Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Abraham Jacob Twent

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Abraham Jacob Twent

Een separatist uit de Réveilkring

10 minuten leestijd

In maart 1833 verscheen Kohlbrugges boek ‘Het lidmaatschap bij de hervormde gemeente hier te lande mij willekeurig belet’. Willem de Clercq noteerde daarop in zijn dagboek: ‘Kohlbrugges stukken zijn uitgekomen en zullen veel opspraak verwekken, daar allen met naam en toenaam genoemd worden. Het is waarlijk erger dan een komedie.’1

Deze publicatie gaf inderdaad aanleiding tot veel opspraak, want Kohlbrugge publiceerde hierin al zijn correspondentie die hij gevoerd had met de kerkelijke instanties. Zij waren het die hem geweigerd hadden om lid te worden van de Hervormde Kerk.

In Utrecht was de vijandschap groot, op colleges luchtten professoren en studenten hun haat tegen de schrijver. Men schold hem zelfs uit voor een jezuïet. Aan de andere kant kreeg Kohlbrugge hierdoor ook vrienden die hem steun betoonden in deze moeilijke periode. Een van hen was de Hagenaar Abraham Jacob Twent.

Hij was de eerste die Kohlbrugges Réveilvrienden erop attendeerde dat nu de tijd aangebroken was om handelend op te treden. Op 20 maart 1833 drong hij in een brief aan Da Costa erop aan om namens de broeders een gemeenschappelijk protest op te stellen bij de synode. Hij achtte hem de juiste man, die als woordvoerder kon optreden.2

Losbol

Wie was deze Abraham Jacob Twent? Erg veel is over hem niet bekend. In de periode dat het Réveil geconfronteerd werd met de zaak-Kohlbrugge duikt zijn naam opeens op.

Op 2 juni 1799 werd hij te ’s-Gravenhage geboren en hij was een neef van mr. A.P. Twent, die in zijn tijd tot de rijkste Nederlanders gerekend werd. Deze had verschillende landgoederen in zijn bezit, onder andere ‘De Pauw’ en ‘Raaphorst’ bij Wassenaar. Ook bekleedde hij een aantal belangrijke functies. Zo was hij burgemeester van Gouda, gecommitteerde van de Raad van Holland, minister van Binnenlandse Zaken en kamerheer van koning Lodewijk Napoleon.

Laatstgenoemde verhief hem zelfs in de adelstand en benoemde hem in 1810 tot graaf van Roosenburg. Tevens werd vastgesteld dat indien hij kinderloos zou overlijden, zijn titel op de door hem aan te wijzen erfgenaam zou overgaan. In zijn testament benoemde A.P. Twent zijn neefje Abraham Jacob als erfgenaam.

In zijn jeugd was Abraham een losbol en leefde hij voor het vaderland weg. Dirk van Hogendorp, die Twent redelijk goed kende, schreef hierover het volgende aan Da Costa: ‘Ik ken hem van jongs af. Hij is iemand die in zijn jeugd geheel bedorven is en het leven van de verloren zoon sinds zijn twaalfde of veertiende jaar geleefd heeft.’3

Na het overlijden van zijn rijke oom en van zijn vader kwam hij in het bezit van een groot fortuin. Toen ging het nog verder mis. Zijn familie maakte zich ernstig zorgen over zijn levenswandel, omdat hij veel geld verkwistte en er een maîtresse op na hield. Dit gedrag was voor hen een doorn in het oog en iedereen was blij dat hij op een gegeven moment naar het buitenland vertrok.

Twent verbleef geruime tijd in Frankrijk en Zwitserland en hij kwam daar in aanraking met het Geneefs Réveil. Deze contacten leidden tot een ommekeer in zijn leven en hij kwam tot bekering. Hij werd daar lid van de vrije gemeente te Genève, de Église du Bourg de Four. In 1826 keerde hij terug naar Nederland, huwde zijn maîtresse Josephine Clothilde de Merle, echtte zijn kinderen en vestigde zich op zijn buitengoed ‘Raaphorst’.

