Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geloven in duurzaamheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geloven in duurzaamheid

17 minuten leestijd Arcering uitzetten

Abstract Duurzaamheid is een thema waar kerkelijke instituties al vele decennia mee bezig zijn. Toch lijken de plaatselijke kerken de roep om actie niet over te nemen. De auteur onderzocht via kwalitatief onderzoek de redenen van individuele kerkleden om zich wel of niet bezig te houden met duurzaamheid binnen de kerk. Uit de analyse van de data blijkt dat mensen redenen om duurzame actie te ondernemen vinden in het christelijk geloof, in een verantwoordelijkheidsgevoel en in het feit dat duurzaamheid verbinding kan brengen. De redenen waarom men niet duurzaam zou handelen blijken talrijker te zijn. Zo kan juist de kerk ook een remmende factor zijn in duurzaam handelen net als foutieve informatie, de kosten die het met zich meebrengt, gevoelens van moedeloosheid, het feit dat duurzaam handelen betekent dat bepaalde zaken veranderd moeten worden en de vraag of duurzaamheid wel past bij de eigen identiteit.

kerk, duurzaamheid, motieven, PKN

Inleiding
Vrijwel iedereen is bekend met (televisie)beelden van verwoestende tsunami’s, smeltende ijskappen en kaalgeslagen oerwouden. Deze beelden vertellen ons dat het slecht gaat met de aarde en willen ons oproepen een andere, meer verantwoorde manier van leven aan te nemen.
Een duurzamer manier van leven die ervoor zorgt dat niet alleen wij, maar ook de generaties na ons een mooie aarde zullen hebben om op te wonen en te leven.
De klimaattop in Kopenhagen in 2009 stond ditzelfde doel voor ogen: op wereldwijde schaal is geprobeerd politieke afspraken te maken om een duurzame aarde voor de toekomst te waarborgen. Maar niet alleen de politiek is bezig met het formuleren van een antwoord op de problemen van klimaatverandering. Ook de kerkelijke instituties wereldwijd zijn al vele jaren bezig om duurzaamheid op de politieke en kerkelijke agenda te krijgen. De verschillende verklaringen van de Wereldraad van Kerken geven aan dat de kerkelijke instituties de problematiek serieus nemen. Toch laat een algemeen politiek klimaatakkoord in Kopenhagen op zich wachten en hebben ook kerkelijke gemeenschappen nog geen grootscheepse actie ondernomen. En dat terwijl volgens Tucker (2010: 402) juist religies mensen zouden kunnen motiveren tot een morele transformatie van gewoonten met betrekking tot consumptie, energiegebruik en milieubescherming, aangezien zij al vele eeuwen de dragers zijn van normen en waarden.
Dus hoewel de politieke en kerkelijke leiders aangeven dat duurzaamheid een belangrijk thema is, lijkt deze boodschap nog niet aan te komen bij de burgers en de kerkleden. Dit kan komen doordat de ‘vloedgolf’ van informatie die via televisie, kranten en radio bij de mensen binnen komt juist een tegengestelde reactie teweegbrengt. Mensen worden niet aangespoord tot handelen maar steken juist hun kop in het zand: ze negeren de informatie omdat die te bedreigend is voor de eigen toekomst.1 Toch probeert juist de kerk duurzaamheid vanuit een hoopvol perspectief en vanuit de verantwoordelijkheid die men als christen heeft te benaderen. De vraag rijst of de ‘gewone’ kerkgangers op zondagmorgen zich überhaupt bezig willen houden met de thematiek van duurzaamheid en klimaatverandering.
De redenen van individuele kerkleden om zich wel of niet bezig te houden met het thema duurzaamheid binnen de kerk stonden centraal in een kwalitatief onderzoek dat gehouden is ter afsluiting van de masteropleiding Religiestudies aan de Universiteit van Amsterdam. In dit artikel zullen alleen de resultaten van het empirisch deel van het onderzoek aan bod komen.
Het empirisch onderzoek betreft een eerste verkenning op het gebied naar de redenen van christenen om zich wel of niet in te zetten voor een duurzame wereld. De interviews hebben inzichtelijk gemaakt hoe (een kleine groep) mensen binnen enkele protestantse gemeenten duurzaamheid beleeft. Deze resultaten zullen nog verder getoetst moeten worden, maar ze kunnen een eerste aanzet geven voor de discussie over duurzaamheid in de eigen kerk en de eigen geloofsbeleving.

