Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET DANKOFFER VAN ONZE TRANEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET DANKOFFER VAN ONZE TRANEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het voorjaar van 1959 werd een majoor van de Amerikaanse luchtmacht voor de tweede maal in een psychiatrische inrichting in Texas opgenomen. Hij had tot tweemaal toe een poging tot zelfmoord gedaan en men had hem wegens valsheid in geschrifte en beroving gearresteerd. Jarenlang had hij zwaar gedronken en zijn huwelijk lag geheel uit elkaar. Toch was hij nog maar vijftien jaar tevoren een model-officier geweest, die aan het begin van een veelbelovende carrière stond.

Het feit dat deze majoor niet meer tegen het leven op kon was door een belangrijke gebeu rtenis veroorzaakt. Hij was de piloot van het vliegtuig geweest dat de eerste atoombom boven Hiroshima heeft afgeworpen. Kort daarna begon hij in zijn dromen een hele toeloop van Japanse mannen, vrouwen en kinderen te zien, die hem voortdurend achtervolgden - daarna was hij ingestort. De psychiater die hem behandelde zei dat de majoor in zijn onderbewustzijn een bestraffing van de maatschappij probeerde uit te lokken, om te boeten voor de schuldgevoelens die hij vanwege Hiroshima en andere daden bezat. Niet opgeloste schuldgevoelens vernietigden zijn leven.

Met dit verhaal begint een ander boek van B. Narramore dat ik intussen gelezen heb, nl. „Innerlijke vrijheid ook voor u"(Uitg.NovapresLaren NH.,176 blz./19,50) Narramore zegt daarin veel waardevolle dingen. Met name kan ik instemmen met zijn nadruk op de leer dat wij niet gerechtvaardigd worden door berouw of schuldgevoelens, maar door het verzoenende werk van Christus op grond waarvan Zijn gerechtigheid ons wordt toegerekend om niet langs de weg van geloof alleen. Maar hij verdedigt ook in dit boek: „Het is nooit Gods bedoeling geweest dat een christen zich in psychologisch opzicht schuldig voelt" (p. 134). En hij probeert dat op p. 138 duidelijk te maken met dit voorbeeld:

Stelt u zich even voor dat we samen koffie zitten te drinken. Terwijl ik mijn hand uitstrek om de suiker te pakken, stoot ik per ongeluk uw kopje koffie om over uw schoot. Een typische schuldreactie zou zijn: „ Wat dom van me. Ik had beter moeten uitkijken. Moet u eens kijken wat een rommel ik gemaakt heb. Het spijt met ontzettend." In gedachten (en misschien zelfs wel hardop) blijf ik nog langer op mezelf mopperen en alle aandacht is op mij en hetgeen ik heb gedaan gericht. Ware droefheid is van geheel andere aard. Misschien zou ik zoiets zeggen als: „ Het spijt me. Hier heb je wat servetten. Ik zal de tafel even opruimen." En later zou ik mogelijk aanbieden om de rekening van de stomerij te betalen.

Ziet u het verschil? In het eerste geval was alle aandacht op mij en mijn onhandigheid gericht. Het leek wel of het nauwelijks van belang was dat ik koffie op uw kleding hadgemorst. Ik maakte me veel meer zorgen over mijn eigen onbeholpenheid en de verlegenheid die ermee gepaardging. Zelfs al had ik aangeboden nm uw rekening van de stomerij te betalen, dan had ik dat waarschijnlijk alleen gedaan om mijn schuldgevoelens te sussen. In het tweede geval stond u in het middelpunt van de belangstelling. Ik bleefniet voortdurend over mijn eigen onhandigheid zeuren. Ik bleefmezelf nsteeds aanvallen met woorden. Ik probeerde onmiddellijk te helpen.

Volgens mij maakt Narramore hier geen onderscheid tussen een gevoel van verlegenheid vanwege mezelf of vanwege de ander. Ik kan dat ongelukje ook erg vervelend vinden voor de ander. Dat gevoel van verlegenheid en verwarring hoeft niet uitsluitend voort te komen uit het feit dat ik mezelf zo belangrijk vind en dat ik het mijzelf niet of maar moeilijk vergeven kan dat ik die domme fout maakte. Dat gevoel kan ook voortkomen uit het feit dat ik dat zo naar voor de ander vind. De ander zal het heus niet prettig vinden, wanneer ik met een stalen gezicht alleen maar weet te zeggen: „Het spijt mij en ik zal de stomerij wel betalen". Wanneer hij mijn gevoel van verlegenheid en verwarring ziet, dan is hem dat veel meer waard dan die nuchtere woorden en dat geld voor de stomerij.

En zo spreekt de Bijbel ook over onze verhouding tot God. Als David tot het inzicht is gekomen van zijn schuld, dan volstaat hij niet met een: „Het spijt mij en ik zal de kinderen van Uria rijkelijk schadevergoeding betalen, zodat ze een uitstekende opvoeding kunnen genieten". Dan schreit hij zijn schuld uit in ps. 51 en dan zegt hij: „De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God, niet verachten" (v. 19).

Het is dus God blijkbaar wél aangenaam, wanneer wij de gevoelens van verwarring, verlegenheid, verbrokenheid en verbrijzeling de uit ons schuldbesef voortkomen, Hem aanbieden als een offerande; niet om daardoor de vergeving te verdienen; maar wél om te laten zien hoe naar wij het vinden dat wij ingegaan zijn tegen de wil van Hem die ons altijd weer vergeeft en ons rein wast met het bloed van Zijn eigen Zoon.

Wij bieden dan Hem de tranen van ons berouw aan als een dankoffer. En door die tranen van het berouw blinkt dan reeds de vreugde om de vergeving. En zulke tranen zijn beslist niet frustrerend, zoals Narramore het voorstelt, maar juist bevrijdend, reinigend, heiligend.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1981

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

HET DANKOFFER VAN ONZE TRANEN

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1981

In de Rechte Straat | 32 Pagina's