Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

INTER NOS,

PAPE - de Afscheiding - JANSSEN.

XII. (Slot.)

Vergeten heldenmoed.

„Te Veen", aldus Pape (3 Maart '36), „neemt de scheiding niet toe.

„Van Rhee heeft in stilte, des nachts om twee uur, de naastvoorgaande week Veen verlaten, en woont te Gorinchem. — Van Rhee is werkelijk geschorst door zijne partij. — Het geval van Van Rhee heeft de gemoederen aanvankelijk neerge; slagen, dog zij zijn opnieuw opgewekt door de geruchten uit Vriesland; het ware te wensChen dat ik zekere berigten uit deae Provincie bezat, (om er gebruik van te kunnen maken."

Janssen wapent dan Pape (8 Mrt): „Omtrent Vriesland weet ik niets kwaads, integendeel worden de sectarissen daar zeer in toom 'gehouden, zoo door de kracht van het kerkbestuur, als het beleid van den Gouvernexu- — zelfs te Drogeham, de gewezen standplaats van Van Velzen, is het aantal van hen, die zich openlijk afscheiden, gei-ing... De scheurmakers gevo'elen dat het Gouvernement niet gemakkelijk zal zijn."

Kunnen wij. Gereformeerden, ons agenlijk nog wel indenken dat onze overheid de institueering onzer kerken heeft willen verhinderein ?

Scriba Pape heeft zidi intussclien (weer) in politiezaken gemengd (brief van 3 Maart): „Verleden week ben ik e x p r '6 s in 's Bosch gie-

weest, om met den Gouvernem- over Almkerk te spreken, en er andere troepen te vragen. Z.H.Ed. Gestr. verlangde dat ik al het voorgevallene hem confoJentiëel zoude schrijven, quod fiet. De burgemeester van Emmlchoven en de assessor van Almkerk zijn besliste, domme Scholtianen, op beide zal ik den Gouverneur nominatim opmericzaam maken."

Met „al het voorgevallene" bedoelt Pape natuurlijk de geregelde oefeningen der Afgescheidenen, en de menschelijkheid der soldaten; of zou hij daaronder ook gerekend hebben, dat b.v. tegen het inkwartierings-reglement en tegen de schikking van den verantwoordelijken burgemeester in, door een „arrangement" van o u d-assessor I. Midkelkoop en kapitein Meylüig, een paar gegoede Hervormden worden vrijgesteld van inkwartiering?

Pape is niet de eenige, die met klachten tot den Gouverneur komt.

Bij de wisseling van troepen te Almkerk op 15 Jan. regelde burgemeester Duyser de inkwartiering zonder den assessor De Jong te raadplegen (een overtreding van het Reglement); en hij plaatste daarbij ook manschappen bij Bi. Brinkhuizen, G. van Stenis en G. Schreuders, drie afgescheidenen; bij de twee eerstgenoemden werden wekelijks oefeningen gehouden. Daar de assessor de inkwartiering bij de drie genoemden „niet geëvenredigd acht, en verdere aanmerkingen maakt, richt burgemeester Duyser een brief tot den Districtscommissaris, waarin hij zijn assessor, , en en passant ook zijn ambtgenoot - Den Dekker te Emmichoven, op allerlei wijze zwart maakt (4 Februari).

Deze beschuldigingen bereiken, yia den Generalen Staf te Tilburg, den Gouverneur (25 Febr.), die hierop persoonlijk naar Emmichoven komt.

Het gevolg van een en ander is geweest, dat Burgemeester Den Dekker, die volgens het getuigenis van den Gouverneur zelf (25 Febr.), nooit „blijken van ongeschiktheid voor zijn post" heeft gegeven, last ontvangt om ontheffing uit zijn ambt te vragen.

Uit het breede verweer van Den Dekker (11 Mei, handelende over inkwartieringskwesties) blijkt o.m., hoe men hem heeft willen pressen om manschappen te legeren bij een viertal (afgescheidenen? ), dat door den Burgemeester aldus wordt aangeduid:

Ie. een weduwe, ziek, en nu al overleden en begraven.

2e. een schoenmakersvrouw, welke twee dagen daarna is bevallen.

3e. een arme smid met vijf kleine kinderen.

4e. een huisgezin, welke in den loopi van ©en maand drie sterfgevallen heeft ondergaan.

Het verweer eindigt met deze woorden: „Ik heb het als mijn plicht geacht UHoogEd. alvorens mijn ontslag te verzoeken, met het voorgeschrevene bekend te maken, daar ik voor het overige van mijn Inwoonders zedert vij f en twintig Jaaren, dat ik als Hoofd van deze Gemeente [fungeer], geen enkele klacht is ingebracht, maar tot op den dag van heeden de grootste liefde en (hoogagting heb mogen genieten en ik ten volle verzekerd ben dat mijn ontslag, uytgezonderd eenige weinigen, met leedwezen zal worden vernomen."

Het antwoord is een kort vernieuwd bevel: ontslagaanvraag voor 25 Mei!

