Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. J. van Lodenstein

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. J. van Lodenstein

Het Hart Naar Boven (Slot)

7 minuten leestijd

Ds. J. van Lodenstein was een godvrezende vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie, een stroming die vanuit Utrecht krachtig haar invloed deed gelden. In het eerste artikel ging het over zijn afkomst, uit een orthodoxe regentenfamilie en over wie hij was als herder van zijn gemeenten en als dichter. Het tweede artikel ging vooral over wie hij was als mysticus en schrijver en kwam aan de orde dat ons land in zijn tijd onder de oordelen Gods lag. We sloten af met wat Van Lodenstein ziet als de oorzaak van deze ellendige toestand. Hij constateert dat veel mensen wel letterkennis hebben, maar dat de geestelijke kennis ontbreekt. Het belangrijke zelfonderzoek en de noodzakelijke zelfverloochening blijven bij velen achterwege.

Sacramenten

Juist aan die twee oefeningen hecht hij grote waarde. Voor een oprecht christen zijn die onmisbaar, zeker met het oog op deelname aan het Heilig Avondmaal. Dit alles brengt hem in grote gewetensnood. Uiteindelijk komt hij tot het besluit om dit sacrament niet meer te bedienen. Dat is een verregaande stap, maar die komt niet onverwacht. Al veel eerder waarschuwde Van Lodenstein tegen de ontstane avondmaalspraktijk, waarbij men blijft hangen in de uiterlijke tekenen van brood en wijn en waarbij de censuur niet meer wordt toegepast. Van Lodenstein gebruikt daarbij woorden als ‘dood, blind en ongevoelig’. Het leiden van een fatsoenlijk en ingetogen leven is niet voldoende om dit sacrament te gebruiken. Er is meer nodig: ‘O Christenen! Daar moet iets anders zijn, Jezus moet uw Koning zijn, gij moet door Jezus geregeerd en bewerkt worden, ja gij moet Jezus in uw hart hebben, met Jezus gemeenzaam zijn, met Jezus sterven en met Jezus leven.’

Overigens betekent dit niet dat in Utrecht het Avondmaal niet meer bediend wordt, want zijn ambtsbroeders nemen deze diensten van hem over. Van Lodensteins zorg betreft niet alleen het sacrament van het Heilig Avondmaal, ook de dooppraktijk roept vragen op. Die vragen hebben vooral betrekking op de levenshouding en de godsdienstige kennis van de ouders die hun kind ten doop willen houden. De dooppraktijk was ruim: ieder kind mag gedoopt worden, onafhankelijk van de vraag hoe de ouders leven of hoe hun relatie tot de kerk is. Van Lodenstein blijft de Doop echter wel bedienen. Hij stelt de Doop soms wel uit en geeft de ouders die weinig of geen kennis hebben van de christelijke leer eerst privéonderwijs. Bijbels onderwijs is van levensbelang!

Toewijding En Heilig Leven

Van Lodenstein is een boeteprediker, die een reeks van misstanden aan de kaak stelt. Maar ook is hij een dominee die aan de gemeente op pastorale wijze geestelijk leiding geeft.

Mensen die tobben over hun geestelijk welzijn roept hij op niet moedeloos te worden. ‘Neen, dat baat daartoe niet, maar tot de Heere gaan opdat Hij Zich over u ontferme en uw ziel genezen worde.’ Van Lodenstein is somber gesteld over het geestelijk klimaat. Het hapert aan geestelijk leven, verstand en ervaring.

Hij plaatst er een positieve opdracht tegenover, gericht aan trouwe arbeiders in de wijngaard: ‘Wij zijn schuldig te zoeken een geopende deur om te spreken de verborgenheid van Christus. We moeten wandelen met wijsheid om niemand in de zonden of valse leringen toe te geven, om altijd de mensen te winnen. Daartoe is nodig dat ons woord altijd in aangenaamheid met zout besprengd is.’

Droefheid

De droefheid over de zonde neemt in de beschouwingen van Van Lodenstein een belangrijke plaats in. ‘Het hele werk van de godsdienst’, omschrijft hij met de woorden ‘bekering’ en ‘geloof’. Het eerste gezicht dat een mens van zichzelf krijgt, is tweeërlei: hij ziet dat hij een zondaar is én hij ziet dat Jezus Christus Zaligmaker is. Het verdriet dat een mens tegen een goeddoende God gezondigd heeft en dat nog steeds doet, heeft tot gevolg dat hij voortdurend zijn levensweg met tranen natmaakt, omdat hij ziet wat hij vroeger is geweest. Die houding is wel heel anders dan over de zonde heen springen. In dat geval wordt de ernst van de zonde verkleind of wordt de zonde zelfs ontkend. In de sterk separerende preken van Van Lodenstein roept hij op tot zelfonderzoek en een heilig leven. De boom wordt aan zijn vruchten gekend!