Onderzoeksopzet
Voor het onderzoek zijn veertien kerkleden uit drie verschillende PKN-gemeenten geïnterviewd in april 2010. Deze drie kerkgemeenschappen zijn allen bezig met het project ‘Kerken – Werk aan de Wereld’ (KWAW) van stichting Oikos uit Utrecht. Doelstelling van het project is kerken te helpen met de transitie naar een ‘Fair en Groen leven’. De drie onderzochte kerkgemeenschappen verschillen van elkaar in de stadia van ‘Fair en Groen leven’ waarin zij verkeren.

Tabel 1: Overzicht onderzochte kerkgemeenschappen. (Zie de originele pdf)

De veertien respondenten zijn allen (op één na) lid van de werkgroep die zich binnen de kerk bezighoudt met duurzaamheid. Zij zijn gekozen omdat ze als lid van deze werkgroep al met duurzaamheid bezig zijn, in tegenstelling tot ‘gewone’ kerkgangers. Tevens zijn er vijfentwintig korte, aanvullende gesprekken gevoerd met bezoekers van kerkdiensten op de zondagochtend of mensen die aanwezig waren bij een maaltijd in de kerk.2
Uit de analyse van de interviews komen verschillende thema’s naar voren die een antwoord geven op de vraag waarom individuele kerkleden wel of niet met duurzaamheid aan de slag willen. Bij de redenen waarom mensen niet met het thema aan de gang willen gaan hebben alle respondenten ook aangegeven waarom zij verwachten dat andere kerkleden hier niets mee zullen willen doen. Deze redenen zijn ook meegenomen in het analyseproces, omdat dit een breder beeld geeft van wat er speelt binnen deze kerkgemeenschappen.

Motivaties
Een belangrijke reden om duurzaam te handelen wordt gevonden in het christelijk geloof. De aarde is ons door God gegeven en daar hebben wij als mensen goed voor te zorgen (rentmeesterschap). Maar niet alleen de zorg voor de aarde is daarbij van belang, ook de naastenliefde speelt een belangrijke rol bij duurzaamheid: de zorg en verantwoordelijkheid voor onze medemens, zowel in de directe omgeving als verder weg. Tegelijk zijn er mensen voor wie het geloof niet echt een drijfveer is: ook los van het geloof zou je met duurzaamheid aan de slag moeten: “Ik vind dit niet een typisch geloofsonderwerp, ik heb dat christelijk geloof niet nodig om gemotiveerd te zijn voor duurzaamheid.”
Naast het christelijk geloof is verantwoordelijkheid een belangrijke reden om duurzaam te handelen. Deze verantwoordelijkheid kan, zoals gezien, voortkomen uit het christelijk geloof en de roeping die daarvan uitgaat, maar het kan ook ingegeven worden door een meer algemeen gevoel verantwoordelijk te zijn voor de komende generaties, de dieren en de natuur.
Daarnaast kan duurzaam handelen ook ingegeven worden door schuldgevoel:

“Die verantwoordelijkheid voel ik. Tegelijkertijd – en daar zit dus ook weer het irritatie punt, wordt vanuit Kerk in Actie, de milieubeweging en al die actieve mensen bij Vroege Vogels toch een impliciet beroep gedaan op je schuldgevoelens. (…) Dus als ik mijn emoties en mijn drijfveren probeer te ontleden, dan is die in positieve zin heel duidelijk geïnspireerd op het besef van rentmeesterschap, maar wordt hij voor een groot deel draaiende gehouden door het besef van schuld dat ik onvoldoende verantwoordelijk bezig ben.”

