Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag van de intrededienst van ds. J.A. Weststrate

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag van de intrededienst van ds. J.A. Weststrate

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

in de Gereformeerde Gemeente in Nederland te Terneuzen, gehouden op dinsdag 26 mei 2009 om 18.00 uur in het kerkgebouw aan het Kerklaantje te Terneuzen.

De dienst begon met het zingen van Ps. 51:8. Na het lezen van Jozua 1:1-9 en het grote gebed, werd gezongen Ps 119:25 en 88.

Ds. Weststrate merkte in zijn inleidend woord op dat Datheen zegt in Psalm 33: 'Dat Hij eens besluit 't Zijner eere, zal zonder hindering voortgaan'. De dichter verwijst hiermee naar het eeuwig soeverein welbehagen, waarnaar Hij Zich een gemeente heeft uitverkoren. Die gemeente zal op grond van het werk van Christus toegebracht worden. Het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan, al komt er alles tegenop en al probeert satan dat werk te verijdelen. De Heere zal die gemeente die Hij in de stilte der nooit begonnen eeuwigheid heeft afgezonderd, vergaderen door Zijn Woord en door Zijn Geest. Daartoe gebruikt Hij nietige stofen aardbewoners, zondige, verdorven en schurftige schapen, die hij in de tijd van Zijn welbehagen heeft opgeraapt van het vlakke des velds en die Hij geroepen heeft tot dat onmogelijke werk, maar ook tot dat voortreffelijke werk. Dezulken worden door de Heere op Zijn tijd uitgestoten en uitgezonden naar een veld waar zij zullen

moeten gaan arbeiden.

Ds. Weststrate merkte op dat er veel door hem heen gaat nu hij mag zeggen: Mijn geliefde gemeente van Terneuzen. Na 39 jaar vacant te zijn geweest, heeft het de Heere behaagd opnieuw een knecht naar deze gemeente te zenden. De Heere heeft zijn hart overgebogen tot de gemeente van Terneuzen, hoewel er veel aan vooraf is gegaan. Ook heeft hij nadat het beroep was aangenomen al veel liefde van de gemeente mogen ontvangen.

Ds. Weststrate wenste zich aan de gemeente te verbinden met de tekstwoorden uit Jozua 1:9: eb Ik het u niet bevolen? Wees sterk en heb goeden moed, verschrik niet en ontzet u niet; want de HEERE uw God is met u alom waar gij heengaat.

Ds. Weststrate zette boven zijn overdenking:

Gods opdracht aan een krachteloze Jozua, aan het begin van zijn ambtelijke bediening:

1. het bevel,

2. de bemoediging,

3. de belofte in deze opdracht.

Ds. Weststrate merkte op dat Jozua een weg heeft moeten gaan die spreker ook niet vreemd is gebleven; ook spreker heeft tijdens de opleiding moeten ervaren dat zijn kracht afgebroken moest worden. Ook een Mozes heeft dat moeten ondervinden. De Heere zal nu juist altijd krachtelozen en hulpelozen uitstoten in Zijn Koninkrijk opdat zij de hulp en bijstand alleen van de Heere zullen verwachten.

De Heere heeft Mozes de opdracht gegeven om Jozua aan te stellen als zijn opvolger, opdat het volk niet zou zijn als schapen die geen herder hebben. Jozua heeft een aantal jaren aan de zijde van Mozes mogen dienen en in die tijd geleerd om eigen krachten te verachten. Dat is nu nodig opdat Gods knechten nooit zullen roemen in zichzelf. Jozua heeft gezien dat het volk het telkens verzondigde in de woestijn, maar ook dat de HEERE de Getrouwe blijft, Die nooit zal laten varen de werken Zijner handen.

Jozua staat in ons teksthoofdstuk aan de oever van de Jordaan en kreeg de opdracht om het volk van Israël het land Kanaän binnen te leiden. Jozua had nu geen Mozes meer waarop hij kon terugvallen. Aan de overzijde van de Jordaan waren zeven woeste volken die overwonnen moesten worden.

(Vervolg op pag. 329)

(Vervolg verslag intrededienst)

Jozua is hierin een beeld van al Gods knechten; ook zij worden gezonden zonder buidel en zonder male, met lege handen. Maar het wijst ook op de diepere betekenis dat niet Mozes, de wet, het volk in het hemelse Kanaän zal brengen, maar de meerdere Jozua, Christus. Een ontdekte zondaar zal gaan werken om die wet te gaan onderhouden, maar hij zal erachter moeten komen dat de wet geestelijk is en dat al zijn gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed. Om ten slotte als een uitgewerkte zondaar in het stof aan Gods voeten terecht te komen. Ja, dan worden dezulken Adam voor God. Maar dan ook worden ze aan het einde van de wet gewezen op die meerdere Jozua, op die sterke Held Die alleen maar verlossen kan.

