Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Missiologie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Missiologie

4 minuten leestijd

Henk Bakker, Jezus: Reconstructie en revisie (Utrecht: KokBoekencentrum, 2020) 416 p., € 27,50 (ISBN 9789043534109).

Toen Henk Bakker mij voor het eerst vertelde van het project waaraan hij werkte, had hij het over een christologie. Dat boekwerk ligt nu op tafel: een Nederlandstalige christologie. Maar bij het zien van de titel Jezus. Reconstructie en revisie dacht ik aanvankelijk aan een gewijzigde invulling van het project. Dit idee werd versterkt door zijn eigen toelichting: ‘In mijn boek maak ik met behulp van de laatste inzichten een reconstructie van Jezus’ leven’. Henk Bakkers boek biedt echter geen levensbeschrijving van Jezus aan de hand van de Evangeliën, zoals Jakob van Bruggen gedaan heeft in Christus op aarde. Het focust op Jezus’ relatie met de tempel in Jeruzalem en probeert zijn uitspraken over de Mensenzoon te begrijpen, evenals de duiding van zijn optreden als Messias, Knecht en Zoon van God. Maar het is een christologie, waarvan ik het eerste gedeelte bij de systematische theologie en het tweede gedeelte bij de bijbelse theologie zou onderbrengen. Niet bij het Nieuwe Testament.

Is dat erg? Volstrekt niet. Henk Bakker schrijft met eruditie en maakt het veld van de christologie toegankelijk. Hij steekt in bij de historische Jezus en concludeert dan allereerst uit de stand van het onderzoek dat nauwelijks is gereflecteerd op gebeurtenissen en ervaringen. Toch liggen juist die aan de basis van de vroegste traditievorming over Jezus. Vervolgens wordt Jezus’ weg en werk zowel tegen de achtergrond van het Oude Testament als binnen de Joodse context van zijn tijd geplaatst. Daarbij weet Henk Bakker zijn inzichten soms fraai te verwoorden. Zo lezen we over ‘een deltagebied aan Joodse verwachtingen’, over Paulus die in zijn Romeinenbrief met één oog naar Rome en met het andere naar Jeruzalem keek, en over Jezus die ‘als het ware het narratief van de mensenzoon binnenstapte’.

Op hoofdstuk 8: ‘Een Zoon van God’ wil ik iets dieper ingaan. Henk Bakker laat zien hoe zoonschap en tempel (‘het huis van mijn Vader’) met elkaar verbonden zijn. Jezus noemde zichzelf ‘de Zoon’, getuigend van een uitzonderlijke verbondenheid met de Vader: ‘Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien’ (Joh. 14:9). Door Paulus wordt Hij eveneens aangeduid als Gods Zoon (bijvoorbeeld in Rom. 1:3-4; 1 Thess. 1:9-10). Maar dit gebeurt naar aanleiding van concrete gebeurtenissen en ervaringen, of in correspondentie met de nieuwtestamentische gemeenten.

Verder wordt in dit hoofdstuk benadrukt dat het zoonschap van Jezus samengaat met de ervaring van de Geest: bij zijn geboorte, bij zijn doop en bij zijn opstanding uit de dood. Ook in het licht van de hemelvaart en het naderende eschaton blijken Jezus en de Geest nauw met elkaar verbonden te zijn. Zo komt Henk Bakker uit bij een Geest-christologie.

In de nieuwtestamentische theologie rijst tegenwoordig de vraag hoe de eerste christenen, Joods en monotheïstisch als ze waren, Jezus als God konden betitelen. Daarover schrijft Henk Bakker treffend, in aansluiting bij onder anderen Larry Hurtado en Richard Bauckham: ‘Vroege Joodse christenen konden niet meer over God spreken en nadenken zonder ook aan Jezus te denken. Door wat zij hadden meegemaakt en geloofden was hun totaalvisie op leven, dood en toekomst gaan schuiven en maakte Jezus onlosmakelijk deel uit van de verschuiving’ (363).

Dat Jezus’ toehoorders bij zijn uitspraak ‘Ik en de Vader, Wij zijn één’ (Joh. 10:30) aan het sjema hebben gedacht, zoals in dit boek gesuggereerd wordt, waag ik evenwel te betwijfelen. Ten eerste gebruikt het Grieks niet de mannelijke maar de neutrale vorm van het telwoord één. Je zou dus kunnen vertalen: ‘Wij zijn één geheel’. Ten tweede wijst de context een andere richting uit: Jezus en de Vader zijn één in de werken die Zij doen en dat verdient erkenning onder de mensen.

Jammer vind ik dat de nieuwtestamentische teksten waarin Jezus expliciet God wordt genoemd grotendeels buiten beschouwing blijven. Op dit punt kan hoofdstuk 6 uit de recente Theologie van het Nieuwe Testament in twintig thema’s de nodige aanvulling bieden. De Joodse christenen waren ervan overtuigd dat Jezus niet alleen de Enige vertegenwoordigde maar ook met Hem op één lijn kon worden gesteld. Dit valt alleen te begrijpen als de historische Jezus zelf die pretentie had.

Graag stem ik in met de slotzin van Henk Bakker: ‘Opnieuw over Jezus nadenken en bronnen en praktijken op elkaar afstemmen helpt om nieuwe inzichten op te doen en nieuwe zekerheden te ontvangen’.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020

Theologia Reformata | 139 Pagina's

Missiologie

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020

Theologia Reformata | 139 Pagina's