Naast het geloof, verantwoordelijkheidsgevoel en schuldgevoel kan men ook tot duurzaam handelen komen vanuit de wens verbinding te brengen. Duurzaamheid wordt gezien als een thema dat niet per se kerkelijk is: het gaat de gehele (wereld)bevolking aan. Doordat het een thema is dat de kerkelijke grenzen overschrijdt kan het ervoor zorgen dat de kerk meer naar buiten treedt en daar contact maakt met de seculiere wereld zodat zij samen kunnen werken aan een duurzame(re) wereld. Door duurzaam te handelen zorg je er tevens voor dat er een verbinding gelegd wordt van nu naar later. Door nu goed te zorgen voor de aarde en alles wat daarop leeft, kan zij voortbestaan.

Belemmeringen
Er zijn verschillende redenen terug te vinden waarom de geïnterviewde kerkleden niets met duurzaamheid zouden willen doen. Een eerste belangrijke reden is het feit dat de respondenten verwachten dat mensen binnen de gemeente duurzaamheid geen kerkelijk thema vinden.
Dit is overigens geen reden die de respondenten zelf aangeven om niet met duurzaamheid aan de slag te gaan. Het is veeleer iets wat ze verwachten aan te treffen binnen de gehele gemeente wanneer zij duurzaamheid als werkgroep aankaarten binnen de kerk. Hierbij zijn twee zaken van belang. Ten eerste wil men niet dat de kerk zich mengt in politieke en/of maatschappelijke zaken: “Geen politiek vanaf de kansel” want “In de kerk moet het gaan over geloofszaken”.
Ten tweede kan men duurzaamheid niet altijd koppelen aan het christelijk geloof. Jezus heeft tenslotte niks gezegd over duurzaamheid en verder zijn er weinig duidelijke passages, zeker in het Nieuwe Testament, waaruit blijkt dat men goed voor de aarde moet zorgen. De duurzame boodschap spreekt dus niet altijd even vanzelfsprekend uit het geloof:

“Het ligt er in de Bijbel niet heel duidelijk bovenop. Ik kan me nauwelijks iets voorstellen, behalve Genesis 1, waarin de Bijbel zegt dat je goed voor de dieren moet zijn. En over grondstoffen heeft de Bijbel het al helemaal niet. Er zijn wel invalshoeken maar het ligt er niet dik bovenop.”

Naast de hiervoor genoemde thematiek die een duidelijke relatie heeft met het christelijk geloof zijn er meer algemene redenen te vinden die voor de respondenten in hun dagelijks leven belemmerend werken bij de keuze voor duurzaamheid. Zo speelt de informatie die verstrekt wordt over duurzaamheid een belangrijke rol in het wel of niet duurzaam handelen. Wanneer er veel foutieve, verwarrende en/of tegenstrijdige informatie over duurzaamheid verschijnt, weet men niet meer wat te geloven:

“(…) men zegt dat de aarde opwarmt, maar afgelopen winter heb ik daar niks van gemerkt, dan hoor je dat er in een rapport behoorlijke blunders zijn gemaakt. Dus wat moet je dan nog geloven?”

