Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Torenspitsen-Gemeenteflitsen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Torenspitsen-Gemeenteflitsen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

POLSBROEK EN VLIST

Het verhaal van de Polsbroekse Sint-Janskerk begint als de dertiende eeuw nog maar net gestart is. De oude bakstenen toren met het koor worden alsdan gebouwd. De plaats is er niet zomaar een, maar is met zorg gekozen. Centraal tussen de rivieren de Lek en de IJssel om de nieuwe bewoners van de moerassige Lopikerwaard in geval van (waters-)nood met de klok te kunnen waarschuwen voor naderend onheil. Dit laatste was meermalen nodig.

Regelmatig had de Lopikerwaard te lijden van doorbraken van dijken en het wasssende water. Maar ook doortochten van vreemd gespuis kwamen meer dan eens voor. Zo vermeldt een van de kerkboeken in het doopregister dat er geen dienst in het kerkgebouw mogelijk was. Schoolmeester Gerrit van der Zeijde - hij was toen tevens voorzanger, koster en doodgraver - en zijn vrouw Elisabeth van Taarling moesten in 1759 hun zoon Comelis in Schoonhoven ten doop houden 'wegens de inundatie' (=overstroming). In de zeventiende en achttiende eeuw braken de dijken gemiddeld zo'n vier a vijf keer per eeuw door. De Sint-Jan, want het gebouw was genoemd naar Johannes de Doper, kreeg het ook van andere kanten moeilijk. In het bekende rampjaar 1672 werd het gebouw, met uitzondering van de buitenmuren, geheel afgebroken en gemaakt tot een 'fortress met palissaden', waarin de paarden van de Fransen vrij spel hadden. Erediensten waren toen niet langer mogelijk. Het kostte de ingezetenen veel moeite om de wederopbouw van het gebouw te realiseren, omdat zij door overstromingen en de overheersing tot bittere armoede waren gedreven. De bevolking verzocht de Vrijheer van Zuid-Polsbroek bij monde van de predikant om een financiële bijdrage. Van de gelegenheid werd gebruik gemaakt om een extra omslag d.w.z. een extra geldinzameling te mogen houden.

Het herstel gelukte en er kwam opnieuw een kerk die bestond uit drie schepen, waarin de romaanse toren was ingebouwd. In de zeventiende eeuw kende de kerk diverse gebrandschilderde ramen, waaronder een afkomstig van de Prins van Oranje, alsmede van de stad Amsterdam. De vrije heerlijkheid van Zuid-Polsbroek was namelijk in eigendom bij de Amsterdamse familie De Graeff.

Aan het einde van de achttiende eeuw begon het kerkgebouw echter gebreken te vertonen en waren reparaties nodig aan pilaren en muren. Opnieuw een Franse overheersing heeft een grondig herstel waarschijnlijk uitgesteld. Bovendien werd de vraag actueel aan wie het kerkgebouw nu eigenlijk toebehoorde. De scheiding tussen kerk en staat moest doorgevoerd en de kerk toegewezen aan een kerkgenootschap. De toren bleef in eigendom bij de burgerlijke overheid, maar het kerkgebouw werd in 1798 toegewezen aan het 'Gereformeerd Genootschap' aangezien de meerderheid van de bevolking zich hiertoe liet registreren. Rond 1830 werd de aloude Sint-Jan, behalve de toren, geheel afgebroken en vervangen door een nieuwe kerk, maar nu een kleiner gebouw en bestaand uit één schip. Bij de opening in 1834 werd de nieuwe houten broek geschoniken door de Amsterdamse familie De Graeff. Een orgel voor de begeleiding van de erediensten kwam er pas veel later. In 1879 moest de voorzanger plaatsmaken voor de organist van het door de Deventerse firma Holtgrave gebouwde orgel. Voor een bedrag van 2960 gulden werd het instrument, een zogeheten balustrade-orgel met klaviatuur aan de rechterzijde, geplaatst voor begeleiding van de gemeentezang. Ruim tien jaar geleden is dit orgel door de bekende bouwer Van den Heuvel gerestaureerd en van een tweede klavier voorzien.

De hervorming kreeg laat voet aan de grond. De laatste rooms-katholieke pastor Nicolaas de Roo moest in 1570 vluchten voor de vijandelijke Spaanse legers. Hij zocht zijn toevlucht in het nabije Oudewater en vond onderdak bij de zogeheten 'zwarte zusters'. Hij zou er drie jaar blijven voordat hij op gruwelijke wijze werd vermoord. Het duurde nog twintig jaar voordat de pastorie een herder en leraar van gerefor­meerde huize herbergde. Op de valreep van de 16e eeuw, in 1599, deed Johannes van Kerkhoven in Polsbroek zijn intrede om er te blijven tot zijn emeritaat in 1636. Zijn keuze voor de in Oudewater geboren theoloog Arminius werd hem niet door iedereen in dank afgenomen. Nog voor de synode van Dordrecht (1618-19) werd hij gedwongen tot een schuldbelijdenis voor de classis Gouda over zijn dwalingen. Met zijn handtekening erkende hij zijn dwaling, maar moest deze in een volgende vergadering nog eens dunnetjes overdoen. Naar de boeken zeggen deed hij dit 'vrijwillich ende van herten'. Hoe gereformeerd zijn opvolgers waren, valt uit de boeken moeilijk op te maken. De bronnen in de 17e en 18e eeuw zijn beperkt. De zoon van dominee Timmerman gebruikte het kerkeboek als schrift waarin hij de schrijfkunst onder de knie probeerde te krijgen. Na diverse pogingen en bladzijden verder lukte het hem om het vers 'looft God in zijn heiligdom' zonder fouten aan het papier toe te vertrouwen.

Tot aan de jaren '20 van de 19e eeuw beperken de boeken zich tot de aantekening van het houden van censura morum en de verkiezing van nieuwe ambtsdragers. Aan het einde van de 19e eeuw zijn de invloeden van het Reveil merkbaar, zo lijkt het uit de briefwisseling van de familie Monnik in die dagen. De arts Monnik, die zijn naam overigens eer aandeed, zeker niet door met ouderling De Pater op huisbezoek te gaan, correspondeerde met de predikanten De Liefde en Heldring, bekende voormannen van het Reveil. Rond de eeuwwisseling maakt de hervormde gemeente van Polsbroek en Vlist een zware crisis door. Mogelijk is deze veroorzaakt door de sekte van Zwarte Jannetje, die een behoorlijk aantal volgelingen in Polsbroek en    omstreken had. Anderzijds heeft de aanwezigheid van dominee H. Snel de gemeente geen goed gedaan. Hij verliet de gemeente eerst nadat de classis en de burgerlijke rechter er aan te pas waren gekomen. Na zijn vertrek is de gemeente in rustiger vaarwater gekomen.

Waren er in het begin van deze eeuw regelmatig nog geen tien kerkgangers aanwezig bij de erediensten, nu mag met dankbaarheid geconstateerd worden dat het aantal kerkgangers vele malen groter is. God zij dank!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juni 1997

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Torenspitsen-Gemeenteflitsen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juni 1997

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's