Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De eenheid van het regeerambt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De eenheid van het regeerambt

REFORMATIE VAN DE VORMING TOT HET OUDERLINGAMBT.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

i (VII)

rv.

Voor wat het doel van het bevestigingsformulier betreft, is het hiermede klaar. Het doel van onze bespreking ligt echter iets verder.

Wat de ouderlingen schuldig zijn te doen, daarmede kunnen wij het van harte eens zijn. Ook buiten het Formulier werd deze stem van meet af gehoord. Behalve op het naarstig onderzoek van Gods Woord, werd ook gewezen op de kennis van de Kerkelijke Formulieren en de Belijdenisschriften. En geen wonder. Wie een boek schreef over het huisbezoek, gaf daardoor alleen al blijk van de overtuiging, dat er voor het ouderlingschap, behalve Godsvrucht en een eerzamen levenswandel, ook een zekere mate van kennis noodig is. Daarom schreef Ds C. Vonk: , Voor het ouderlingenwerk is ook onderwijs van noode. We moeten niet meenen, dat hun allerlei bekwaamheid, b.v. om huisbezoek £if te leggen, maar komt aanwaaien". '•)

Prof.' Biesterveld liet zich aldus uit: „Dat het huisbezoek in onze kerken tot geen prijs mag worden verwaarloosd en steeds beter in methode moet worden ingedacht". ^)

Voor bijna een halve eeuw schreef Ds J. C. Sikkel: „De gemeente zal zonder ernstige, studiearbeid voor de ambten niet die kloeke bewuste getuige des Heeren zijn in de ontroerende eeuw onzer dagen. Nog een halve eeuw zonder principieele en krachtige methode naar het Woord Gods, nog een halve eeuw zonder afdoende studie, en er is geen redden meer aan". ^)

Dat Ds Sikkel hier ambten in het meervoud gebruikt, wijst er op, dat hij zoowel de ambtelijke prediking als het ambtelijk. huisbezoek op het oog had. We zijn nu bijna een halve eeuw verder; kunnen we nu zeggen, dat er in dien tijd aan dien noodkreet gehoor is gegeven, en dan met name voor het ambtelijk huisbezoek? Als we de geschiedenis der Geref. kerken in die periode nagaan, vertoont ze slechts een snellen neergang, en in de situatie der laatste jaren schijnt zijn profetie van reddeloosheid in de gebonden kerken een aanvang van vervulling te hebben genomen.

Het bederf in de kerk is altijd van bovenaf, uit de hoogere regionen ingeslopen. Zoo ook nu. En de ouderlingen, de „wachters over het Huis Gods", waren niet in staat, noch bekwaam gebleken, om die wacht naar eisch te kunnen betrekken. En zoo wreekte zich opnieuw in de kerk de separatie der beide ambtsbedieningen van het eene ouderljngschap. De gevolgen daarvan worden steeds openbaar in de begeleidende devaluatie en onderscha.tting van het ambt, zooals het moest functionneeren in het toezicht hebben op de leer, en van zijn beteekenis in de bediening daarvan op huisbezoek.

Wij vestigden er reeds de aandacht op, dat wij den oorsprong van deze fout reeds zoeken in het begin der

Reformatie. Toen b.v. in 1586 op de synode van 's-Gravenhage de kerkvisitatie in de kerkenordening werd opgenomen, werd tevens bepaald, dat zulks zou geschieden door de Dienaren. Volgens het bevestigingsformulier dragen de ouderlingen wel „een bijzonder ambt, nl. dat zij over de kerk opzicht hadden en die regeerden". Maar bij kerkvisitatie werd bij de toepassing van dit „bijzonder" ambt van kerkregeering reeds verschil gemaakt. Hoe bijzonder hun regeerambt ook was, voor dezen vorm van regeeren kwamen zij niet in aanmerking. En ook dit is de eeuwen door zoo gebleven. Soms wordt zulk een misstand wel eens ontdekt, doch er wordt verder geen aandacht aan geschonken. Zoo luidde b.v. Stelling XXII bij het proefschrift „Het Testimomaboek" van Dr N. J. Hommes: „De kerkvisitatie in de gereformeerde kerken dient mede te geschieden door ouderlingen".