De manier waarop de informatie gebracht wordt is ook van wezenlijk belang. Wanneer er belerend of moraliserend op schuldgevoelens wordt ingewerkt haken mensen af. Men wil graag aangesproken worden op het vermogen zelf verantwoordelijkheid te nemen. Tevens werkt het informatiebombardement over duurzaamheid averechts. Doordat men van zoveel verschillende kanten informatie krijgt over duurzaamheid ontstaat er een aversie die het daadwerkelijk duurzame denken en doen in de weg staat. Dit bombardement kan daarnaast ook tot gevolg hebben dat men moedeloos wordt: “Wat maken mijn duurzame acties nou voor verschil op de totale problematiek van – in dit geval – het klimaat?”
Een andere reden waarom men niets met het thema zou willen of kunnen doen zijn de kosten.
De gedachte is dat duurzaam leven over het algemeen duurder is dan ‘gewoon’ leven. Zo is biologisch eten duurder dan gewoon eten en denken sommige respondenten aan grote uitgaven als hybride auto’s, zonnepanelen en warmtepompen. Veel van de respondenten zien dit als een duidelijke barrière, is het niet voor henzelf dan toch voor de kerk als organisatie: “Als het geld gaat kosten hebben we een probleem want er is hier in de kerk structureel geld tekort.”
Het financiële aspect hangt weer samen met het feit dat duurzaam leven andere keuzes vraagt.
Hybride auto’s, zonnepanelen en warmtepompen kunnen mensen zelf aanschaffen. Naast de vraag of men daar de financiële middelen voor heeft, wil niet iedereen deze veranderingen doorvoeren omdat de overheersende gedachte is dat men ‘een stap terug’ gaat en bepaalde luxe op moet geven. Wanneer men dit niet wil is het heel gemakkelijk om de ogen te sluiten voor de informatie. Zoals een van de kerkgangers opmerkte: “Het zal allemaal wel mee vallen, ze vinden nog wel een oplossing zodat ik toch drie keer op vakantie kan gaan.”
Daarnaast is duurzaamheid een zeer complex en veelomvattend thema, waarbij men vrijwel altijd afhankelijk is van iets of iemand in de omgeving. Wanneer de regering subsidies gaat verstrekken voor het plaatsen van zonnepanelen wordt deze optie een stuk reëler dan wanneer dit niet het geval is. In plaatsen waar het openbaar vervoer minimaal is (zoals in gemeente 2), zal men eerder de auto ‘moeten’ pakken.

Een laatste reden om niet met duurzaamheid aan de gang te gaan heeft te maken met identiteit en conflict. In gemeente 2, waar veel leden werkzaam zijn in de agrarische sector, ondervindt de werkgroep moeite om duurzaamheid op een neutrale wijze bij de agrarische achterban te brengen. De boeren hebben het idee dat duurzaam leven gelijkgesteld wordt aan het hanteren van een biologische productiemethode. Boeren die niet biologisch of duurzaam produceren, hebben het gevoel ‘fout’ te zijn. Willen ze dus weer ‘goed’ worden, dan moeten ze hun productiemethode veranderen. Hiermee speelt duurzaamheid heel erg in op de identiteit van mensen. Is mijn productiemethode goed of fout en maakt mij dat goed of fout? Tegelijkertijd geeft dit reden tot conflict. Op het moment dat de kerk zich gaat uitspreken over duurzaamheid, of specifieker over biologisch produceren, voelen mensen zich aangetast in hun identiteit en zetten ze de hakken in het zand. Vanaf dat moment is het moeilijk een discussie te voeren.
Identiteit en conflict is bij de andere twee gemeenten terug te zien in de vraag in hoeverre duurzaamheid bij de identiteit van de kerkgemeenschap past. Bij gemeente 3 is al sprake van een redelijk duurzame identiteit. Dit is terug te zien in het feit dat het college van kerkrentmeesters bezig is met de aanschaf van groene stroom en de diaconie hier een duurzame paasattentie wilde uitdelen. Hier leverden de kosten van deze attentie echter een conflict op met de duurzame identiteit van de kerk. Vanwege het geldgebrek in de kerk is uiteindelijk toch gekozen voor een ‘gewone’ paasattentie in plaats van de duurzame variant.
Bij gemeente 1 is terug te zien dat nog niet iedereen helemaal doordrongen is van de duurzame identiteit van de kerk. Zo vindt een van de predikanten het moeilijk om duurzame inspiratie uit de Bijbel te halen:

“Eerlijk gezegd moet ik ook zeggen dat ik het moeilijk vind om me op dat terrein te begeven, omdat ik theoloog ben en die keuze is voortgekomen uit interesse; ik interesseer me voor theologie, ik lees graag theologie, ik studeer graag theologie en dan moet ik me opeens bezig gaan houden met CO2-uitstoot, olievoorraden wereldwijd, de opwarming van de aarde… Wat moet ik daarmee? Gevoelsmatig vind ik dat dus lang niet altijd even boeiend en tegelijk heb ik het idee dat je geen theoloog meer kunt zijn en ook geen kerk meer kunt zijn als je deze dingen laat liggen.”

