Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Debat bij de buren (Evolutiegesprek 1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Debat bij de buren (Evolutiegesprek 1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Schepping en evolutie. Is er nog iets nieuws toe te voegen aan alle discussies die daar over gevoerd zijn? Kennelijk wel, gezien de recente discussie tussen ds. A.J. Mensink en prof.dr. G. van den Brink in De Waarheidsvriend. Het onderwerp kwam zelfs in ons gezin aan tafel uitgebreid ter sprake ...

Of ik even wat artikelen wilde doornemen die dochterlief moest verwerken voor het vak godsdienst. Onder andere een stevig artikel van prof. Van den Brink uit 2006 bleek op de agenda van de leraar staan.¹ Prof. Van den Brink is tot 1 juli van dit jaar bijzonder hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond in de PKN en heeft in die hoedanigheid vanaf 2007 op verschillende posten gedoceerd.
Toen ik zijn artikel over schepping en christelijk geloof met mijn dochter doornam, begon de discussie in De Waarheidsvriend in maart jl. tussen de hoogleraar en de voorzitter van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond, ds. Mensink.
Nu beleef ik het zelf zo, dat kerkelijk gesproken de Gereformeerde Bond been van onze beenderen, en vlees van ons vlees is. Ik ga er dan ook van uit dat discussies die in de Bond spelen ook op de één of andere manier in de Christelijke Gereformeerde Kerken leven (en andersom). De bespreking van de discussie tussen de broeders Mensink en Van den Brink zou de Christelijke Gereformeerde Kerken wellicht ook kunnen dienen.

Verstrekkend doel
Prof. Van den Brink heeft zich een moeilijk doel gesteld waar hij in het artikel uit 2006 ook al aan werkte²: hij wil proberen wat de Bijbel zegt over schepping en wat de wetenschap stelt over evolutie met elkaar in overeenstemming te brengen. In zijn eigen woorden:
‘Concreet richt ik mij op de vraag of er een constructieve verhouding mogelijk is tussen de evolutietheorie (c.q. de zogeheten neodarwinistische synthese) en christelijk geloof. ( …) Ik vraag speciaal naar de grenzen en de mogelijkheden die de gereformeerde theologie biedt om recht te doen aan de gangbare evolutietheorie(ën). Blijft er op deze manier maar een slap aftreksel van haar over, of is het mogelijk deze voort te zetten op een wijze die herkenbaar is? Ik hoop aan te kunnen tonen dat de gegevens van de evolutiebiologie bevredigend geïnterpreteerd kunnen worden op een niet-sciëntistische manier, die niet in tegenspraak is met het klassiek-christelijke geloof.’³

Drijfveer
Van den Brinks drijfveer is wel duidelijk: wanneer het spreken over schepping en evolutie minder onderlinge spanning oplevert, zal dat het getuigenis van de kerk kunnen dienen. Niet-christenen zullen niet meer hoeven te denken dat het evangelie in tegenspraak is met wat als wetenschappelijk geldt en dat een christen wel verplicht is om zijn verstand te offeren als hij het geloof wil behouden. Christenen zullen zich ook niet meer bezig hoeven te houden met het ontkrachten van de evolutietheorie en allerlei alternatieve theorieën hoeven te formuleren, zoals vormen van het creationisme. Kortom in het publieke debat kan er eens verder en dieper worden doorgesproken over het evangelie wanneer schepping en evolutie in harmonie gebracht zijn.

Harmonisatie
Nu zou het wel heel mooi zijn als wetenschappelijk onderzoek en het spreken van de Schrift in één lijn te brengen zouden zijn. Wij kennen God immers door twee middelen, namelijk de natuur en Zijn Woord (NGB art. 2). Die twee stemmen kunnen toch niet in tegenspraak met elkaar zijn? Als het onderzoek van de natuur uitwijst dat plant, mens en dier door geleidelijke ontwikkeling en selectie uit een gemeenschappelijke eerste cel tot stand gekomen zijn, is dat dan niet iets dat we serieus moeten nemen? En wordt het dan geen tijd dat we onze uitleg van de Bijbel, met name het begin van Genesis, aanpassen aan de opbrengst van het (evolutie)biologisch onderzoek?

Aan deze oplossing hangt echter wel een kaartje met een hoge prijs. En over de theologische kostprijs van de harmonisering van schepping en evolutie ging het gesprek tussen ds. Mensink en prof. Van den Brink in De Waarheidsvriend. De denkweg die prof. Van den Brink zou willen kiezen is die van geleide evolutie. Hij gaat er vanuit dat het bestaan van macro-evolutie, de ontwikkeling van een eerste eencellige tot een spectrum van planten, dieren en mensen, niet ontkend kan worden. God zou dit proces zodanig geleid hebben, dat onder Zijn bestuur de mens is ontstaan. De mens, die in een historische zondeval zich van God heeft afgekeerd. Het positieve van deze oplossing is, dat prof. Van den Brink zo de Bijbelse structuur van schepping (via geleide evolutie), zondeval en verlossing intact laat, terwijl hij toch de resultaten van de wetenschap verwerkt in zijn visie.

