Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voedselcrisis schat landbouw op waarde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voedselcrisis schat landbouw op waarde

Hoe Zambianen ons aan het denken zetten

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Economische crisis, ecologische crisis, voedselcrisis. De ene crisis volgt de andere op. Als ondernemer weet u ongetwijfeld van de eerste crisis mee te praten. Dankzij de voedselcrisis staat de belangrijke rol van landbouw wereldwijd weer op de politieke agenda. Landbouw is voor veel ontwikkelingslanden de belangrijkste bron van inkomen en werkgelegenheid. Landbouw kan wellicht het antwoord zijn op de voedselcrisis. Ook de subsidiegever wil goede landbouwprogrammas rijk belonen. Maar wat is goed?

Zoveel hoofden zoveel zinnen. Waar de een gelooft in een aanpak op huishoudenniveau is de ander overtuigd van marktgerichte ketenbenadering. Waar de een gelooft in de kracht van het im- en exporteren van een product, roept de ander op om productie vooral in eigen land beschikbaar te stellen. Ook in Zambia zijn de meningen verdeeld. Likando en Wiggan aan het woord.

Noodzaak van import en export
Likando Mukumbuta is landbouweconoom en directeur van Zambia Agribusiness Technical Assistence Centre (ZATAC), een bedrijf dat leningen en technische assistentie geeft aan het middenen kleinbedrijf in de agrarische sector. Zijn mening is duidelijk: ‘Elk land zou z’n eigen mensen moeten kunnen voeden, maar dit kan niet door eigen productie alleen. Voedselimport is noodzakelijk. Afrika exporteert gewassen meestal zoals ze van het land komen. Veel verwerkte voedselgewassen importeert Afrika echter uit westerse landen of het Midden-Oosten. Daarom moeten we verwerkingsbedrijven in de landbouwsector in Afrika zelf versterken. Ik zie veel voordelen in een sterke landbouwindustrie: verwerking van eigen landbouwproducten creëert banen, levert betere prijzen op voor de kleine boeren en de concurrentiekracht van Afrika neemt toe. Zo zie ik een Afrika ontstaan waar iedereen voldoende te eten heeft. Puur de landbouwproductie opkrikken leidt tot mislukking. Kijk maar naar de afgelopen 50 jaar. ‘

Goede import verstoort de markt
Wiggan Kanchela is directeur van Africa Works Zambia, een organisatie die kleine boeren ondersteunt met microkredieten, irrigatiemiddelen en assisteert bij verkoop van gewassen. Hij is een andere mening toegedaan. Hij gelooft niet in export maar denkt dat Zambia er vooral bij gebaat is om haar eigen inwoners te bedienen. Wiggan: ‘Voor een land als Zambia is landbouw van grote betekenis. Zeventig procent van de bevolking woont op het platteland: landbouwproductie is de basis voor voedselzekerheid in de dorpen. Het verplaatsen van voedsel van de ene naar de andere kant van de wereld zorgt vaak voor verstoringen van de lokale markt. Daarmee wordt de bestaanszekerheid van plattelandsmensen negatief beïnvloed. Voedselhulp creëert bovendien een afhankelijkheidsrelatie. Arme Afrikaanse landen worden zo afhankelijk van landbouwopbrengsten elders. Lagere opbrengsten in Europa: minder voedselhulp in Afrika. Ondanks subsidies en donaties neemt de voedselzekerheid dan nog steeds niet toe. Uiteindelijk belemmert deze situatie ook de groei van de landbouwsector in Afrika. Een sector die zonder de verstorende werking van goedkope import en voedselhulp de motor van economische groei moet worden, en zo een eind kan maken aan eindeloze misère.‘

Macro of micro?
Gaat het om het macroniveau of het microniveau? Kies je voor een marktgerichte aanpak, dan bereik je wellicht indirect een grotere groep en lijkt de effectiviteit groter. Dit kan echter een kwestie van lange adem zijn waardoor je de arme kleine boeren in de kou laat staan. Woord en Daad wil daarom beide groepen benaderen. Maar dan wel met twee aparte programma’s omdat ieder een eigen aanpak vraagt. De programma’s voor kleine boeren zijn gericht op het verbeteren van landbouwmethoden. Dat vraagt creativiteit. Samen met de boer wordt gekeken hoe landbouwgrond beter bewerkt kan worden. Zoals Hannah, boerin in Zambia, die voor het eerst de maïs anders verbouwde. Voor elk maïsplantje maakte ze een kuiltje in de grond waarin ze compost en één maïszaadje stopte. Op de plaats van de kunstmest geen onkruid, zodat het water langer in het gaatje bleef met als gevolg een grotere maïsplant. Effectief aan alle kanten! Prachtig om te zien dat Hannah voldoende eten produceert voor haar gezin.

Macro én micro
Maar omdat mensen in Zambia ook op lange termijn voldoende eten moeten hebben, krijgen ook de leveranciers van zaden en ploegen in de omgeving van Hannah een impuls. Afnemers en bedrijven die de gewassen verwerken, krijgen assistentie. Om bijvoorbeeld de toegang naar lokale markt(en) te verbeteren voor Hannah en haar dorpsgenoten. En zo ook de bredere samenleving te bereiken. Dus kritisch bekijken wat de overheid, bedrijvenwereld of andere partijen al doen en daar bij aansluiten. Woord en Daad investeert de komende jaren in goede landbouwprogramma’s. Vanuit micro- én macro-insteek. Dat vraagt voor elke insteek een andere aanpak. Zodat Hannah en haar collega’s hun werk in een kansrijke omgeving kunnen verrichten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Woord en Daad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 2010

Daadkracht | 28 Pagina's

Voedselcrisis schat landbouw op waarde

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 november 2010

Daadkracht | 28 Pagina's