Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

FRANCISCUS GOMARUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

FRANCISCUS GOMARUS

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

(1)

Als wij over de Dordtse Synode schrijven, die zoveel betekend heeft voor de handhaving van de reformatorische prediking in Nederland, mag zeker een uitvoerige schets van het leven van Gomarus niet ontbreken. Men vertelt van hem. dat hij heftig van karakter was, maar ik betwijfel of hij echt een twistziek man was. Volgens prof. Knappert was hij geen man van krakeel, doch meer naar voren geschoven en opgehitst. Prof. Van Dijk schrijft van Gomarus: „Natuurlijk is hij door zijn moeilijk en onrustig leven niet bepaald een gemakkelijk en glad salonmens geworden. Er zijn in het bos reeds wat oudere bomen, die hier en daar op hun oppervlak knoesten vertonen. Die knoesten komen er, vermoed ik, ook niet door louter lieve zonneschijn. Jonge bomen in de omgeving kunnen zich nu wel beroemen op hun gave. gladde stammen. maar zij hebben niets ondervonden. Zulk een oudere boom is Gomarus geweest.

In elk geval, hij was een rond en vurig Calvinist. En de remonstranten moesten in 1623 erkennen, dat Gomarus niet eens de voorbarigste is geweest om zich tegen Arminius te kanten; kerkelijke leiders hadden hem voortdurend aangezet zijn collega niet met rust te laten en de wacht te betrekken bij het beginsel. Zijn onderwijs was grondig, zijn belezenheid was groot, zijn ijver onuitblusbaar. Hoewel hij meer dogmatisch was aangelegd, heeft hij toch vele uitlegkundige geschriften nagelaten. Tegen de Paus en de roomse kerk (de grote hoer) was hij zeer gekant. Aan de Statenvertaling is zijn naam verbonden.

Wat was de levensloop en wat waren de lotgevallen van deze man? Op 30 januari 1563 is hij te Brugge geboren aan Fransoys Gomaer en Johanna Moermans. De geslachtsnaam wordt ook gespeld als

Goemare. Gomaere, Gomare. Goemaere enz.

Ouders, van goede stand, hielden een herberg en dreven mogelijk handel. Er waren wel meer kinderen. Brugge was nog een bloeiende stad. waar het ongebleekte lijnwaad zijn wereldberoemde karmozijnkleur ontving. Het onderwijs was degelijk. Gomarus had aanleg en werd voor de studie bestemd. Zo ontving hij reeds vroeg zijn Grieks-Latijnse scholing, want vóór zijn vijftiende deed hij eindexamen. Brugge had een evangelische beweging. In 1521 reeds predikte er de Augustijner Jacobus Praepositus. In 1552 woedde er een grote vervolging, welke zich herhaalde. Pater Gabriëls was er de eerste predikant. De gereformeerden waren echter het mikpunt van de inquisitie, al hield de magistraat niet van deze vreemde rechtspleging. In 1578 werd Brugge voor de zaak der vrijheid gewonnen, maar toen was het gezin Gomaer in het jaar daarvoor vertrokken, waarschijnlijk omdat zij om hun openbaar belijden zich niet veilig dachten en de dwaling van het pausdom niet wilden omhelzen. Gomarus studeert nu drie jaar in Straatsburg. Daar was het ook al niet rustig. De leermeester Sturmius had een zware strijd met de Lutheranen, die vele jaren erg vervelend zijn geweest voor de gereformeerden. Sturm hing aan Bucer en was geen vechtjas. Zijn devies was, dat hij niemand veroordeelde, in wien hij iets van Christus vond.

De magistraat echter verbood aan de Franse vluchtelingen de openbare eredienst. Men zei: , .De vluchtelingen konden in de Lutherse kerken hun zaligheid vinden; wilden zij dit niet, dan moesten zij maar buiten blijven."

Op Straatsburg volgde Neustadt, niet Heidelberg. Daar regeerde Lodewijk, een zoon van keurvorst Frederik. Hij wilde een Lutherse geest in deze stad brengen. Mannen als Ursinus, Zanchius, Boguinus werden daarom ontslagen. Maar Neustadt stond onder Johan Casimir. Zo werd het een bolwerk van het calvinisme. Franciscus ^unius heeft hier aan Gomarus Hebreeuws geleerd. Later werd hij de schoonzoon van de professor en was in Leiden enige tijd zijn ambtgenoot. In 1602 bezweek Junius aan de pest; tevoren had hij zijn schoonzoon op het dringenst tegen de leringen van Arminius gewaarschuwd. Een andere leermeester was Zacharias Ursinus, ons allen welbekend, een harde werker. Hij was toen ook bezig met eeri verklaring van de Heidelberger Catechismus. Boven de deur van zijn studeerkamer hing een vermaning: , , Mijn vriend, wie dan ook, die tot mij komt, handel uw zaak met weinig woorden af: keer dan terug of help mij bij mijn werk".

