Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jeugd van tegenwoordig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jeugd van tegenwoordig

CHR. OPVOEDING IN EEN VERANDERENDE WERELD [1]

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De klachten over 'die jeugd van tegenwoordig' zijn niet van de lucht. Velen maken zich zorgen over de houding en het gedrag van jongeren. De bekende joodse en socialistische pedagoge Lea Dasberg was een van de eersten die aan deze verontrusting uiting gaf in haar boek Grootbrengen door kleinhouden als historisch verschijnsel. Zij ziet onder jongeren een toenemende vlucht uit de werkelijkheid die zich uit in alcohol* en drugsgebruik, het zich aansluiten bij allerlei, van oorsprong oosterse, mystieke bewegingen en groepen en het toenemend aantal zelfmoorden. De oorzaak zoekt zij in een opvoeding die weliswaar in materieel opzicht veel te bieden heeft, maar in emotioneel opzicht kil is en in opvoeders 'die je alle bekende normen en waarden als moed, vlijt, prestatie, leergierigheid, hebben leren wantrouwen of zelfs verachten'.

Leeg testament

Wellicht is sinds Dasberg dat schreef (1984) de belangstelling voor oosterse mystiek tanende, hoewel de New-Agebeweging een grote aantrekkingskracht heeft. De interesse voor occulte en paranormale verschijnselen lijkt daarentegen sterk gegroeid. Bijgeloof tiert welig. De jeugd is religieuzer en bijgeloviger dan ooit. Tegelijkertijd valt een toenemende kerkverlating waar te nemen, hoewel dat in de meer orthodoxe kerken duidelijker minder het geval lijkt. Lijkt, want je kunt ook al afscheid genomen hebben van de kerk terwijl je er elke zondag nog zit. Niettemin mogen we blij zijn met een (deel van de) jeugd die betrokken is en actief in velerlei vormen van kerkenwerk.

De pedagoog P. van der Ploeg heeft, met anderen, onderzoek gedaan naar de oorzaken van kerkverlating onder jongeren. En hij komt onder andere tot de conclusie dat de godsdienst in die gezinnen nauwelijks wordt beleefd in het leven van alledag. Het is een leeg testament geworden, een vorm van uiterlijk leven, gereserveerd voor de zondag en enkele, korte momenten van de dag. Er wordt nog wel gebeden en wellicht gelezen, maar het zijn ritu-elen die niet in verbinding staan met de levenspraktijk. Jongeren hebben niet het gevoel dat het hun ouders veel doet en daarom raakt het hen ook steeds minder.

Ook de school lijkt steeds minder vat op de kinderen te krijgen. Het schoolverzuim in het voortgezet onderwijs is groot. En het aantal drop-outs - leerplichtige leerlingen die helemaal niet meer op school komen en de school dus verlaten zonder een diploma - neemt nog toe. Dit probleem speelt vooral in de oude wijken van de grote steden. De leerplichtambtenaren hebben van de politiek de opdracht gekregen daar strenger tegen op te treden. Ook op dit terrein lijkt het gedoogbeleid ten einde te lopen.

Maar afgezien van het feit dat het goed is deze ongewenste verschijnselen te bestrijden, is het nog beter een analyse te maken van de oorzaken. Waarom ervaren leerlingen de school als vervelend of zinloos of niet relevant? Staat de school te ver van de maatschappij af? Of zijn veel kinderen niet meer schoolbekwaam vanwege het gebrek aan opvoeding thuis?

Nederland is ziek

Intussen zijn de politici gealarmeerd, vooral vanwege het sterk toegenomen vandalisme en de criminaliteit onder jongeren. Vooral de verharding van de criminaliteit baart zorgen. Oud-premier Lubbers was de eerste die in 19 91 in een geruchtmakende rede zei: 'Nederland is ziek.' Hij stelde voor om kampen in te richten voor jeugdige delinquenten om daar opgevoed en gedisciplineerd te worden. Intussen functioneert reeds een dergelijke inrichting in Westerbork.

Oud-minister Hirsch Ballin van Justitie bepleitte de overdracht van normen en waarden in de opvoeding. Hij sprak ook de kerken daarop aan, die de ouders hierin meer zouden moeten steunen. Intussen zijn er in vele kerkelijke gemeenten opvoedingskringen om jonge ouders die zich onzeker voelen in de opvoeding te helpen.

