Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Sleutelen des Hemelrijks (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Sleutelen des Hemelrijks (1)

Hoe het hemelrijk door de prediking van het heilig Evangelie, ontsloten dan wel toegesloten wordt

4 minuten leestijd

In het onderwerp ‘de sleutelen des hemelrijks’ herkennen we Zondag 31 van de Heidelbergse Catechismus. Dit was het overkoepelend thema van de toogdag en daarbij gaat het met name om antwoord 84 over de ontsluiting en toesluiting van het hemelrijk door de sleutel van de prediking van het heilig Evangelie. De opstellers van de catechismus spreken in dit antwoord de Schrift na. Dat hebben we gelezen in Jesaja 22:15-25 en in Openbaring 3:7-13.

In Jesaja 22 regeert koning Hizkia in het tweestammenrijk Juda. Hizkia had Sebna als hofmeester. Hij was de adviseur van de koning. In vers 15 wordt hij ook ‘schatmeester’ genoemd. Deze Sebna vond vooral zichzelf erg belangrijk. In zijn hoogmoed had hij buiten Jeruzalem een graftombe laten maken. Dit doet wat denken aan een piramide in Egypte. De bedoeling was duidelijk: Sebna wilde dat hij nooit vergeten zou worden.

Maar Jesaja moet in Gods Naam zeggen: De Heere zal u wegwerpen. En: Ik zal u afstoten van uw staat. Sebna raakt zijn erepositie kwijt en er komt een nieuwe hofmeester. Het is Eljakim, een godvrezende jongeman. Die krijgt de ambtskleding van Sebna: zijn rok en zijn gordel. Hij krijgt ook zijn heerschappij. Hij zal de inwoners te Jeruzalem en het huis van Juda tot een vader zijn. De Heere zegt van hem in vers 22: En Ik zal den sleutel van het huis van David op zijn schouder leggen; en hij zal opendoen, en niemand zal sluiten, en hij zal sluiten, en niemand zal opendoen.

Het belangrijkste van Eljakims nieuwe functie was dat hij sleuteldrager werd. Zo’n sleuteldrager was makkelijk te herkennen. Hij droeg de sleutel op zijn schouder. Aan een soort ring op zijn opperkleed zat een grote houten sleutel. Zo is de heerschappij op zijn schouder.

Eljakim krijgt een uiterst belangrijke taak. Hij opent en sluit de toegang tot het paleis. Eljakim regelt wie er wel of niet binnenkomt. Uiteraard is dit in opdracht van Hizkia. Hij doet het niet naar zijn goeddunken, maar naar de wil van de koning.

En nu is er een verband met de sleutelmacht van het Koninkrijk der hemelen. Deze macht berust bij de Heere Jezus Christus. Hij is de Koning Zelf en tegelijk Degene die de sleutel heeft. Dat hebben we gelezen in Openbaring 3 vers 7. Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, Die den sleutel Davids heeft; Die opent, en niemand sluit, en Hij sluit, en niemand opent. Christus gebruikt de woorden die Zijn Geest gegeven heeft aan Jesaja.

Het is Christus Die beslist over de toegang tot het Koninkrijk Gods. Door Zijn bloedstorting heeft Hij de weg vrijgemaakt voor schuldige zondaren die door Hem vergeving van zonden en betaling van hun schuld ontvangen. Hij opent en niemand sluit. Gods kinderen in de gemeente van Filadelfia mogen op de Heere vertrouwen. Christus, de Koning der Kerk, kent degenen die Zijne zijn. Hij opent de toegang tot de Vader en Zijn Koninkrijk. Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.

Maar er is ook een andere, duistere kant voor de ongelovigen: Hij sluit en niemand opent. Als de genadetijd voorbij is, is het te laat. Dan is er alleen de buitenste duisternis, zonder God en zonder Zijn goedheid. Een plaats van wening en knersing der tanden.

Christus heeft de sleutel Davids. Dat is volgens de kanttekening ‘de opperste macht van inlaten in de gemeente, en uitsluiten uit dezelve, en dienvolgens ook in en uit den hemel’. En nu geeft Christus deze sleutels aan mensenkinderen om deze naar Zijn bevel te gebruiken. De Heere heeft sleuteldragers in Zijn dienst. Dat lezen we in Mattheüs 16 vers 19: En Ik zal u geven de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen; en zo wat gij zult binden op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn; en zo wat gij ontbinden zult op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn.

Deze woorden spreekt de Heere Jezus tot Petrus na diens belijdenis: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. In de Rooms-Katholieke Kerk wordt geleerd dat Christus de sleutels van het hemelrijk alleen aan Petrus, als de eerste paus, en zijn opvolgers toevertrouwt. Die krijgen zo een haast absolute macht om zalig te spreken.

De sleutelen van het Koninkrijk der hemelen geeft de Heere inderdaad aan Petrus, maar niet alléén aan Petrus. Op de avond van de opstanding geeft de Heere Jezus aan Zijn discipelen de opdracht: Zo gij iemands zonden vergeeft, dien worden ze vergeven; zo gij iemands zonden houdt, dien zijn ze gehouden (Joh. 20:23). Het gaat hier over de opdracht aan de apostelen om naar Zijn woord en bevel te betuigen dat van de gelovige zijn zonden vergeven zijn en van de ongelovige dat zijn zonden gehouden zijn. De apostelen en allen die de Heere zendt om Zijn Woord te verkondigen, kunnen dit slechts doen in opdracht van Christus. Want Wie kan de zonden vergeven dan alleen God? (Mark. 2:7).

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 2024

Zicht op de kerk | 32 Pagina's

De Sleutelen des Hemelrijks (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 2024

Zicht op de kerk | 32 Pagina's