En zoo geschiedt... Bij K. B. van 24 Juni '36 wordt het ontslag aan Den Dekker gegeven, „eervol"... de schande is niet aan zijn kant!

Daar de nieuwe burgemeester, als familielid van den assessor eigenlijk niet eens benoembaar is, dum-t het wat lang voor hij, A. B. van de Koppel, 'zijn aanstelling ontvangt. Zijn neef, de assessor A. V. d. Koppel leidt alvast (Juli '36) de felle vervolging in, waarbij allerlei vergaderingen worden verstoord, en het proces-verbalen regent.

't Gaat Pape echter nog niet straf genoeg, en hij bemoeit zich er maar weer eens mee (5 Aug.):

Ik heb „Z. Exc. (den Gouverneur) in bedenking gegeven om spoedig de aanstelling des burgemeesters uit te vaardigen, en in Emmichoven een detachement Cavallerie te cantonneeren, waardoor ineens al die miserabiliteiten „Einhalt" gedaan zal worden. Men gaat inderdaad met te veel zachDieid te werk, en omne nimium nocet! Men moet de belhamels uitsluitend belasten met de militairen, en zulks spoedig doen, dan is al het gekwaak en gewauwel van Dord in eens uit, want hoe langer ik de zaak bezie, hoe meer ik mij overtuigd houdc^ dat de domme hoop gedwongen moet worden ora wijs te worden." —

We keeren nog eens terug naar den brief van 3 Maart '36:

„Ik zend UEd. eene lijst van de Separatisten, die ik aan den Minister reeds heb doen toekomen. Welk een correspondentie heeft mij dat gekost! „Hier zag de Ringscriba tegen de moeite op, en heb ik zelf alles moeten gaan informeeren, daar zond een ander mij eene dissertatie over de oorzaken der scheiding, en vergat de hoofdzaak; elders zond men gedeeltelijke opgaven, 't Is bitter dat er onder de goedgezinden zooveel onbruikbaars is!"

Deze, in het Class. Archief te Heusden bewaarde lijst mag misschien onvolledig zijn, we zijn Pape tóch zeer dankbaar voor de moeite, welke hij ge­ nomen heeft om ons deze waardevolle gegevens te verschaffen over de uitbreiding der afsdieiding, enkele maanden na 24 Nov. '35.

We lichten uit deze statistiek enkele plaatsen (van de 27) met de cijfers:

Dat zijn nietig-kleine getallen!

Zelfs al rekent men er mee, dat wellicht niet alle Afgescheidenen zijn meegeteld, dan ontkomt Imen nog niet aan den indruk, dat de Geref. Kerken wel zeer klein zijn begonnen!

Volgens de toelichtende memorie is te Dussen de gemeenschappelijke kennisgeving van Afscheiding als „onbehoorlijk" teruggezonden (ze sprak Van de „z.g.n. H. Kerk"); en te Genderen is het getal waarschijnlijk iets kleiner.

„Het is aan het Klassikaal Bestuui- onmogelijk, om het juiste aantal der Separatisten in Almkerk en Emmichoven op te geven, en alle pogingen daartoe zijn tot dusver nutteloos geweest; met een zekere geheimzinnigheid houdt men het aantal verborgen; en bijaldien er stellig te Almkerk meer dan twee zijn, zooals de kerkeraad van schrift el ij k afgescheidenen meldt, zoo is het openbare getal van 400, door den Ringscriba van Woudrichem genoteerd te onbepaald groot om op hetzelve te kunnen rekenen. Alleen kan men dit zeggen, dat velen die zich niet schriftelijk hebben gesepareerd, het facto met de Seclarissen houden" —

„De stand der Separatisten is over het algemeen die van de minste klasse, bijna niemand van hen heeft eenigen invloed (hetzij door zijn kunde, hetzij door zijne middelen). — Het gros der Seclarissen bestaat uit daglooners, ambachtslieden, en zoodanigen die in het maatschappelijk leven van anderen geheel afliankelijk zijn."

De Ringscriba had het getal te Almkerk en Emmichoven niet zoo slecht geschat; ruim een jaar later zijn aldaar niet minder dan 400, die schriftelijk kennis van afscheiding hebben gegeven.

In September 1836 werd de volgende acte^), door meer dan 350 personen geteekend (ruim een half jaar later volgen nog circa 50), bij den Hervormden Kerkeraad ingediend:

„Wij ondergeteekendcu verklaren ons af te scheiden met onzen Predikant, den WelEerw. Heer G. F. Gezelle Meerburg, van het sedert 1816 bestaan hebbend zoogenaamd Nederlandsche Hervormd Kerkbestuur en door deze onze afscheiding ons alleen te houden aan de formulieren van eenighcid van de Gereformoei-de Kerk, vastgesteld en bekrachtigd in de Synode Nationaal, gehouden te Dordrecht in den jare 1618 en 1619 en die geheel overeenkomen met het waarachtige woord van den Drieëenigen en onveranderlijken Vcrbonds God, met welke formulieren wij verwerpen alle menschelijke woorden en alle wetten die men zoude willen invoeren om God te dienen, en door dezelve de conscientien der menschen te binden, en ons voegen bij de ware kerk op wat plaatsen God dezelve gesteld heeft, of ook niogt vergaderen en ons alzoo af te scheiden van diegenen die niet van de kerk zijn, en dus onze namen uit UI. doopen lidmatenboek uit te schrappen."