Taak van de school

Een andere oud-minister, Rjtzen van Onderwijs, legde de nadruk op de pedagogische opdracht van de school. Dit is opvallend, zeker als dit komt uit de mond van een PvdA-minister, een voorstander van openbaar onderwijs. Het is in die kringen lange tijd taboe geweest uitspraken te doen over de pedagogische opdracht van de school. De school moest namelijk neutraal zijn. Opvoeden is een zaak van de ouders. Daar moet de school zich niet mee bemoeien. Daarom kan ook ie-

dereen ongedeeld naar de openbare school, zo is de leus. Vanuit het christelijk onderwijs zal deze pedagogische opdracht overigens niet worden ontkend. Hierop is min of meer het bestaansrecht van de christelijke school gebaseerd. In de schoolstrijd ging het om een School met de Bijbel en het recht om een school met een opvoedingsklimaat dat lag in het verlengde van opvoeding thuis en in overeenstemming was met de derde doopvraag.

Het gezin

Het is intussen opmerkelijk dat het eerste opvoedingsmilieu, het gezin, in het overheidsbeleid buiten schot blijft. Terwijl daar in de meeste gevallen de bron gezocht moet worden van problemen die zich later openbaren. Prof. dr. Hoefnagels, hoogleraar in familie- en jeugdrecht, ziet een relatie tussen het uitbesteden van de opvoeding door ouders aan anderen en later optredende jeugdcriminaliteit. 'Als kinderen vijf dagen per week in een crèche of peuterspeelzaal zitten, is de kans groot dat ze later afglijden naar de criminaliteit'. 'In een crèche is het niet goed mogelijk een gevoelsband te ontwikkelen met ten minste één of twee volwassenen. Er treedt dan zogenaamde affectieve verwaarlozing op'. 'Als kinderen thuiskomen moet er ten minste één ouder aanwezig zijn'. 'Uit onderzoek blijkt dat kinderen het liefst twee ouders hebben', zo zei hij in een interview met het Reformatorisch Dagblad (09-10-1995). Overigens is hiermee niet gezegd dat het slecht is om een peuter zo af en toe naar een kinderopvang te brengen, zeker als dat kind thuis weinig contacten met andere kinderen heeft en dus niet zo gemakkelijk leert te wachten en te delen.

Vroeger was alles beter?

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat klagen over 'die jeugd van tegenwoordig' niet nieuw 'is. Zo schreef ds. P. Zandt in 1951: 'Wat al de klachten over de vergaande baldadigheid onzer jeugd kan men in de dagbladen lezen! Hoe dikwijls leest men daarin van diefstallen, roverijen, oplichterijen en ander wandaden door hen bedreven'! Een ander voorbeeld uit 1917. De burgemeester van Utrecht verspreidde toen het 'Manifest: Aan alle ouders in Nederland!' van het algemeen bestuur van de Tuchtunie. Het Manifest handelde over 'de tuchteloosheid en verwildering van de Nederlandse jeugd'. Baldadigheid en straatschenderij, misdrijven, kleine vergrijpen en kindercriminaliteit breiden zich uit, aldus de Tuchtunie. Wie het Manifest leest, komt tot de conclusie dat het nu geschreven had kunnen zijn.

In datzelfde jaar 1917 werd door de regering de 'Staatscommissie tot onderzoek naar de ontwikkeling der jeugdige personen van 13-18 jaar' ingesteld onder voorzitterschap van mr. A. J. M. J. Baron van Wijnbergen. De commissie kwam tot de conclusie dat stijgende jeugdcriminaliteit en jeugdverwaarlozing - met name in de lagere maatschappelijke klasse - moest worden bestreden door voortgezet onderwijs en jeugdzorg te stimuleren. Terwijl het Manifest een appèl deed op de ouders om werk te maken van hun opvoedingstaak, zoekt de commissie Van Wijnbergen de oplossing in het onderwijs en de jeugdzorg (het tweede en het derde opvoedingsmilieu). We kunnen nog verder teruggaan in de tijd. We komen zelfs in de zestiende eeuw al klachten tegen over het gedrag van jongeren: 'Ik schaam mij het te moeten zeggen, maar hoe onbeschaamd laten de ouders tegenwoordig hun kinderen hun gang gaan' en 'als de jeugd van deze tijd niet straf aangepakt wordt, bekommeren zij zich om niets, dan zijn alle woorden vergeefs.' Zo zouden we kunnen doorgaan met het citeren van klachten over 'die jeugd van tegenwoordig', tot zelfs in de Romeinse tijd. Deze klachten zijn dus niet nieuw, maar helaas wel actueel.

Om niet in mineur te eindigen en onderscheid te maken tussen wangedrag en eens uit de band springen, willen we besluiten met een citaat van Calvijn. In een brief uit 1540 oordeelt hij bijzonder mild over de grappen en ludieke vertoningen die jongeren zich alle eeuwen door in het schoolleven veroorloven: 'De gestrengheid moet niet zo ver gedreven worden, dat het hun in bepaalde gevallen niet toegestaan zou zijn om dwaasheden te begaan.'

E. BLAAUWENDRAAT

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Jeugd van tegenwoordig

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 2003

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's