Ayaan Hirsi Ali Is Nu Christen
Onlangs kwam Ayaan Hirsi Ali op verrassende wijze in het nieuws. Zij is een voormalig VVD-Kamerlid dat destijds van zich deed spreken, feministe en ex-moslima, die zich in 2006 in de Verenigde Staten heeft gevestigd. In een essay dat zij afgelopen november publiceerde op een Britse opiniewebsite legt zij uit waarom zij nu christen is geworden.
Jeugd Als Radicale Moslima
Ayaan Hirsi Ali (1969) was gevlucht uit haar geboorteland Somalië. Door haar oma was zij besneden toen zij vijf jaar oud was. Als tiener behoorde zij enige tijd tot de Moslimbroederschap, een radicaal-islamitische beweging. In haar essay schrijft zij dat de meest opvallende eigenschap van de Moslimbroederschap was hun vermogen om haar en andere tieners bijna van de ene dag op de andere te veranderen van min of meer passieve gelovigen in activisten. Ze schrijft: ‘Als meisjes trokken we de boerka aan en we zwoeren westerse mode en make-up af. (...) We boden onze diensten aan in liefdadigheid voor de armen, de ouderen, de gehandicapten en de zwakkeren. We spoorden medemoslims aan om te bidden en eisten dat niet-moslims zich tot de islam bekeerden.’ De Moslimbroederschap eiste totale loyaliteit aan Allah en Mohammed. Dit betekende dat elke ongelovige moest worden gehaat en vervloekt. Onder de ongelovigen nam de Jood – ze spreekt over hem in het enkelvoud! – een speciale plaats in. Hirsi Ali schrijft: ‘We vervloekten hem meerdere keren per dag en spraken onze afschuw, walging en woede uit over de litanie van overtredingen die hij zou hebben begaan. De Jood had onze Profeet verraden. Hij had de Heilige Moskee in Jeruzalem bezet. Hij ging door met het verspreiden van corruptie van het hart, de geest en de ziel.’
Atheïstische Periode
Ayaan Hirsi Ali brak met de islam en bekeerde zich tot het atheïsme. Intussen was zij uit Somalië gevlucht en in Nederland aangekomen. De terroristische aanslag van hen die passagiersvliegtuigen hadden gekaapt uit naam van de islam en in de Twin Towers in New York hadden laten neerstorten, heeft eraan bijgedragen dat zij zich fel verzette tegen de islam en elke andere religie. Zij raakte onder de indruk van een lezing van de Britse filosoof Bertrand Russell uit 1927 met de titel: ‘Waarom ik geen christen ben’. Russell betoogde dat religie was geworteld in angst: ‘Angst is de basis van alles – angst voor het mysterieuze, angst voor de nederlaag, angst voor de dood.’
Weg Naar Het Christendom
Vervolgens legt Hirsi Ali uit waarom zij zich nu toch christen noemt. Allereerst noemt zij dat de westerse beschaving wordt bedreigd door drie verschillende krachten: 1. de opleving van het autoritarisme en de expansiedrift van landen als China en Rusland, 2. de opkomst van het wereldwijde islamisme en 3. de verspreiding via internet van de woke - ideologie. Ayaan Hirsi Ali stelt dat wij niet in staat zijn tegen deze formidabele krachten te vechten, tenzij wij de vraag beantwoorden: wat is het dat ons verenigt? Het atheïstische antwoord ‘God is dood!’ acht zij onvoldoende. Ook wijst zij de poging af om zich te verschuilen achter de op afspraken en regels gebaseerde liberale internationale orde.
Het enige geloofwaardige antwoord is volgens Hirsi Ali gelegen in het verlangen om de erfenis van de joods-christelijke traditie hoog te houden. De wortels van de bescherming van menselijk leven, vrijheid en waardigheid zijn gelegen in het christendom. De beschaving is gebouwd op de joods-christelijke traditie. Het vergt enige inspanning Hirsi Ali te volgen in de wijze hoe zij uiteenzet dat zij nu christen is geworden. Daarbij komt dat zij slechts eenmaal in haar essay de naam Christus vermeldt: ‘Het werd mij steeds duidelijker dat Christus’ onderwijs niet alleen een afgebakende rol voor religie inhield, als iets wat losstond van de politiek. Het betekende ook mededogen jegens de zondaar en nederigheid voor de gelovige.’
