Spanning Tussen Slaafse Gebondenheid En Puriteinse Bewogenheid
De paradox van de slavernij in de Amerikaanse cultuur (2)
Het verzet tegen slavernij, het abolitionisme, nam in Europese landen en hun Amerikaanse ex-koloniën vanaf het einde van de achttiende eeuw langzaam toe. De weerstand tegen de afschaffing van de slavenhandel en slavernij was echter groot, vooral ook in Amerika. Er ligt nog steeds een smet op de Verenigde Staten die altijd prat gingen op de vrijheid van religie.
Eerst werd het houden van niet- Europese slaven in Europa zelf verboden, al werd dit verbod zelden nageleefd. De Fransen schaften de slavernij in 1794 af, maar voerden deze acht jaar later weer in. Na de Napoleontische oorlogen werd de slavenhandel door het Britse Koninkrijk verboden en langzaam sloten andere Europese landen en koloniën zich daarbij aan. Slavernij zelf werd ook zonder slavenhandel in stand gehouden, zoals in het Britse Rijk tot 1833, in Nederland tot 1863 en in de Verenigde Staten tot 1865.
Factoren als het racisme en de gemiste, vaak overvloedige, inkomsten speelden daarbij een belangrijke rol. Regeringen compenseerden de voormalige slaveneigenaren in bijna alle gevallen voor het bevrijden van de slaven. De Verenigde Staten vormden hierbij een uitzondering: de slaven zelf kregen niets, en werden vaak na het officiële einde van de slavernij alsnog gedwongen arbeid te verrichten.
Protest van Whitefield
De Engelse opwekkingsprediker George Whitefield (1714-1770) reisde in totaal zeven keer naar Amerika, waar hij tal van massabijeenkomsten hield. Daarbij preekte hij ook voor slaven. Duizenden slaven kwamen onder zijn indringende bediening tot bekering. Hij was een van de eersten in zijn tijd die stelde dat slaven mensen met een ziel zijn. In 1740, tijdens zijn tweede bezoek aan Amerika, publiceerde hij een open brief aan de slavenhouders van South Carolina, Virginia en Maryland. Daarin keerde hij zich tegen de wreedheid waarmee de plantagehouders hun slaven sloegen.
In 1740 stichtte Whitefield in de zuidelijke kolonie Georgia een weeshuis, Bethesda Orphanage, waar met name zwarte kinderen werden opgevangen. De exploitatie probeerde Whitefield rond te krijgen door het inzetten van een aantal slaven. Dat leidde er mede toe dat hij zich inspande voor de legalisatie van de slavernij in Georgia. Kennelijk meende hij de Bijbel aan zijn kant te hebben in het verdedigen van het houden van slaven. Hij zei dat de kolonie niet voorspoedig zou zijn, tenzij de boeren slaven konden houden. Toen de slavernij in die staat werd gelegaliseerd, schreef hij zelfs een theologische verdediging voor het houden van slaven.
William Wilberforce
Het verzet tegen de slavernij en het protest tegen de slavenhandel was in Engeland eerder begonnen dan in de Verenigde Staten. Reeds in 1772 had de Britse opperrechter Lord Mansfield de uitspraak gedaan dat een slaaf die in Groot-Brittannië voet aan wal zette, vrij was. Vooraanstaande evangelicals, voornamelijk in de Kerk van Engeland en geleid door Thomas Clarkson en parlementariër William Wilberforce (1759-1833), richtten in 1787 de Society for the Abolition of the Slave Trade op. In 1807 -en nog strenger in 1811- verbood de regering in Londen de trans-Atlantische slavenhandel. Het duurde echter nog meer dan twintig jaar voordat de slavernij geheel werd afgeschaft.
Wilberforce vervulde in de strijd tegen de slavernij een voortrekkersrol. Toen de biografie van John Pollock, getiteld Wilberforce. God’s statesman, in 2001 opnieuw verscheen, prijkten aanbevelingen van premier Tony Blair en William Hague op de omslag. De laatstgenoemde gaf een heldere impressie van de parlementariër: “Wilberforce verenigde een tactisch genie met christelijke principes. Deze combinatie is in de 21e eeuw net zo relevant als in zijn eigen tijd.”
Wilberforce heeft zich niet alleen verdienstelijk gemaakt in de strijd tegen de slavernij maar ook voor de hervorming van zeden als geheel. Hij was bekend met het gedachtegoed van de Engelse en Amerikaanse puriteinen uit de zeventiende eeuw. Daarbij waren de opwekkingspredikers Whitefield en Wesley uit zijn tijd zijn identificatiefiguren. In tegenstelling tot Amerikaanse geestverwanten streed hij voor een radicale afschaffing van de slavernij. Het was hem een doorn in het oog dat juist Engeland bij de slavenhandel een voortrekkersrol vervulde en Amerika van slaven voorzag!
De vertraging in de politieke besluitvaardigheid in de Verenigde Staten, die moest leiden tot afschaffing van de slavernij, deed Wilberforce verdriet. In september 1808 schreef hij zijn vriend en latere president James Monroe (1758-1831). Slavenhandelaren wilden voorkomen dat Engeland hun schepen zou confisqueren. Daarom plaatsten zij de Amerikaanse vlag erop. Nog vóór zijn sterven vernam Wilberforce dat de slavernij in Engeland officieel werd afgeschaft. Hij had gehoopt dat Amerika zou volgen maar dit duurde nog tot 1865.