Ondanks al deze redenen om als individu of als kerk niet met duurzaamheid bezig te gaan, vinden de meeste respondenten en kerkgangers dat de kerk deel uitmaakt van de maatschappij en zich dus ook bezig heeft te houden met maatschappelijke thema’s. Of deze thema’s dan wel of niet een plaats moeten krijgen binnen de verkondiging op zondagmorgen is de vraag. Sommige respondenten zien de preek als het middel om duurzaamheid onder de aandacht te brengen. Terwijl dit voor andere respondenten niet de manier is: “Dat stukje bewustwording mag je als kerk best wel uitdragen maar vooral in acties en niet teveel vanaf de kansel.” Deze respondenten zijn bang dat kerkgangers hierdoor juist afhaken en ‘met kromme tenen’ in de kerk zitten. Het overgrote deel van de geïnterviewde kerkgangers vindt het goed als duurzaamheid zo af en toe in de preek naar voren komt, maar alleen als het bij de Schriftlezing past. Acties zijn volgens hen de beste manier om het thema binnen de kerk onder de aandacht te brengen.

Discussie
Uit de analyse van de interviews komt naar voren, dat er meerdere redenen zijn om wel of niet met duurzaamheid bezig te zijn binnen de kerk. Ook blijkt dat voor een groot deel van de respondenten het christelijk geloof een belangrijke reden is om duurzaam te handelen. De motivatie wordt vooral gevonden in de scheppingstheologie (Genesis 1) en de rest van het Oude Testament. In het Nieuwe Testament worden niet direct redenen gevonden want, zo zeggen sommigen, wanneer heeft Jezus nou iets gezegd over duurzaamheid? Het christenzijn is een belangrijke reden maar geen exclusieve reden. De respondenten worden ook gemotiveerd door gevoelens van verantwoordelijkheid (voor de aarde en voor komende generaties) en ze vinden beweegredenen in het feit dat duurzaamheid verbinding kan brengen. De verbinding die duurzaamheid brengt kan de kerk uit haar isolement halen en een schakel zijn tussen kerk en maatschappij. De respondenten geloven allemaal in het belang van aandacht voor duurzaamheid en zijn er in meer of mindere mate actief mee bezig.
Daarnaast zijn uit de analyse verschillende redenen te destilleren die een antwoord kunnen geven op de vraag waarom individuele kerkleden zich niet bezig willen houden met duurzaamheid binnen de kerk. Er blijkt ook een verschil te zijn tussen de belemmeringen die werkgroepleden verwachten aan te treffen bij kerkleden en de redenen die werkgroepleden zelf zien als belemmering. De gedachte dat de kerk zich met het geloof moet bezighouden, is de enige reden die de respondenten niet zelf als reden zien om niet met het thema aan de gang te gaan, maar die ze verwachten aan te treffen in de kerkgemeenschap wanneer zij als werkgroep het thema duurzaamheid binnen de kerk aan de orde brengen. De respondenten denken binnen de gemeente te horen dat het in de kerk moet gaan over geloof en niet over zaken die de maatschappij aan gaan. Dit beeld wordt bevestigd door de interviews met de kerkgangers, die inderdaad aangeven dat het in de kerk voornamelijk moet gaan over geloofszaken. In deze houding is mogelijk een verschil te zien met de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw toen kerk/geloof en maatschappij nog meer door elkaar heen liepen en de kerk vaker haar stem liet horen in politieke zaken, onder andere rondom het thema ‘kernbewapening’. Dit zou een van de redenen kunnen zijn waarom de respons vanuit de plaatselijke kerken op de oproep van de wereldwijde kerkelijke instituties om duurzame actie te ondernemen zo miniem blijft.
De overige redenen zijn ook van belang voor de vraag waarom mensen niet met het thema duurzaamheid binnen de kerk aan de gang willen. Deze redenen hangen allemaal nauw met elkaar samen. Zo kunnen de hogere kosten van duurzame keuzes ervoor zorgen dat er niet voor duurzaamheid gekozen wordt, kan de vele verwarrende en tegenstrijdige informatie voor een gevoel van moedeloosheid zorgen en kan de manier waarop mensen geïnformeerd worden een conflict veroorzaken met het eigen gevoel van identiteit. Wat door al deze thema’s heen speelt is afhankelijkheid. Duurzaamheid is niet iets wat men alleen kan doen. Men is afhankelijk van bepaalde informatie, van anderen, van de omgeving of van financiële middelen wanneer men duurzame keuzes wil maken. Dit maakt duurzaamheid tot een complex en veelzijdig onderwerp.
In het onderzoek stonden drie gemeenten centraal die in wisselende mate met het thema aan de slag zijn geweest. Het lijkt erop dat naar mate men langer met de thematiek bezig is, de redenen om wel met duurzaamheid bezig te zijn sterker worden en de belemmeringen en tegenwerpingen meer naar de achtergrond verdwijnen. Gemeente 2 heeft vooral een heel eigen problematiek met de agrarische achterban wanneer het over duurzaamheid gaat.
Uit het onderzoek blijkt dat geloven in duurzaamheid een eerste voorwaarde is om met duurzaamheid aan de slag te gaan. De leden van de werkgroepen geloven allen op hun eigen manier in duurzaamheid. Bij hen ligt de taak het geloof in duurzaamheid uit te dragen en te verankeren binnen het christelijk geloof. Wanneer duurzaamheid verankerd wordt in het geloof en in de plaatselijke kerkgemeenschappen, kunnen kerken mogelijkheden bieden de leden van de gemeenschap in een duurzame levenswandel te begeleiden.