Zanchius, die wel op één lijn geplaatst wordt met Calvijn en Beza, was een andere theologie-professor en Daniël Tossanus de derde.

In 1582 woedde er in Neustadt de pest, waardoor deze stad een plaats werd van dood en verderf, de academie werd ontvolkt. In dit jaar ging Gomarus naar Engeland. eerst Oxford dan Cambridge. Daar verkreeg hij in 1584 magister artium liberatium. Dit bracht voor hem de verplichting mee en het recht om onderwijs te geven. Dat hij dit inderdaad gegeven heeft, blijkt uit Gomarus' eigen woorden. Toen namelijk Martinius. op de synode van Dordrecht, zich er op liet voorstaan, dat hij een langdurige professionale praktijk achter zich had (hij in 1596 hoogleraar geworden), antwoordde Gomarus hem. dat hij al 35 jaar onderwijs gegeven had. In Cambridge volgde onze magister de lessen van Whitaker., een supralapsarist. Best schijnt Gomarus het in Cambridge niet gehad te hebben. Veertig jaar later raadde hij het Vossius beslist af een beroep naar die stad aan te nemen. Hij schrijft: „Gij zijt oprecht en houdt van oprechte mensen, die niet anders spreken dan zij denken: gij zult bevinden, dat zeer velen daar het omgekeerde doen. In die mate hebben de besmetting van de vleierij en de pest der nijd daar om zich gegrepen, dat nauwelijks de goeden en wijzen gebleven zijn. Dit heb ik zelf ondervonden en deel ik u in vertrouwen mede".

In 1585 vertrok Gomarus naar Heidelberg, dat ondertusen in gereformeerde richting koerste. Na een jaar sloot hij daar zijn universitaire studie af.

Nu naar Frankfort. Daar was in 1555 een vluchtelingengemeente gesticht, waar Dathenus de eerste predikant werd. Van het begin af aan hebben de Lutherse stadspredikanten zich tegen deze. in hun oog onrechtzinnige, vreemdelingen verzet.

In 1561 werd de kerk voor gereformeerden gesloten. Zij waren hier niet helemaal onschuldig aan, want de Walen werden door eindeloze twisten verscheurd evenals bij ons de vrijgemaakten. In de schuur van Peter Gaul hield nu de vluchtelingenkerk zijn samenkomsten, 30 /jaar lang. Maar deze samenkomsten mochten niet kerkdienst zijn en er mocht niet gedoopt worden. De vraag ontstond nu: is dopen bij de Lutherse predikanten geoorloofd? Datheen zei van wel. Gasp. v. d. Heijden zei neen. Het werd: ja.

In deze gemeente kwam in 1586 de jonge dominee F. Gomarus. Daar trouwde hij ook voor de eerste maal. Een dochter van prof. Smetius zei neen tegen de dominee, doch van Emerentia Muysenhol uit Antwerpen afkomstig, verwierf hij de hand. Ondertussen spanden de Lutherse dominees zich geducht in om die vluchtelingen weg te krijgen. Gomarus vroeg b.v. of zijn vader bij hem in huis mocht wonen, maar dat ging niet. Hij kon vertrekken. Het is wel erg. De dominee zelf woonde als bijivoner in de stad, maar de belastinginspecteur wilde geen geld van hem, want hij was volgens deze man burger noch bijwoner. Met grote moeite kon toen Gomarus de heren overtuigen, dat hij al drie jaren als betalend bijwoner in Frankfort gewoond had. Gomarus was ijverig in gemeentewerk en in de wetenschap. Hij was bezig met een verbeterde uitgave van Beza's Nieuwe Testament en gaf een nieuwe editie van „Defensor Pacis van Marsilius van Padua. De gemeente bloeide. Het Avondmaal werd gewoonlijk om de twee maanden gevierd. Had men op bruiloften gedanst, dan werd men van het Avondmaal geweerd, totdat men boete gedaan had. Zelfs kerkeraadsleden werden bij deze broederlijke tucht niet ontzien. Op de dag des Heeren waren er twee godsdienstoefeningen: 's morgens om 9 uur, 's middags om 1 uur. Op Avondmaalsdagen om 2 uur.

Toch zouden de gereformerden het moeilijk krijgen te Frankfort dor de vervolging van Lutherse kant.

D.

L. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 november 1968

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's

FRANCISCUS GOMARUS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 16 november 1968

Gereformeerd Weekblad | 8 Pagina's