Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De eenheidvan het regeerambt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De eenheidvan het regeerambt

1. ALGEMEENE OKIëNTATIE EN VOOBLOOPIG SCHBIFXBEWIJS.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(I)

Het eerste bijzondere ambt in de Nieuwtestamentische gemeente, dat tevens van centrale beteekenis is voor allen ambtelijken dienst in Christus' kerk, is het apostolaat.

Nadat Christus Zijn ambtelijke zending op aarde volbracht heeft, geeft Hij voor Zijn hemelvaart als Overwinnaar Zijn bevelen. In Zijn ambtelijke bediening op aarde is Hij begonnen Zich te openbaren als onzen hoogsten Profeet en Leeraar, onzen eenigen Hoogepriester en onzen eeuwigen Koning. Nu Hij gereed staat de aarde lichamelijk te verlaten, stelt Hij Zijn discipelen in bijzonderen zin in dit drievoudig ambt. Zelf zal Hij in den hemel dit ambt in volstrekten zin blijven bedienen, docli middellijk Zijn ambtsdragers op aarde, opdat allen, die door hun woord en het woord van hen, die Hij daarna tot dit bijzondere ambt zal roepen, in Hem gelooven zullen en daardoor weer gebracht worden tot het algemeene ambt der geloovigen, en Zijn kerk zal zijn een profetisch volk, een koninklijk priesterdom.

Het bijzonder ambt, dat gecontinueerd wordt zoolang er een kerk op aarde is, en dat is tot het einde der dagen, was wel in het apostelschap begrepen, doch is als zoodanig op een zeer belangrijk punt daarvan onderscheiden. Wanneer de apostelen ambtelijk spreken of schrijven, worden ze feilloos geleid en geïnspireerd door den Heiligen Geest, omdat hun woord, met dat dter profeten, het fundament zou zijn, waarop de kerk van het N. Testament gebouwd zou worden.

Wanneer het aantal ambtsdragers nog gedurende het leven der apostelen wordt uitgebreid, missen de nieuwe ambtsdragers dit specifiek apostolische, doch overigens vervullen zij hetzelfde ambt, het ambt van ouderling. De apostel Petrus noemt zich ook medeouderling.

Over de beteekenis van de benaming ouderling zegt het Foi-mulier tot bevestiging van ouderlingen, dat het woord ouderling of oudste uit het Oude Testament genomen is, en een persoon beteekent, die in een aanzienlijk ambt van regeering over anderen gesteld is.

Wij willen hierbij opmerken, dat deze benaming in de Nieuwtestamentische bedeeling, juist ten aanzien van de regeering, ook een geheel eigen beteekenis heeft gekregen. Dit ambt gaat zichtbaar terug tot op den eenigen Ambtsdrager Christus. In en door Hem is het drievoudig ambt der geloovigen hersteld, en om deze herstelling te realiseeren, heeft het Hem behaagd daartoe menschen te roepen, die Hij belast met de bediening van dit ambt in bijzonderen zin. Daarom spreken we van het bijzondere ambt.

Nu moet het ons opvallen, dat in dit bijzondere drievoudige ambt het koninklijke of regeerambt op den voorgrond treedt. En dat niet in afzonderlijke ambtsdragers, die men o.i. ten onrechte alleen regeerouderlingen pleegt te noemen. Want het regeeren in zijn schriftuurlijke beteekenis is aan 't gansche ouderlüigschap inhaerent. We komen daar nader op terug.

Dat vooral het regeerelement in het bijzondere ambt naar voren komt, behoeft ons niet te verwon­ deren, als we er op letten, dat de ouderlingen ambassadeurs van Christus' weg© zijn. Het ouderlingschap is gezantschap. Dit typeert niet alleen het karakter van hun werk, maar het wijst er tevens op, dat ze door 'n Koning gezonden zijn, nl. door den Koning der Kerk.

Met betrekking tot den eenigen Ambtsdrager Christus treedt dit machts-of regeerelement in de Schrift voortdurend naar voren. Reeds bij Zijn eerste aankondiging wordt van Hem gezegd, dat Hij den kop der slang zal verpletteren. Verder wordt Hij afgeschaduwd door koningen, bezongen in koningspsalmen, door de profeten aangekondigd als Heerscher. Tot Maria wordt gezegd, dat Grod Hem den troon van Zijn vader David zal geven, en als Hij gekomen is spreekt Hij als machthebbende en zelfs in Zijn kruisiging als Koning der Joden stelt Hij overheden en machten ten toon en triomfeert Hij over hen. Hem, den Overwinnaar van den dood, zijn alle dingen onderworpen, want Hij moet als Koning heerschen. Het laatste Bijbelboek is vol van het Koningschap van Christus.

Nu is het met het drievoudig ambt als met de deugden of wezenseigenschappen van God. Daarin is geen , meer' of , minder'; ze kunnen ook niet van elkander geabstraheerd worden. De openbaring daarvan is echter voor onze gebroken waarneming niet gelijkelijk. Behalve dat openbaart God Zich ook niet gelijkelijk in al Zijn deugden. Zoo komen ook bij Christus de drie ambten niet gelijkelijk naar voren. Ofschoon niet verschillend in waarde en altijd met elkander vereenigd, openbaart de Schrift nochtans vooral Zijn koninklijk ambt.

Het zal nu ook duidelijk zijn, waarom Christus Zijn apostelen met macht en last uitzendt om het evangelie Zijns koninkrijks over de geheele wereld te verkondigen, en waarom Hij voor Zijn hemelvaart tot hen zegt: Zooals de Vader Mij gezonden heeft, zoo zend Ik ook ulieden' en: wien gij de zonden vergeeft, dien zijn zij vergeven, en wien gij de zonden houdt, dien zijn zij gehouden.' (Joh. XX : 21, 23).