Daar zal het op aan komen, of we ooit op die plaats zijn gekomen dat we geen recht meer hebben op dat Kanaän en dat we geen recht meer hebben op Gods barmhartigheid maar dat we rechtvaardig aan de zijde Gods mogen vallen. In dat dodelijkst tijdsgewricht zal dan de weg gewezen worden op de Meerdere Jozua. Alleen in Hem is het leven en de behoudenis te vinden. Dat ogenblik zullen Gods kinderen nooit meer vergeten. Dan mogen ze een druifje uit het dal van Eskol ontvangen als een voorsmaak van het hemelse Kanaän.

Maar zo blijft het niet. Gods volk gaat leren dat hier het land der ruste niet is. Ze gaan inleven dat die zeven volken die in Kanaän wonen, hier vanbinnen leven. En de grootste Enakszoon is het vreselijke ongeloof. Hoe vaak moeten Gods kinderen niet zuchtend over de aarde gaan en zeggen: ik zal nog een der dagen in de handen van die helse Saul omkomen.

Als u echter in het geloof op Hem mag blikken, al hebt u nog zulke zware kruizen, dan wordt het zwaarste kruis het lichtste kruis. Onze geliefde leermeester heeft het onlangs nog gezegd: Waarom zijn die kruizen nu zo zwaar? Omdat de mens altijd dat stukje zelfwerkzaamheid op dat kruis legt. En daarom denkt men te bezwijken onder het kruis. Maar als men het kruis weer eens aan de Heere mag overgeven, dan wordt dat grote zware kruis een glazen kruis. Dan mag men op dat smalle schapenspoor op Hem zien, op die overste Leidsman en Voleinder des geloofs.

Omdat de Heere nu de Getrouwe is, heeft Hij opnieuw een predikant gezonden naar deze gemeente. Als we zien welke predikanten er voor ons geweest zijn, dan moeten we zeggen: Heere, wie ben ik nu, om dit werk op te vatten? Ook Jozua moest zich opmaken voor een onmogelijke taak.

Ds. Weststrate schetste verder hoe de Heere hem tot dit ambt geroepen heeft met de woorden uit Jeremía 1:10. Maar ook hoe de Heere de last van het ambt op hem is gaan leggen. Als de Heere de last van de mensenzielen op het hart gaat binden, dan gaat een mens vluchten van dat werk. Dan ga je vluchten tot aan het einde der aarde om van die taak weg te komen. Uiteindelijk heeft de Heere hem ingewonnen en was er voor de eerste maal een overbuiging. Toen gaf de Heere ook het tweede deel van Jeremía 1:10 te geloven, namelijk dat hij niet alleen gesteld zou worden om af te breken en uit te rukken en te verderven, maar ook om te bouwen en te planten. Ook zette ds.

Weststrate uiteen hoe de Heere zijn hart heeft overgebogen om het beroep naar de gemeente van Terneuzen aan te nemen.

2. De opdracht aan Jozua hield echter ook een bemoediging in. Zoals Jozua bemoedigd werd om de Jordaan over te trekken en het land Kanaän binnen te gaan, zo werd ook spreker bemoedigd met deze woorden van Jozua en wist hij dat hij hiermee intrede zou mogen doen in de gemeente van Terneuzen: Heb ik het u niet bevolen? Wees sterk en heb goeden moed, verschrik niet en ontzet u niet; want de HEERE uw God is met u alom waar gij heengaat.

De afgelopen nacht gaf de Heere door het onweer opnieuw een bevestiging dat hij naar deze gemeente gezonden was. Donder en bliksem werden gebruikt toen het verbond aan Sinaï werd gesloten. Maar nu in deze nacht gebruikte de Heere dat ook om ons te doen zien dat Hij ervan afwist dat we vanavond intrede zouden doen en vanmiddag bevestigd zouden worden en afgezonderd tot dat ambt. Spreker mocht daarin zo bijzonder de trouw des Heeren ervaren.

Tot vijf keer toe wordt in het boek Jozua gezegd: Wees sterk en heb goeden moed. Ook een Elía werd op een dergelijke wijze gesterkt toen hij moedeloos terneer zat. Sta op, eet, want de weg zou voor u te veel zijn. Daarin zien we dat alle geestelijke strijders hetzelfde nodig hebben. Als we zien wie we zelf zijn, dan zouden we omkomen in de ellende, door altijd maar van de Heere af te wijken. Dan moet de Heere telkens weer de Eerste zijn om in het stof van verootmoediging te brengen. Doet Hij dat opdat Gods volk zal omkomen? Nee, maar om opnieuw te wijzen op die Verwinnaar in de strijd Die Zijn volk de zegen komt te geven. Christus is die sterke Held Die alleen verlossen kan. Ik ben met Mozes geweest en Ik zal ook met Jozua zijn.