J.T. (Jacqueline) Braak MA studeerde natuurgeneeskunde aan de Academie voor Natuurgeneeskunde in Bloemendaal en Religiestudies aan de Universiteit van Amsterdam. Momenteel is zij projectleider Nieuwe Leergangen bij het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) aan de Universiteit van Amsterdam. E j.t.braak@uva.nl

Literatuurlijst
Norgaard, Kari Marie (2006). “People want to protect themselves a little bit”: emotions, denial and social movement non-participation. Social Inquiry 76(3), 372-396.
Norgaard, Kari Marie (2009). Cognitive and Behavioral Challenges in Responding to Climate Change, Policy Research Working Paper, no. 4940. World Bank.
Smith, J.A. (1995). Semi-structured interviewing and qualitative analysis. In J.A. Smith, R. Harre, L. Van Langenhove, (eds.), Rethinking methods in Psychology. Londen: Sage.
Tucker, Mary Evelyn (2010). Religion and Ecology: Survey of the Field. In Roger S. Gottlieb, (ed.), The Oxford Handbook of Religion and Ecology. New York: Oxford University Press.


Noten
1 Voor meer informatie over de verschillende verklaringen voor de publieke ‘non-respons’ op klimaatverandering, zie Norgaard 2006 en 2009.
2 Voor de analyse van de veertien interviews is gebruik gemaakt van de manier die Smith (1995) voorstelt. Dit betekent dat irrelevante informatie eerst werd geschrapt waarna eerste verbanden en opvallendheden werden verzameld in een apart document. De volgende stap was het coderen van de interviews. De interviews werden op de vraag wat de redenen zijn om wel of niet met duurzaamheid binnen de kerk bezig te gaan gecodeerd in de kantlijn. Na het cyclisch lezen en coderen werden stukken uit de interviews met hetzelfde thema onder elkaar gezet. Hierna werden de verschillende thema’s onder elkaar gezet om per thema overeenkomsten en verschillen te zien.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2010

Radix | 72 Pagina's

Geloven in duurzaamheid

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2010

Radix | 72 Pagina's