Samenspraak over de brief van Paulus (35)
Welk is dan het voordeel van den Jood? Of welke is de nuttigheid der besnijdenis? Veel in alle manier. Want dit is wel het eerste, dat hun de woorden Gods zijn toebetrouwd. Romeinen 3:1 en 2
HOPENDE: We hebben de vorige keer iets mogen zeggen over de besnijdenis des harten. Met alleen een besnijdenis in het vlees, kan men in die uitwendige bevoorrechting opgaan van daardoor van de heidenen onderscheiden te zijn. Maar van degenen die de besnijdenis des harten deelachtig mogen worden, heeft de apostel gezegd dat hun lof niet is uit de mensen, maar uit God.
Waar velen met de besnijdenis in het vlees op de hemel dachten aan te gaan en dus met die besnijdenis bekeerd waren, daar is bij de besnijdenis des harten juist het tegenovergestelde het geval. Die besnijdenis des harten doet de mens niet in het uitwendige opgaan, want een Jood in het verborgen te zijn, betekent een gestadige strijd te moeten voeren tegen die begeerlijkheden die krijg voeren tegen de ziel. Men moet zijn leden doden die op aarde zijn. Er is een oude mens die gekruisigd moet worden met al zijn begeerlijkheden. Daar heeft de farizeeër, die in de tempel God staat te danken voor al het goede dat hij doet, geen moeite mee. Die roemt in zichzelf, maar niet in God. Ja, hij dankte God omdat hij niet was als die andere mensen, wier wandaden hij wel wist op te noemen, maar daar was hij nu ook juist een farizeeër voor.
De farizeeër kan zich daarmee ook nog wel heel nederig voordoen, maar hij zoekt eer van mensen. En de mensen die hem naar zijn uitwendig vertoon beoordelen, zijn met eerbied en hoogachting voor hem vervuld. Maar bij een ontdekte ziel ligt het toch zo anders. Al valt er uitwendig op het leven niets aan te merken, men wil daar niet graag om verheerlijkt worden, want de mensen moesten eens weten hoe men zich inwendig waar moest nemen.
UITZIENDE: Maar er komt ook nog wel wat bij, waarom men op de lof van mensen niet zo gesteld is. De lof van mensen is ook dikwijls zo geveinsd, want mensen prijzen je dikwijls om er zelf nog wat mee te zijn. Het een bij het ander genomen, kan men in mensenverheerlijking niet zo opgaan. Als onze lof uit God mag zijn, dan is die lof waarachtig, want God aanschouwt alleen Zijn eigen werk. Maar de vrucht daarvan is ook niet anders dan verwondering voor de ziel.
Och vriend, ik kan er hoe langer hoe minder op rekenen, dat ik door de Heere nog als een getrouwe dienstknecht zal worden aangezien. Ik heb wel gehoord van leraars, die ’s zondagsavonds de Heere er altijd in het openbaar voor wisten te erkennen, dat hij Zijn kind en knecht nog weer zo doorgeholpen had. Ik heb het eerlijk gezegd nooit zover kunnen brengen. Als de ouderlingen een gebedje doen in de consistorie en dan vragen of de Heere Zijn kind en knecht ook nog wil gedenken, dan weet ik wel dat dit door die mensen heel goed bedoeld is en ik zou daar dan ook niet graag aanmerking op willen maken, maar anderzijds lopen soms de rillingen over mijn lijf. Een kind en een knecht te zijn, dat is nogal wat!
Als ik in het openbaar voor heb mogen gaan, hebben ze me van binnen er soms al gelijk mee te pakken, dat die Saul zich weer goed heeft doen horen onder de profeten. En ik kan er ook hoe langer hoe minder op rekenen, dat de Heere mij nog eens aan zal spreken als een goede en getrouwe dienstknecht. We mogen de Heere niet tegenspreken, maar ik denk soms zomaar menselijk bij mezelf, dat ik dan toch zal zeggen: “Neen Heere, dat ben ik niet. Een goede en getrouwe Dienstknecht is er maar Eén geweest”.
HOPENDE: Maar de Heere zal ook zeggen: over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal Ik u zetten. Ge zult dan wel weten waarin dat vele zal bestaan. Wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God. De Heere ziet alleen Zijn eigen werk maar aan. Als men over weinig getrouw zal mogen zijn, is die getrouwheid ook niet iets van zichzelf, want wij zijn zo getrouw niet. Maar in die getrouwheid die er zal hebben mogen zijn, ging het dan toch wel om Gods eer. Daarom heeft men de vrome Jood geen eer kunnen toebrengen. Uit de inwendige beleving, uit die besnijdenis des harten vandaan, was het onmogelijk om zijn medemens met wat uitwendige godsdienst gerust te stellen. Toch gaat de apostel nu de vraag stellen: Welk is dan het voordeel van den Jood? Of welke is de nuttigheid der besnijdenis? Is de Jood dan toch nog iets meer dan een heiden? Neen, de Jood is in zichzelf niets meer dan een heiden. In het stuk van de rechtvaardigmaking, het leerstuk dat door de apostel zo krachtig wordt verdedigd en in een zuiver licht gesteld, heeft de Jood geen persoonlijk voorrecht boven de heiden. Maar de Heere werkt middellijk. Buiten het licht van het Evangelie om zullen we nooit tot de kennis van Christus kunnen komen en zullen we dus geen deel kunnen krijgen aan Zijn gerechtigheid tot onze zaligheid.