Alles wat buiten Christus is, zal uitgerukt en afgesneden moeten worden. Van nature zijn we er allen een vijand van dat alleen Zijn bloed en gerechtigheid ons redden kan. Dan moet alles wat van onszelf is, eraan. Wat vechten Gods kinderen toch om uit de handen des Heeren te blijven en om in leven te blijven. en toch ligt alleen achter de dood het leven. Er zijn zware wegen voor nodig om dat te leren. Wees sterk en heb goeden moed. Als men dan weer eens mag zien op die getrouwe Held, dan mag men wel eens zeggen: 'k Vertrouw op Hem geheel en al, den Heere, Wiens werk ik roemen zal.

3. Dat leidt vanzelf tot de aan Jozua gegeven belofte in deze opdracht: want de HEE-RE uw God is met u alom waar gij heengaat. Jozua hoefde niet verschrikt en ontzet te zijn want de meerdere Jozua, de meerdere Hogepriester zou voor Zijn aangezicht heengaan en met hem zijn, overal waar hij zou heengaan. Hij is voor hen verschrikt en ontzet geweest in de hof van Gethsémané en op Golgotha. Het is ook de taak van Gods knechten om met lijdzaamheid te lopen de loopbaan die hun is voorgesteld, ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus Christus. Het is zo'n groot wonder voor Gods kinderen als ze iets van Jezus mogen horen. De meerdere Jozua zal ook bij hen zal als de laatste vijand van verschrikking op hen af zal komen, als zij voor de doodsjordaan komen te staan. De HEERE belooft: Dan zal Ik ook bij u zijn en als die grote Hogepriester in de doodsjordaan staan en u geleiden tot het hemelse Kanaän der rust. Dan zult u verlost zijn van al uw vijanden, verlost van dat boze, verdorven bestaan. O Jozua, dan zult u eeuwig de Heere mogen loven. Dan zal het zijn: Door U, door U alleen, om het eeuwige welbehagen.

Na het zingen van Ps. 27:3 sprak ds. Weststrate woorden van dank. Allereerst tot zijn bevestiger en geliefde leermeester, ds. J. Roos, die veel in zijn leven betekend heeft. Ds. Weststrate sprak de wens uit dat de band die er is, bestendigd mag blijven. Ook werd een woord van dank gericht tot zijn andere geliefde leermeester, ds. F. Mallan, die zo plotseling het werk als docent heeft moeten neerleggen vanwege lichaamsgebreken. Toch heeft hij hem nog alles kunnen overdragen wat hij wilde overdragen. Tevens werd de andere docent, de heer L.M.P. Scholten, hartelijk dank gezegd voor de lessen die hij heeft mogen geven. Vervolgens waren er woorden van dank tot de andere predikanten: s. A. van Voorden als voorzitter van het curatorium; ds. A. Schultink, met wie ds. Weststrate in de classis-Zuid werkzaam hoopt te zijn. Ds. A. Geuze, zijn studievriend, aan wie hij ook nauw verbonden is. Verder werd ook student M. Krijgsman hierin betrokken.

Zich richtend tot de kerkenraad van Terneuzen, sprak ds. Weststrate de wens uit dat er een band van liefde zal mogen zijn, zoals die ook al is ervaren. Ook de gemeente werd hartelijk dank gezegd voor de vele ontvangen blijken van liefde. Er is veel werk verzet om alles in gereedheid te brengen, zowel voor wat betreft de pastorie als voor het ordelijk laten verlopen van deze dag. De Heere geve verbondenheid aan elkaar, in het bijzonder ook met de jeugd.

Verder werden genoemd de predikantsweduwen, inzonderheid mevrouw Pannekoek, die de dienst vanuit Canada hoopte mee te luisteren. De predikanten en afgevaardigden van de andere plaatselijke kerken, het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen en de kerkenraad van de vroegere gemeente Barneveld. Ten slotte richtte ds. Weststrate zich in een persoonlijk woord tot zijn vrouw, kinderen en verdere familie.

Hierna werd ds. Weststrate toegesproken door wethouder J. Bos namens de burgerlijke gemeente en door ds. H.H. de Haan van de Christelijke Gereformeerde Kerk namens de plaatselijke kerken. Ds. A. Geuze las een brief voor van ds. F. Mallan en bracht ook de zegenwensen over van ds. T.R. Treur uit Chilliwack. Daarna voerde ds. A. Schultink het woord namens de classis-Zuid en ds. A. van Voorden namens het curatorium. Student M. Krijgsman sprak als medestudent van de Theologische school. Ten slotte voerde ouderling J.C. Poppe het woord namens kerkenraad en gemeente en werd ds. Weststrate staande toegezongen Ps. 90:9. Hierna dankte ds. Weststrate alle sprekers voor hun welgemeende wensen en gesproken woorden en eindigde met de wens dat Zijn Naam eeuwig de eer zal mogen ontvangen. Als slotzang werd gezongen Ps. 100:4, waarna ds. Weststrate voor het eerst in de Naam des Heeren de zegen op de gemeente legde door het uitspreken van de oudtestamentische zegenbede uit Numeri 6:24-26.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 2009

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Verslag van de intrededienst van ds. J.A. Weststrate

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 2009

De Wachter Sions | 8 Pagina's