Een sterfbed is altijd aangrijpend. De mensen die op 6 augustus 1677 om de stervende Van Lodenstein heen staan, zijn er getuige van hoe zijn leven ten einde loopt. Het is voor hen bijzonder om te horen en te zien hoe de stervende man zich gedraagt. De dood is voor hem geen verschrikking. Verwonderd vraagt hij zich zelfs af: ‘Is dit sterven? Dan sterf ik wel gemakkelijk.’ Hij ziet ernaar uit om verlost te zijn van de zonde en voor eeuwig bij God te zijn. Wat een gelukzalig uitzien!

Waardering

Als we terugblikken op het leven van Van Lodenstein, dan valt in de eerste plaats zijn toewijding aan God op. Hij stelde zich dienstbaar op. Het gebed om vernedering en volgzaamheid is van wezenlijke betekenis. De wil van de mens wordt dan ondergeschikt gemaakt aan de wil van God. De mystieke kenmerken van zijn denken passen daarbij. Hij was daarin geen uitzondering. Zijn geestverwanten waren er eveneens van doordrongen dat de gelovige zich met gedachten, woorden en daden in de eerste plaats naar God dient te wenden. In preken namen die oproep en opdracht een grote plaats in.

De diep doorleefde overtuiging van Van Lodenstein dat hij leefde voor het aangezicht van God, doortrok zijn dagelijks leven. Hij bracht in de praktijk wat hij in zijn gedichten, op de preekstoel en in zijn boeken verwoordde. Hij verbond de innerlijke beleving van zijn godsvrucht aan een zichtbare, uiterlijke levenswandel. Bij die levenspraktijk valt vooral soberheid op. Materialisme was hem vreemd. Doordat hij ongehuwd bleef, kon hij een wat afgezonderd leven leiden. Daarin namen meditatie en andere geestelijke oefeningen een belangrijke plaats in. Desondanks was hij maatschappelijk betrokken. Regelmatig ging hij namens de kerkenraad in gesprek met de leden van de vroedschap om een waarschuwende stem te laten horen. Die verantwoordelijkheid voelde Van Lodenstein ook ten aanzien van de kerk.

Hij was ervan overtuigd dat de kerk alert moest zijn en voortdurend gereformeerd diende te worden om echt gereformeerd te blijven.

Conservatief

Van Lodenstein kan in zijn levenspraktijk ascetisch genoemd worden. Toch stond hij met beide benen in de samenleving. Hij kende de samenleving waarvan hij deel uitmaakte. De huisbezoeken, de kerkenraadsvergaderingen, de contacten met de magistraat en wat hij zag en hoorde tijdens zijn reizen in het land en wandelingen door de stad, voorkwamen dat hij wereldvreemd zou worden. Hij was ervan op de hoogte dat er in de dynamische zeventiende eeuw veel veranderde op economisch, theologisch, filosofisch, cultureel en wetenschappelijk gebied. Dat betekende dat er steeds nieuwe keuzes gemaakt moesten worden. Vernieuwingen waren voor hem eerder een bedreiging dan een kans of een uitdaging. In dat opzicht was hij een conservatief denkend mens. Voor die plaatsbepaling koos hij bewust en hij maakte zijn keuzes, zoals in zijn hele leven zicht- en merkbaar was, in afhankelijkheid van God, biddend en met een geopende Bijbel.

Roepingsbesef

Van Lodenstein wist zich van God en Zijn Woord afhankelijk. Dat kenmerkte zijn levenshouding. Tegelijkertijd was die bewuste instelling het beslissende vertrekpunt voor leer en leven. Deze dingen maken hem tot een voorbeeld ter navolging. Daarbij moeten we ons ook realiseren dat hij geen volmaakt man was. Hij nam zijn beslissingen als een zondig mens, met zijn eigen karakter, maatschappelijke positie en dus ook beperkte zienswijze. Daarom mogen we hem niet op een voetstuk zetten, maar het is ook niet nodig om zijn eigenaardigheden breed uit te meten. We mogen hem zien als een voorbeeld in Gods kerk en in de samenleving. Hij was een ingetogen man, die vaak zorgen had over veel van wat hij zag en hoorde. Hoezeer hij de nadruk legde op het innerlijke leven, toch had hij oog voor de medemens en voor zijn kerkelijke en maatschappelijke omgeving. Als predikant, schrijver en dichter heeft hij invloed mogen uitoefenen op het geestelijk leven van mensen. Verenigd te zijn door het geloof in Jezus Christus en als vrucht daarvan te mogen en -met vallen en opstaan- te kunnen leven tot eer van Zijn heilige Naam: dat waren de grote doelen waarvoor hij leefde en waartoe hij zich geroepen voelde. Van Lodenstein legde veel nadruk op de heiliging van het leven, in het diepe besef dat het werk van de Heilige Geest daarbij noodzakelijk is. Dat is in onze tijd niet minder nodig!

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 oktober 2024

Zicht op de kerk | 32 Pagina's

Ds. J. van Lodenstein

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 oktober 2024

Zicht op de kerk | 32 Pagina's