Hieruit blijkt duidelijk, dat Christus Zijn apostelen en in hen ook de ouderlingen, als zaakwaarnemers in Zijn kerk heeft aangesteld. Hij geeft hun macht en bevoegdheid, en daarmede draagt Hij hun de regeering van Zijn kerk op. Hij maakt ze niet tot stedehouders of plaatsvervangers, want noch Zijn Persoon, noch Zijn plaats kan door eenig menschenkind worden vervangen. Hij stelt hen in het bijzondere anabt om de zaken in Zijn Koninkrijk waar te nemen, en daartoe bekleedt Hij hen met ambtelijk gezag.

Bij den tekst , gelijkerwijs Mij de Vader gezonden heeft, zend Ik ook ulieden' (Joh. XX : 21) verklaart Calvijn in zijn commentaar op het Johannesevangelie: Want Christus zendt Zijn apostelen niet uit om de zonden der wereld te verzoenen en rechtvaardigheid te verkrijgen, gelijk Hij van den Vader gezonden was. Zoo wat Hij dan zelf in het bijzonder had, roert Hij hier niet aan, maar Hij stelt alleen Dienaars en Herders in, om de kerk te regeeren, en dat met zulk een bescheid, dat Hij alleen de volkomen macht behoudt, en dat zij zich niet anders dan den dienst aannemen.'

Met Dienaars en Herders worden hier geen onderscheiden ambten bedoeld. Deze namen duiden slechts , den aard en het karakter van hun ambt aan: regeei«nde zijn ze toch als dienende.

Dat in het apostolisch ambt dat van ouderling reeds was begrepen moge voorts hieruit blijken, dat daarna ook niet gesproken wordt van een afzonderlijke instelling van het ouderlüigambt. De Schrift gaat er verder zonder meer van uit, dat dit ambt er is. Voor het eerst lezen we in het Boek der Handelingen over ouderlingen in Hfdst. XI : 30. Indien er over het ontstaan van dit bijzonder ambt iets anders ware te melden, dan zou het hier de plaats zijn geweest. De kring der apostelen werd eenvoudig uitgebreid met meerdere ouderlingen. In Hand. XV : 4 worden de ouderlingen in één adem met de apostelen genoemd. De fundamenteele arbeid der apostelen loopt met hun sterven af. Het ambt van ouderling is daaruit overgebleven om op het eens gelegde Woordfundament voort te bouwen.

Anders staat het met het diakenambt. Over de instelling daarvan lezen we zeer omstandig en nadrukkelijk in Hand. VI. Dat deze bediening, welke voorzien moest in de dageüjksche ondersteuning der weduwen, van de schouders der apostelen werd afgenomen en tot een afzonderlijk ambt werd ingesteld, hebben we te zien als een leidinggevende daad van den verhoogden Christus, met het oog op de ontwikkeling en de goede orde in Zijn Kerk. Het is echter niet zoo, dat het bijzondere drievoudige ambt der apostelen nu met één ambt, nl. het bijzonder priesterlijke zou zijn verminderd, zoodat zij nu slechts een bijzonder tweevoudig ambt zouden overgehouden hebben. 'Wanneer in het algemeene ambt der geloovigen het eene ambt niet zonder het andere kan optreden vanwege de natuurlijke eenheid, zoo kan dat in het bijzondere ambt evenmin. Van het drievoudig ambt kan er niet één worden geabstraheerd.

Ofschoon niet geheel in de lijn van ons onderwerp, kunnen we toch niet voorbijgaan aan de vraag, hoe dan het bijzondere ambt van diaken moet worden gewaardeerd t.o.v. het ouderlingschap. O.i. ligt het zoo, dat de zorg voor de materieele behoefte der gemeente wel zeer zeker begrepen is in het drievoudig ambt van ouderling. Het dienend karakter van 't reigeerambt strekt zich evengoed uit over het lichaam als over de ziel. Zoo heeft ook Christus in volmaaktheid Zijn ambt bediend. Doch de Koning der Kerk heeft het voor een goede regeering in Zijn Kerk noodig geacht het werk der apostelen en ouderlingen dat in dezen vorm moest geschieden, door een afzonderlijk ambt te doen bedienen, opdat zij door de zwakheid en beperktheid huns vleesches niet al te zeer in hun overige bediening zouden worden belemmerd.

Het diakonaat is dus ook een geestelijk en bijzonder ambt. Geestelijk, omdat het een priesterlijke bediening is aan het Lichaam van Christus; bijzonder, omdat Christus Zelf dit bijzondere ambt in Zijn Kerk heeft ingesteld. Dat bij deze bediening ook het profetische en koninklijke ambt te pas komt, als zijnde van geen enkel ambt te scheiden, spreekt in dit verband vanzelf. Echter zijn ze, dat hier niet in dienzelfden zin, als waardoor het ouderlingschap een bijzonder ambt van regeering is.

Zoo gezien is het een eenvoudig gegeven, als Art. XXX der N.G.B, van alle kerkelijke ambten tezamen zegt, dat ze zijn als de Raad der kerk. Doch ieder in zijn eigen kerkewerk. Daarom is de D.K.O. als zij over de ambten afzonderlijk handelt, in Art. XXXVII niet in tegenspraak met Art. XXX N.G.B, als zij daar het ouderlingschap als regeerend college den kerkeraad noemt, en in Art.XL de diakenen, voor de zaken hun ambt betreffende, afzonderlijk doet vergaderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 augustus 1949

De Reformatie | 8 Pagina's

De eenheidvan het regeerambt

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 augustus 1949

De Reformatie | 8 Pagina's