Wissel
Toch is in mijn beleving er wel een wissel omgegaan als de evolutietheorie (of beter: -theorieën) het kader vormen voor onze uitleg van de Schrift. Zoals je een raam nu eenmaal niet in een te krap kozijn kunt duwen, zonder dat er scherven van komen, zo is het raam van de evolutietheorie ook ongeschikt voor de Schriftuitleg. Wat dat betreft kan ik mij helemaal vinden in de kritische vragen die mijn collega ds. Mensink aan prof. Van den Brink stelt.
Het probleem met de harmonisatie van schepping en evolutie (om niet meer te noemen) is namelijk dat de ‘staat der rechtheid’, de zondeloze staat van vóór de zondeval zonder lijden en dood, wegvalt uit de geschiedenis. Dood en lijden zijn in de evolutie immers nodig voor ontwikkeling door natuurlijke selectie. Zonder het gevecht om overleving is er geen selectiedruk en worden mindere exemplaren van een soort niet ‘opgeruimd’ om plaats te maken voor verder geëvolueerde individuen.

Maar zo is het volgens Genesis toch niet gegaan? God zag dat Zijn schepping goed was. De ongehoorzaamheid van onze voorouders bracht de dood in de wereld. Als je op de lijn van door God geleide evolutie gaat zitten, dan moet je concluderen dat Hij Zelf lijden en dood in de schepping gebracht heeft. De dood is dan niet langer meer de schuld van ons mensen (Rom. 5: 12), maar ons lot. Wij mensen zijn dan geen daders maar slachtoffers.
De vraag is wat het werk van Christus dan betekent. Dat Christus de dood heeft overwonnen en ons het eeuwige leven schenkt, kan dat dan nog het karakter van genade hebben? Moet de (onhoudbare) conclusie dan niet zijn dat Christus met Zijn werk niet onze schuld verzoent, maar veeleer de schepping van Zijn Vader ‘verbetert’?

IJle sfeer
Natuurlijk weet prof. Van den Brink ook van deze bezwaren. Hij duidt de dood die door de zonde van de mens in de wereld kwam daarom als de geestelijke dood, nl. ons diep vervreemd zijn van God en Zijn dienst. De biologische dood als zodanig was dus al voor de zondeval in de schepping present, maar pas na de val werd deze in zijn volle omvang en geestelijke betekenis als het gevolg van de zonde geduid. Christus verlost ons dan dus (vooral, uitsluitend?) van de geestelijke dood.
Maar vervliegt het werk van Christus dan niet tot een ijle geestelijke sfeer? Kan dat overeind blijven in het licht van wat Johannes en Paulus schrijven, als ze wijzen op Christus’ lichamelijke vleeswording (1 Joh. 4: 3) en de lichamelijke opstanding (1 Kor. 15: 22)? Moest Christus dan eigenlijk ook wel de biologische dood onder al die lichamelijke pijnen sterven, als die niet samenhing met onze zondeval?

De wissel omzetten van schepping naar geleide evolutie heeft grote consequenties. Is ons dat waard, wanneer we bedenken dat evolutie nog steeds gegrond is op een wetenschappelijke theorie? In de rechtspraak komen gerechtelijke dwalingen voor. Verkeerde conclusies worden verbonden aan het sporenonderzoek dat met wetenschappelijke methoden wordt uitgevoerd. Dat kan echter niet verhinderen dat de rechter soms verdachten onschuldig veroordeelt. Zou er met de evolutietheorie iets soortgelijks aan de hand kunnen zijn? Een wetenschappelijke dwaling misschien?⁴

Eindnoten
¹ In: C. Dekker, R. Meester en R. van Woudenberg (red.), En God beschikte een worm. Over schepping en evolutie, Kampen 2006, p.55-81.
² Over dit artikel schreef ik ook in bijdragen voor De Wekker van 1-5 en 15-5-2009.
³ Te vinden op http://www.godgeleerdheid.vu.nl/
⁴ De natuurkundige prof.dr. A. van den Beukel schreef over de wankele fundering van de evolutietheorie een nog steeds ter zake doend hoofdstuk in zijn boek Met andere ogen, Baarn 1994: ‘Een pilsglas met een heel smal voetje’, p.84-130. Voor een poging tot ‘Fair Science’ waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen wetenschappelijke feiten, interpretaties en vooronderstellingen, zie: R. Junker en S. Scherer, Evolutie, het nieuwe studieboek, De Oude Wereld 2010.

P.L.D. Visser
Ds. P.L.D. Visser is legerpredikant

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 2015

De Wekker | 20 Pagina's

Debat bij de buren (Evolutiegesprek 1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 2015

De Wekker | 20 Pagina's