Puriteinse bewogenheid met een slaaf De bewogenheid met het lot van slaven was bij Whitefield niet alleen theorie maar vooral praktijk. Een prachtig voorbeeld hiervan vinden we in de geschiedenis van de Afrikaanse slaaf James Albert Ukawsaw Gronniosaw (ca. 1705-1775). Zijn autobiografie is uniek te noemen. Hij werd door handelaren uit zijn ouderlijk huis gehaald en naar Amerika gebracht. In de Raritan Valley, waar de grote opwekkingen van de Great Awakening waren begonnen, werd hij huisknecht bij de Hollandse opwekkingsprediker Theodorus Jacobus Frelinghuysen (ca. 1691 – ca. 1747). Deze was het middel tot zijn bekering. Hier maakte de Afrikaan kennis met christelijke naastenliefde.
Hij schrijft hierover:
“Freelandhouse [zo noemde hij de predikant] betaalde vijftig pond voor mij. Hij nam me bij hem in huis en liet me neerknielen. Ook vouwde hij mijn handen samen en bad voor mij. Elke avond en morgen deed hij dit. Ik kon er niet goed achter komen waarom hij dit deed, wat de bedoeling hiervan was of waar ze met elkaar over spraken. Ik vond het komisch, maar het behaagde me heel erg. Nadat ik wat langer bij mijn nieuwe meester woonde, ging ik ook gemeenschappelijker met hem om. Ik vroeg hem naar de betekenis van het gebed (ik kende zo slecht Engels, dat men mij nauwelijks kon verstaan). Hij deed heel veel moeite voor me en wilde me duidelijk maken dat hij tot God bad, Die in de hemel woont en dat Hij mijn Vader en beste Vriend was. Ik vertelde hem dat dit een vergissing moest zijn, dat mijn vader in Bornu [in Afrika] woonde en dat ik hem heel graag zou willen zien, evenals mijn lieve moeder en zus. Ik wenste dat hij zo goed zou willen zijn om me naar huis, naar hen toe te sturen. Ik bracht alles naar voren wat hem over zou kunnen halen om me terug te sturen. Hij kon zien dat ik in grote nood was. Mijn goede meester werd zo ontroerd, dat de tranen over zijn wangen rolden. Hij vertelde me dat God een grote en goede Geest is en dat Hij de hele wereld geschapen heeft. Ook elke persoon en zaak in de wereld, of het nu mensen uit Ethiopië, Afrika, Amerika of welk land dan ook zijn. Dat wat ik hoorde, behaagde mij. ‘Ziedaar,’ dacht ik, ‘dat heb ik altijd al gedacht toen ik nog thuis woonde!’ Als ik de vleugels van een arend had, dan zou ik wegvliegen, om mijn moeder te vertellen dat God groter is dan de zon, maan en sterren, en dat die door Hem zijn geschapen.”
Ook maakte de Afrikaan kennis met Whitefield. Dat gebeurde nadat hij naar Engeland verhuisde. Hij leefde een tijdlang in armoede in Colchester en Kidderminster. Zijn ervaring met de Engelsen was niet best. Op advies van Frelinghuysen ging hij in Londen naar Whitefield. “Nu begon ik een heel ander beeld te krijgen van de inwoners van Engeland dan ik me had voorgesteld voordat ik met de bevolking in aanraking gekomen was. Whitefield ontving me heel hartelijk en was heel blij me te zien. Hij begeleidde me naar een goede plek om te logeren aan de Petticoat Lane12 totdat hij een vaste verblijfplaats voor me kon vinden. Hij betaalde mijn overnachtingen en alle verdere kosten.”
Gelukkig waren Frelinghuysen en Whitefield geen uitzondering in de christelijke houding naar de slaven. Zij hadden wel slaven als huisknecht maar behandelden hen liefdevol. En voor alles brachten zij hen aan de voeten van de bewogen Zaligmaker, Die Zich vooral ontfermt over armen en verschoppelingen van de maatschappij.
Er ligt nog steeds een smet op de Verenigde Staten die altijd prat gingen op de vrijheid van religie. De effecten van de gruwelijke behandeling van slaven zijn nog zichtbaar. De afkeer ertegen uitte zich de laatste tijd in het omverhalen van monumenten. De universiteit van Pennsylvanië wil het standbeeld van Whitefield van haar campus verwijderen omdat hij slaven hield. Een standbeeld voor de Britse opwekkingsprediker past niet bij de waarden die de universiteit voorstaat, zo meldt een persbericht. Ten onrechte wordt de opwekkingsprediker geplaatst in de rij van hen die de slaven op onmenselijke wijze hebben behandeld. Maar de paradox van de slavernij in de Amerikaanse cultuur vraagt wel een eerlijke weergave van feiten en personen. 1
Noot
1. Dit geldt ook voor Nederland. In de neocalvinistische historiografie is te veel aandacht gegeven aan de ‘heldendaden’ van J.P. Coen en van J. van Heutsz in Nederlands Indië, om enkele namen te noemen. In dit opzicht is het niet ten onrechte dat de slavernij in 2007 als een van de vijftig thema’s is opgenomen in de canon van Nederland van de commissie-Van Oostrom. Maar de vraag is wel of deze weergave wel zo evenwichtig is.
Literatuur
- John Pollock, Wilberforce, God’s Statesman (Eastbourne: Kingsway Publications, 2000)
- James Albert Ukawsaw Gronniisaw, A Narrative of the Most Remarkable Particulars in the Life of James Albert Ukawaw Gronniosaw (Dodopress, New York, z.j.). De fragmenten in het artikel zijn ontleend aan de vertaling van dit boekje door R. Bolier.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2020
Protestants Nederland | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2020
Protestants Nederland | 24 Pagina's