Kohlbrugge

Op zondag 30 maart 1828 kwam Kohlbrugge voor het eerst in contact met Twent. Hij leerde hem kennen in de Broedergemeente in Zeist. Kohlbrugge verbleef hier den geheelen dag waar hij zich met regt geamuseerd had. ’s Avonds kreeg hij van Twent een lift: ik ben ten half tien door den Hoogwelgeboren Heer Twent van Rozenburg, een Zwitscherschen domper, in een Kales tot bij de Bilt gebragt, schreef Kohlbrugge aan zijn Cato.4

Er ontstond tussen die twee een vriendschappelijke relatie. Op hun huwelijksreis verbleven de Kohlbrugges enige dagen op ‘Raaphorst’: de Heere heeft het beschikt dat wij thans ons bevinden bij den Hooggeboren Heer Twent van Rozenburg op den huize Raaphorst, bij het huis den Dyl, wij blijven er tot Donderdagmorgen’, schreef Kohlbrugge op 4 augustus 1829 aan Willem de Clercq.5

Met enige regelmaat komt de naam Twent voor in Kohlbrugges correspondentie, zo schreef hij op 15 september 1832 aan Schröter: De Heer Twent is heden morgen vertrokken, zijn overkomst is mij tot veel zegen geweest.6

Aan Da Costa liet Kohlbrugge op 16 april 1831 weten dat hij Twent een keer in zorgwekkende situatie vond: Op een maandagavond kwam ik bij Twent en schrikte zoo toen ik hem zag, dat ik begon te wenen. Verbeeld U een geraamte met half levenlooze oogen en bevende handen Het ergste was voor hem dat hij reeds weken achtereen den Heere miste en volstrekt niet bidden kon. Hij werd weldra door een sterken man van den stoel op het bed gedragen. Ik bleef met hem alleen, ik was als verpletterd door zijn uit- en inwendigen toestand. Maar o wondere magt en goedheid Gods, de Heere die mij reeds op den weg werkzaam had gemaakt met Jacobus V vers 15-16 deed mij na met Twent gebeden te hebben, Jesaja 54 opslaan bij vers 4. Verbeeld u, de volgenden morgen kwam hij van zelve uit het bed, verkwikt door een zoeten slaap en ik hielp hem zich voor het eerst weder aankleden, en hij heeft aan mijn arm eenige malen de kamer op en neder gelopen.7

Als op 12 februari 1833 Kohlbrugges vrouw Cato Engelbert sterft, reist Twent naar Utrecht en is aanwezig op de begrafenis. Hij werd daar getroffen door Kohlbrugges geloofsmoed en geloofskracht en zag hoe bijzonder zijn vriend in dit verlies gesterkt werd. Kohlbrugge stelde Twent aan tot voogd over zijn kinderen Gerrit en Jacob.

Op Willem de Clercq maakte Twent een bijzondere indruk. ‘Ik was genoodigd’, zo tekent De Clercq in zijn dagboek onder 10 oktober 1831 aan, ‘bij van Zuylen, waar ik Kohlbrugge, ds. Molenaar en Twent vond. Den laatste kende ik niet, zijn uiterlijk boesemde mij veel belangstelling en liefde in.’8

In de Nederlandse Hervormde Kerk of in de Waalse Kerk kwam Twent nooit. Hij vond de Nederlandse Hervormde Kerk te ‘bedorven’ om zich daarbij aan te sluiten.

Dikwijls ging hij naar Zwitserland en Frankrijk. Eens per jaar ging hij naar Parijs en vierde daar bij ds. F.L.H. Olivier het heilig avondmaal. Deze predikant doopte ook zijn kinderen.

In 1836 verhuisde Twent naar Frankrijk en in 1868 overleed hij in het Franse stadje Tours. De protestantse kerk die zich in deze plaats bevond, is mede door hem gefinancierd uit de opbrengst van zijn buitengoederen ‘De Pauw’ en ‘Raaphorst’. Deze twee panden werden het eigendom van Prins Frederik, een broer van Koning Willem II. Huize Pauw doet nu dienst als raadhuis van de gemeente Wassenaar.

Protest

Zoals hierboven is opgemerkt, was Twent de eerste die het initiatief nam om gemeenschappelijk een protest op te stellen tegen de wijze waarop de hervormde synode met Kohlbrugge was omgegaan.

Willem de Clercq gaf in zijn dagboek kort de correspondentie weer van Twent aan Da Costa. Hij schreef: ‘dat vele broeders in Christus verontwaardigd zijn over het gedrag jegens Kohlbrugge gehouden en begrepen dat daaraan iets gedaan moest worden en er een soort van protest moest worden opgesteld. De wijze waarop Twent echter verlangde, dat dit opgesteld werd, was geheel separatistisch, uit de hoogte, de kerk voor afgevallen verklarende, en trachtende te bewijzen, dat de gehele instelling en de handelingen van de synode tegen het Woord Gods waren.’9

Da Costa reageerde hierop dat hij een ‘levende belangstelling’ toonde in de zaak, maar verklaarde eveneens dat wanneer hij zou overgaan tot het opstellen van een brief, dit geheel op antiseparatistische gronden zou wezen.