Mededogen En Nederigheid
Hier verwoordt zij de kern van wat zij gelooft dat het christendom behelst. Het volgende is niet wat Hirsi Ali schrijft, maar heeft wel alles te maken met de door haar genoemde eigenschappen van mededogen en nederigheid. Mededogen jegens de zondaar vloeit immers voort uit Gods barmhartigheid en genade voor de zondaar die Hem niet zoekt en van zichzelf de dood verdiend heeft. De ander lief te hebben als mijzelf, is christelijke plicht. Jezus toont dit in het bijzonder aan wanneer Hij tegenover een wetgeleerde die Hem vraagt wie zijn naaste is, de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan vertelt. En dan nederigheid, of ootmoed. Een ware gelovige is nederig. Hij kent zijn tekort, zijn onvermogen, zonde, schuld en geringheid. Hij roemt niet in zichzelf. Alle roem is immers uitgesloten! Hij roemt in God Die hem verlost van schuld en straf door het offer van Zijn Zoon Jezus Christus op het kruis van Golgotha. Paulus zegt in Galaten 6:14: ‘Maar het zij verre van mij dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus, door welke de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld.’
Enige Troost
Ayaan Hirsi Ali zegt nog iets opmerkelijks. Zij heeft zich tot het christendom gewend omdat zij het leven zonder geestelijke troost ondraaglijk vond, ja zelfs bijna zelfverwoestend. De vraag wat de zin en het doel van het leven is kan het atheïsme volgens Hirsi Ali niet beantwoorden. De verwerping van God laat een leegte zien die slechts opgevuld wordt door een wirwar van quasi-religieuze ideeën en stelsels. Iemand schreef: ‘Wanneer mensen ervoor kiezen om niet in God te geloven, geloven ze daarna niet in niets, integendeel ze raken dan in staat om in van alles te geloven.’ Hirsi Ali noemt dit een nihilistisch vacuüm. Het islamisme is niet te bestrijden met puur seculiere middelen. Met militaire, economische, diplomatieke en technologische instrumenten worden de harten van moslims niet gewonnen, overigens van niemand.
Aan het slot van haar essay wijst Ayaan Hirsi Ali erop dat de aantrekkingskracht van de Moslimbroederschap, waar zij in haar tienerjaren toe behoord had, gelegen was in een samenbindend verhaal, ingebed in de fundamentele teksten van de islam. Hirsi Ali stelt dat wij iets moeten bieden wat net zo betekenisvol is, opdat onze beschaving niet ten onder zal gaan. Het christendom heeft het in huis, zegt Hirsi Ali. Ik vul aan: namelijk in de troostrijke boodschap van Gods liefde voor een verloren wereld door de onuitsprekelijke gave van Zijn eniggeboren Zoon.
Conclusie
Hirsi Ali erkent dat er voor haar nog veel te leren valt over het christelijk geloof. Elke(!) zondag ontdekt zij een beetje meer in de kerk. Bij welke kerk zij zich heeft gevoegd, vermeldt zij niet. De laatste zin van haar essay luidt: ‘Ik heb tijdens mijn eigen lange reis door een woestijn van angst en zelfvertwijfeling ontdekt dat er een betere weg is om met de uitdagingen van het bestaan om te gaan dan de islam dan wel het ongeloof hadden te bieden.’ Ayaan Hirsi Ali heeft een bijzonder essay geschreven. De vraag wordt gesteld of zij bij haar keuze voor het christelijk geloof blijft. Critici wijzen erop dat zij al vaker in haar leven een overstap heeft gemaakt. Is ze ook echt diep en innerlijk geraakt door de boodschap van het Evangelie van het kruis? De tijd zal het leren. Toch blijft staan wat zij aan kernwaarden heeft gevonden in het christendom; kernwaarden die de islam noch het atheïsme kent: mededogen, nederigheid en niet in de laatste plaats, troost. Onze gereformeerde belijdenis spreekt van de enige troost in leven en sterven: dat ik met lichaam en ziel, niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben, Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomen betaald heeft enz.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 2024
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 2024
Zicht op de kerk | 32 Pagina's