We keeren terug tot het huisbezoek. Welke aandacht hebben nu de eischen en de methodiek voor het huisbezoek gehad sinds de dagen van Ds J. C. Sikkel? Het is waar, er zijn intusschen enkele boeken daarvoor verschenen, waaronder het omvangrijke werk van Ds C. Vonk een eerste plaats inneemt, maar dat is slechts particulier initiatief. Dit heft de verantwoordelijkheid van de gemeente in den kerkeraad niet op. Wat ons dan ook in de door ons gegeven citaten opvalt is, dat ze in een onpersoonlijken vorm zijn geschreven. Men kan den eisch omschrijven, de noodzaak constateeren, de gevolgen profeteeren, maar niemand deed de ontdekking, wie voor een en ander aansprakelijk en verantwoordelijk was. Ligt het niet hieraan, dat men niet loskwam van het schema, waarin het bevestigingsformulier en de kerkenordening gevat is? Men zou zich t.a.v. de verantwoordelijkheid kunnen beroepen op het bevestigingsformulier, dat zegt, dat de . ouderlingen „schuldig zijn" enz., maar ten eerste zien wij dat als een individueel appèl op de te bevestigen ouderlingen, en ten eindere zouden we willen opmerken, dat de kerk t.a.v. den ouderling, die den kansel betreedt, toch ook niet volstaat met simpel dit „schuldig zijn" te constateeren.

Het is voor geen tegenspraak vatbaar, dat de kerkeraad in zijn geheel verantwoordelijk is voor degenen, die hij in het ambt stelt. Voor het beroepen van een predikant wordt stad en land afgereisd om te hooren en te keuren, en we zouden nog uitgemaakt willen zien, of dit louter uit verantwoordeUjkheidsbesef, dcm wel meest uit andere overwegingen geschiedt. Met het zoeken van ouderlingen voor het huisbezoek is men spoediger gereed. Over het geschikt of niet-geschikt zijn kan zich nog wel een discussie ontspinnen, waarbij dan nog weinig of geen concrete gegevens voor een juiste beoordeeling voorhanden zijn, maar men komt tenslotte tot de conclusie, dat ze toch geen dominees behoeven te zijn, en dat de vacatures toch vervuld moeten v/orden, en dan is het pleit beslecht. Soms was het advies van één ouderling voldoende ; de anderen kennen in. eert groote stad den candidaat dikwijls niet en moeten dan op dat advies afgaan. Maar de kerkeraad is daarmede niet van zijn verantwoordelijkheid ontslagen.

We kregen onlangs een Regeling in handen voor de visitatie der Geref. Kerken (o.h. Art. 31 K.O.) en lazen daarin onder de vragen, die den Kerkeraad aangaan: „Wat geschiedt om de kennis voor de vereisch-• ten tot de juiste bediening van het ambt te vermeerderen? "

Hier ontwaren we iets van het kerkelijk geweten, doch we vreezen tegelijkertijd zeer, dat ook deze zwakke stem, die slechts éénmaal per jaar in een kerkeraad zal klinken, tot zwijgen zal worden gebracht, door haar te rangschikken onder de „formeele vragen". Want als een kerkeraad daarop eerlijk wil antwoorden, dan moet hij zeggen: Niets! Letterlijk niets! Als de broeders hun ervaringen onderling uitruilen, of een zaak eens op een kerkeraad wordt doorgesproken, dan geschiedt er nog niets opzettelijks tot dit doel, al is het daarvoor ook nuttig en vruchtbaar, want zulks zou toch moeten blijven geschieden.


1) Inleiding a.w.

2) Voorwoord a.w.

2) „Dienst des Wdords", verzorgd door Dr J. C. Rull mann, blz. 58.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 september 1949

De Reformatie | 12 Pagina's

De eenheid van het regeerambt

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 september 1949

De Reformatie | 12 Pagina's