Da Costa was beducht voor separatisme in de zaak-Kohlbrugge. Zijn vriend Capadose had hem verteld dat Kohlbrugge in de zware en droevige tijd van de ziekte en dood van zijn jonge vrouw werd bijgestaan door ‘leden van de verstrooide oefening’. Drie van dezen waren slippendragers bij de begrafenis geweest. De Utrechtse straatjongens herkenden hen en riepen uit: ‘Daar gaan ze, die dominees in de afgescheiden kerk moeten worden.’10

Op 3 april 1833 werd ten huize van De Clercqs zwager Matthijs Westendorp een vergadering belegd om de zaak-Kohlbrugge te bespreken. Verschillende prominente figuren uit het Réveil waren aanwezig. Da Costa gaf hier een korte weergave van het gebeurde en las de brief van Twent voor. Uit de discussie die hierna volgde, bleek dat de meningen zeer verdeeld waren. Niemand wilde een gezamenlijk protest richting synode. Eenieder moest maar doen waartoe hij zich geroepen voelde. Men vreesde dat Kohlbrugge tot afscheiding zou overgaan en een conflict met de hervormde synode wilde men niet.

Da Costa kreeg de opdracht om het gevoelen van de Réveilvrienden te verwoorden aan Kohlbrugge. In deze brief waarschuwde hij hem ook nog eens nadrukkelijk voor separatie. Kohlbrugge heeft op dit schrijven zeer koel gereageerd. Hij voelde zich in zijn vrienden diep teleurgesteld.

Da Costa bracht ook Twent op de hoogte van wat de uitslag was van de ‘samenspreking’. De reactie van Twent is te lezen in een brief die De Clercq op 15 april 1833 schreef aan Groen van Prinsterer: Twent heeft aan Da Costa geantwoord in eene broederlijke toon, maar zeer ferm, dat hij een besluit moest respecteeren dat op gebed en in den geloove genomen was, doch dat hij, wat hem betrof, geen andere redding voor de Kerk zag dan door een scheiding van den boozen en dit als een duure pligt beschouwde.11

De poging van Twent als bruggenbouwer op te treden tussen Kohlbrugge en het Réveil was mislukt.

Vrije kerk

De gedachtegang van een vrije kerk viel niet in goede aarde bij de Réveilvrienden, maar zeer waarschijnlijk wel bij een groep theologische studenten. Tot deze club behoorden onder anderen Scholte, Brummelkamp, Van Velzen, Gezelle Meerburg, Van Raalte en Bahler, ook wel de ‘club van Scholte’ genoemd. Deze groep verontruste theologische studenten had zich tijdens haar universitaire opleiding vrij geïsoleerd gevoeld en zich beziggehouden met de vraag in hoeverre de Nederlandse Hervormde Kerk nog ‘de Kerk des Heeren’ was. Zij waren dikwijls te gast op ‘Raaphorst’ en woonden daar de godsdienstoefeningen bij die Twent op donderdag- en zaterdagavond hield. Hij bracht hen daar op de hoogte van de kerkelijke ontwikkelingen in Zwitserland en Frankrijk. Ook was de door hem voorgestane afscheiding meer dan eens een onderwerp van gesprek geweest. Tegen Scholte zei hij eens: ‘Wanneer gij eens een afgescheiden kerk zult hebben, kom ik bij U avondmaal houden.’

Of hier de wortels liggen van de Afscheiding in Nederland blijft een moeilijke vraag. Twent is in ieder geval wel de man geweest die deze club studenten enthousiast gemaakt heeft voor een separatie.


Noten

1 Dagboek Willem de Clercq 1811-1844 DECLERCQ020_ UBARAFXX_079, 27 februari, 1 maart 1833.

2 Dagboek Willem de Clercq 1811-1844 DECLERCQ020_ UBARAFXX_093, 27 maart 1833.

3 Groen van Prinsterer. Schriftelijke nalatenschap: Briefwisseling 1808-1876, deel 1 pag. 288, 289.

4 Archief Kohlbrugge port. 6 brief 60.

5 Archief Kohlbrugge port. 14 brief 1.

6 Archief Kohlbrugge port. 15 brief 110.

7 Réveil-Archief, handschrift RA H: 264.

8 Dagboek Willem de Clercq 1811-1844 DECLERCQ018_UBARAFXVIII_179.

9 Dagboek Willem de Clercq 1811-1844 DECLERCQ020_UBARAFXX_093.

10 M.E. Kluit, Het Réveil in Nederland 1817-1854, Amsterdam 1936.

11 Groen van Prinsterer. Schriftelijke nalatenschap: Briefwisseling 1808-1876, deel 1 pag. 667.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juli 2023

Ecclesia | 8 Pagina's

Abraham Jacob Twent

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juli 2023

Ecclesia | 8 Pagina's