Waarom zoolang met de inzending van dit officiëele, en in zijn bewoordingen zoo karakteristieke, stuk is gewacht?

Dat verklaart tenslotte een begeleidend schrijven van J. H. de Jong, zoon van den assessor:

„Aan den Kerkeraad der Hervormde Gemeente Almkerk en Emmichoven.

Mijne Heeren!

„Hiernevens bekomt UE. de lijst van namen der afgescheidenen van de gemeente Almkerk en Emmichoven. Wij hebben daar todi van de meeste onzer bekent was dat wij waren afgescheiden met deze inzending tot nu toe gewacht en wel ter voorkoming van een vermoeden hetwelk wel eens elders geuit werd alsof de afgescheidenen uit overeiling, onbedacht of door verleiding van anderen tot die stap gekomen waren. De President uwer vergadering en Predikant der hervormde gemeente te dezer plaatse is bij het doen der huisbezoeking in de gelegenheid geweest te onderzoeken of zulks lOok onder ons had plaats gehad en of er'ook onder ons waaren die wensten weder te keeren. „Tans zenden wij UE. de lijst, doch daar dezelve eenigzins bemorst is heb ik de ©er UE. hierbij een kompie van de namen der onderteekenaaren te doen toekomen, terwijl ik mij met toewenschtng Van ootmoed en een wandelen in de paden der uitverkorenen noem.

Mijne Heeren,

UE. dienaar J. H. DE JONG.

Almkerk, den 20 September."

September 18 3 6 (volgens andere gegevens). „De grootste helden zijn de minst bekende" heeft eens iemand gezegd.

Let ge even op die dateering, dan ontroert u de stille heldhaftigheid van deze vergeten 400, — ze hebben hun handteekening gezet in den tijd pa JuU 1836, toen erger dan te voren een woedende vervolging tegen hen was ontketend, en er geen twijfel meer overbleef aan de houding van het Gouvernement!

De gemeente, die reeds veel leed, verklaart zich dan, midden in de verdrukking, volkomen bereid te deelen in het lot van haren predikant.

„Te Almkerk is Meerburg gedagvaard, dog hij oefent nog al voort, wordt dan weggejaagd, ontvlucht, hervat het werk, wordt weer weggejaagd, en nieuwe proces-verbalen zijn er het gevolg van." (Pape, 27 Aug. '36).

Toch wankelen deze menschen niet, want zij kennen hun Verbonds God.

En daarom gaan zij voort naar Gods eisch, gelijk iook Ds Gezelle Meerburg, na veel ellende, nog voor zijn rechters getuigt-):

„WelEdele Heeren President en Regtcrs! „Gedagvaard zijnde om in persoon heden voor uwe regtbank te verschijnen ten einde mijne middelen van verdediging voor te dragen en gevonnisd te worden over een wanbedrijf mij ten laste gelegd, verzoek ik het mij niet ten kwade te duiden dat ik niet persoonlijk compareer, te meer daaimijne en anderer ondervinding geleerd heeft dat persoonlijke - tegenwoordigheid of afwezendheid zoomin als het voordragen van de middelen van verdediging en het niet voordragen derzelve, eenige verandering meer maken in de uitspraken van de regtbank.

„Ik heb zonder bekomen autorisatie den 11 Juni 1.1. voor de afgescheidene gemeente van de Werken gepredikt, en wat God de Heere ons beveelt tn Zijn Woord, daartoe meenen wij geen menschelijke autorisatie te behoeven, indien ik misdadig ben, dan waren het onze voorvaderen ook, dan waren lil et de Apostelen des Heeren, dan was het de Heere Christus zelve.

„Ik wensch dat de regtbank in dezen zulk ©enen uitspraak f? B.] doen zal, als zij te geenen dage voor den regterstoel van Christus verschijnende, zoude wenschen gedaan te hebben.

WelEdele Heeren President en Regters Uw WelEdelens onderdanige Dienaar

G. F. GEZELLE MEERBURG V.D.M.

Almkerk, 6 Juli 1837.^

K. B.

1) Deze acte van Afscheiding is met de onderteekeningen opgenomen in „Herdenken en Danken", een geschriftje dat in 1935 te Nieuwendijk is uitgegeven ter herdenking van de Afscheiding. Het origineele stuk (niet de kopie van De Jong) berust in het archief van de Ned. Herv. Kerk te Almkerk.

2) Deze brief bevindt zich in het R. Archief te 's-Hertogenbosch (Arch. Gerechtshof, dossier 98, no. 7485).

In dit slotartikel is gebruik gemaakt van enkele gegevens uit andere archieven, daar Pape's correspondentie met Janssen in 1836 voor ons aan beteekenis begint te verliezen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1940

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1940

De Reformatie | 8 Pagina's