Als de apostel dan ook vraagt wat het voordeel is van de Jood en welke de nuttigheid is van de besnijdenis, dan geeft hij daarop het antwoord: Veel in alle manier. Want dit is wel het eerste, dat hun de woorden Gods zijn toebetrouwd. Het voordeel van de Jood en de nuttigheid van de besnijdenis, is dus veel in alle manier. Maar die vele voorrechten zijn aan dat ene en dat grootste voorrecht verbonden. De woorden Gods waren de Joden toebetrouwd. Het leven onder Gods Woord kan ons voor veel ellende bewaren, waar de heidenen niet voor bewaard blijven.
De Heere heeft die heidenen laten wandelen in hun wegen. Ze waren zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israëls en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende en zonder God in de wereld. De mens die buiten Gods Woord leeft, stoort zich veelal aan geen zeden en normen, waarvan de gevolgen verschrikkelijk zijn, wat we ook wel heel duidelijk in deze tijd zien. Hoewel ik er gelijk wel aan toe moet voegen dat het hedendaagse Christendom, ook het bevindelijke Christendom, op het ogenblik ook nog wel wat aandurft. Dat zegt ons wel, in welk een vreselijke tijd we leven. Met een schone belijdenis van een rechtzinnige en bevindelijke Waarheid, durft men de gruwelijkste ongerechtigheid te bedrijven. Ook nog wel met het bespreken van geestelijke zaken.
Maar als er uitwendig nog een levenswandel mag zijn naar Gods Woord, dan bewaart ons dat voor veel ellende en kan Gods Woord in moeilijke omstandigheden ons nog een bepaalde steun bieden, ja, het behaagt de Heere ook wel om in de weg Zijner voorzienigheid op een bijzondere wijze degenen, die zich naar Zijn Woord gedragen, hulp en uitkomst te bieden. Dus het voordeel van de Jood en de nuttigheid der besnijdenis is veel in alle manier. Maar het eerste en het voornaamste is dus wel het Woord Gods zelf, want zoals ook onze kanttekening zegt, is dat Woord Gods het fundament van alle andere voordelen.
Dezelfde apostel zegt in dezelfde zendbrief van het zaad Abrahams: Welke Israëlieten zijn, welker is de aanneming tot kinderen, en de heerlijkheid, en de verbonden, en de wetgeving, en de dienst Gods, en de beloftenissen. Welker zijn de vaders, en uit welke Christus is, zoveel het vlees aangaat, Dewelke is God boven allen te prijzen in der eeuwigheid.
UITZIENDE: Wij hebben het bezit van Gods Woord in de middellijke weg ook aan de Joodse kerk te danken. Dat wordt ons hier gezegd. De geschriften van het Oude Verbond zijn door de Joodse kerk voor ons bewaard gebleven. Maar wij mogen er gelukkig wat meer in vinden dan de Joden. Ik heb weleens een verklaring gelezen in een Joods geschrift van een Oudtestamentische geschiedenis. Maar o vriend, wat heb ik toen de armoede gezien van dat verblinde volk. Met het Woord Gods in hun bezit, hebben zij dan eigenlijk niet meer dan dat de natuur ons zegt. We kennen Christus niet uit de natuur, maar die Joden kennen Hem zelfs uitwendig nog niet uit de Heilige Schrift. Ze weten alleen er zich mee te troosten dat God hun God is door het verbond met Abraham. O, wat ligt er toch een deksel op hun hart! In deze tijd gevoelt men zich onder het Christendom nogal erg tot Israël aangetrokken. En zeker, we moeten wel proberen om door middel van het Woord Gods Israël te benaderen, opdat men mogelijk op deze wijze tot de erkenning van Christus zal komen. Maar velen zoeken blijkbaar een goede samenleving met Israël als het oude bondsvolk, ook als men nog echt Joods is. Men ziet niet in, dat het echte Jodendom nog net zomin wat milder tegenover het ware Christendom gestemd is als de Roomse kerk. Als men de overhand kreeg, gingen we werkelijk om de belijdenis van Jezus van Nazareth als de Christus nog aan het kruis.
HOPENDE: Het deksel zal van het hart moeten worden genomen. En dat is bij ons ook nodig, al belijden we ook nog wel de Christus. Maar daar wil de apostel dan ook in het bijzonder op wijzen. Het bezit van het Woord Gods is een uitnemend bezit, maar Gods Geest zal bij ons inwendig Zijn werk moeten doen. Die besnijdenis des harten is dus zo nodig. En die besnijdenis is een doorgaande zaak. Wel pijnlijk voor het vlees, maar buiten deze besnijdenis om, wordt het deksel niet van het hart afgelicht. Maar het mag weleens gebeuren, dat na een smartelijke besnijdenis inwendig, het deksel nog weer eens van het hart wordt weggenomen. Dan krijgt het vrije werk toch weer zoveel waarde.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juli 2023
De Wachter Sions | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juli 2023
De Wachter Sions | 12 Pagina's