Duisternis op Golgotha
Boven Jeruzalem betrekt de lucht. Het wordt duister, op klaarlichte dag. Een doek valt voor de zon. Het daglicht wordt weggeroofd. De zon smelt weg in grauwe schemer. ‘En het was omtrent de zesde ure’.
Vanaf negen uur in de morgen hebben ze vooral die middelste Kruiseling bespot, Romeinse soldaten, overpriesters, farizeeërs, zij die op de weg voorbijgingen, en het gepeupel uit de stad. Wat moesten zij ook met Jezus doen! Het gaat hier vooral om die ene Man, hoe Hij, bij 't lasteren van de schare, tussen rauwe moordenaren, aan 't vervloekte kruishout hangt. Het gaat om die Middelste, Die daar hangt ten spot van snode smaders, de Zoon des Vaders, aan 't kruishout vastgeklonken. Bijna is het twaalf uur in de middag, ‘omtrent de zesde ure’. Ze hebben Hem, de Onschuld Zelf, beschimpt, bespot, bespogen, Hem bittere gal gegeven, gemarteld en geslagen, Zijn handen en Zijn voeten wreed doorgraven. Nu hangt Hij daar, zonder hulp van de Vader en zonder daglicht. Zo doorworstelt Hij Zijn strijd alleen.
Apocalyptische duisternis
Het is de zesde ure. Twaalf uur op de dag. Waar de zon tot op middaghoogte had moeten rijzen, valt een apocalyptische duisternis op Golgotha. De zon schiet tekort. De Vader zwijgt, verbergt Zijn aangezicht. Het is Zijn eniggeboren Zoon, Die daar hangt aan een hout, aan een paal in de grond. De lucht raakt zwaarbewolkt. De vroegchristelijke schrijver Dionysius zei: ‘De wereld lijkt aan het einde, óf de God der natuur is in lijden’.
De Vader onttrekt de zon haar licht. In de schepping had God gesproken: ‘Daar zij licht’. Nu neemt Hij het licht weer tot Zich, drie uur lang, alsof Hij zegt: ‘Daar zij nu duisternis’.
Het wordt angstig stil, op die heuvel daarginds. Het lawaai van de meute verstomt. De natuur treurt, hult zich vol huiver in een groot zwijgen. De hemel wordt gesloten. Dit is het heilgeheim van Golgotha.
Machten der duisternis verzamelen zich rond de berg. De donkere deken van de zonde wordt over Hem heen gelegd. Huiveringwekkende tijd.
Belast, beladen
In de hemel trekt de Vader Zich terug, Zijn Zoon achterlatend in het duister. Zijn heilig recht eist zijn prijs, doet Hem de hand terugtrekken van Zijn eengeboren Zoon, Die daar hangt, belast, beladen. Het licht van 's Vaders vriendelijk aangezicht wordt Hem hier onttrokken. Hem wordt nu alles ontnomen, zelfs het licht.
Als het duister zich om Hem sluit, is Hij zielsalleen, alleen met het kwaad, met de vloek, het oordeel, de dood. In deze Godverlatenheid strijdt Hij Zijn strijd. In dit dodelijkst tijdsgewricht draagt hij de toorn van Zijn Vader. De Schuld- en Zondeloze is van ieder verlaten, opdat Zijn volk nimmermeer van God verlaten wordt.
‘Er werd duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. En de zon werd verduisterd’ (Luk. 23:44, 45). Drie uren lang wordt de zon geschorst. Het licht gaat uit, midden op de dag. Zo veel snoodheid als nu op Golgotha plaatsvindt, heeft de zon nog nooit aanschouwd, en daarom wendt ze zich af. Ze bedekt haar gelaat, wil dit schouwspel niet meer zien, wil dit onrecht niet langer bijlichten.
De profeten
De profeten hebben hier al van gesproken. ‘En het zal te dien dage geschieden, spreekt de Heere, HEERE, dat Ik de zon op de middag zal doen ondergaan, en het land bij lichten dag verduisteren’ (Amos 8:9). ’Haar zon is ondergegaan als het nog dag was’ (Jer. 15:9).
Drie uur lang strijdt Christus aan het kruis met de machten der duisternis. Daarom moet het nu duister zijn. Dat kan niet anders. Alle hemelse vertroostingen worden Hem nu onthouden. God doet Zijn zon schijnen over bozen en over goeden, maar niet over die middelste Kruiseling. Aan Hem wordt zelfs het licht der zon onthouden. Christus valt buiten beide categorieën, bozen en goeden. Hij wordt uitgesloten. ‘ 't Is Gods Woord dat hier vervuld wordt, 't is Gods raad die hier onthuld wordt, 't is Gods wil wat hier geschiedt’ (Da Costa).
’s Vaders ongenoegen
Drie uren lang heeft de Man van smarten niet gesproken, geen woord. Drie uren lang heeft Hij, verlaten van Zijn Vader, Zich teruggetrokken in Zijn doodsnood, worstelend met de macht van de boze, met de vorst der duisternis, en met 's Vaders ongenoegen over het kwaad. Deze nacht is echt voor Hem gemaakt. Nooit zijn er, sinds de dag waarop God de mens op aarde schiep, zulke uren geweest. Nooit is er zulk een ontzettend iets aanschouwd. Dit is dé crisis van de grote zaak van ‘s mensen verlossing. De Joden hadden vaak van de Heere Jezus een teken van de hemel gevraagd. Nu hebben ze er één. Ze hadden de duisternis liever gehad dan het Licht. Ze hadden er in grote gretigheid alles aan gedaan om de Zon der gerechtigheid uit te blussen, wat hebben zij ook anders te verwachten dan deze Egyptische duisternis?
Het laatste offer
De zesde ure is voorbijgegaan. De negende ure breekt aan, omtrent drie uur in de middag. De tijd van het laatste offer in de tempel. Daar steekt de priester het reukoffer aan. Uit de stad klinken reeds trompetten. Dan buigt de middelste Kruiseling het hoofd. Bijna geeft Hij Zijn geest in handen van Zijn wachtende Vader. Het kruis is geworden tot een boom des levens. De schuld is verzoend. De dood overwonnen. Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave. De nacht der zonde gaat verdwijnen. De duisternis moet wijken. De zon breekt door. Het Licht komt stromen. De Zoon heeft Zijn strijd gestreden. Aan het hout klinkt de victorie. Het is als een psalm: ‘Het is volbracht, volbracht, ja, amen’.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 maart 2024
De Saambinder | 20 Pagina's