Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De val van Ninevé

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De val van Ninevé

Nahum 3

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik kan me voorstellen dat een bijbelstudie groep die Nahum 2 bestudeerd heeft, bij het lezen van Nahum 3 zegt: “Dit hoofdstuk bevat niets nieuws. We hadden Nahum 2 en 3 ook wel bij elkaar kunnen nemen. Wat valt er nu nog te zeggen?” Toch vinden we in dit hoofdstuk hele eigen accenten. En wie denkt dat dit hoofdstuk in ieder geval niet veel troost bevat, moet maar goed luisteren. Dan zing je aan het slot vanzelf mee met het slot van Psalm 104, tenminste wanneer je met Nahum aan de goede kant staat: “De zondaars zullen van de aarde verdaan worden, en de goddelozen zullen niet meer zijn. Loof de Heere mijn ziel. Halleluja!”

Het geldt zeker van dit laatste hoofdstuk van Nahum, dat veel beelden en gedachten terugkeren in de Openbaring van Johannes. De wereldstad heeft in de Openbaring een andere naam, Babylon. Maar die stad wordt ook getekend als de grote hoer die de volken verleidt. En ook daar komen we de handelaren tegen, die klagen over de ondergang van de stad. Zoals Johannes op Patmos het troostboek Openbaring heeft geschreven, zo mag Nahum, de Trooster, dat doen in oudtestamentische woorden en beelden. Heel terecht zegt prof. dr. A.S. van der Woude in het slot van zijn commentaar op Nahum: “Het oude boek is angstig actueel”. We horen hier een boodschap voor onze tijd.

Wanneer we ter inleiding op dit hoofdstuk ook nog eens even kijken naar de taal en de stijl, dan zegt een andere moderne exegeet, dr. K. Spronk, dat dit hoofdstuk eerder aanleiding geeft tot bewondering dan tot discussie. En een oude vertaler, de kerkvader Hieronymus, merkt op dat geen enkele vertaling recht kan doen aan de schoonheid van de oorspronkelijke taal. Deze begenadigde profeet kan schilderen met woorden.

Geen troost, vers 1-7

In de eerste zeven verzen tekent Nahum de totale ontluistering van de machtige en schone hoofdstad van het Assyrische wereldrijk. Ninevé wordt hier de bloedstad genoemd. De macht van de stad was gefundeerd op geweld en bloedvergieten. Maar daaraan komt nu een einde. De schoonheid van de stad vindt zijn einde in een orgie van geweld en bloedvergieten. Wat in de dagen van Jona niet gebeurde vanwege de lankmoedigheid en barmhartigheid van God, gebeurt nu wel. Het is om te huiveren en het is angstig actueel. Wat doen ouders hun kinderen aan wanneer ze hen opvoeden als kinderen van deze wereld. Als we bedenken hoeveel kleine kinderen er in Ninevé waren in de dagen van Jona, dan zijn er nu nog veel meer geweest die verpletterd werden en gedood in het geweld van Gods oordeel.

In de tweede helft van dit gedeelte zien we een ander beeld. Ninevé de stad van de wereld, is niet alleen de stad van geweld en bloedvergieten, waaraan ze ten slotte ten onder gaat. Het is ook de stad van de verleiding, de stad van de grote hoer, die de volken verleidde, maar die ten slotte met al haar verleidelijkheid in schande en vuilheid ten onder gaat. Ninevé wordt op een weerzinwekkende manier te kijk gezet. Deze wereld, de wereld van de hoer, gaat onder. En niemand in die wereld heeft medelijden met haar. Aangrijpend is het slot van vers 7. Nahum de trooster vraagt zich verbijsterd af: Waar zal ik troosters voor u zoeken?

Geen schuilplaats, vers 8-11

We herinneren ons dat Nahum zijn boodschap verkondigt op een moment dat Ninevé nog in volle bloei ligt te pronken aan de oever van de Tigris. Zijn hoorders hebben misschien de schouders wel opgehaald. Wat die man zegt, dat kan immers niet!

Nahum herinnert aan wat onlangs gebeurde met de Egyptische stad No, of No- Amon. Dat was ook zo’n machtige stad, met een geweldig leger, strategisch gelegen op de oever van de Nijl. Die stad is onneembaar, zeiden de mensen. Maar wat gebeurde: de onneembare stad is gevallen, de troepen van de Egyptenaren en hun bondgenoten zijn onder de voet gelopen door het Assyrische leger. Op een verschrikkelijke manier hebben ze huisgehouden in de veroverde stad. Zelfs voor de kleine kinderen, altijd weer het kind van de rekening, was er nergens een schuilplaats te vinden. Weer worden we herinnerd aan de Openbaring van Johannes. Hij ziet de mensen vluchten. Hij hoort ze roepen om een schuilplaats. Maar er is niets dat aan die vluchtelingen een schuilplaats biedt tegen de toorn van God Die komt om te oordelen. Alleen wie leerde schuilen achter het bloed van het Lam, is veilig. Hij verlost van de toorn van God die naar hen toekomt ( 1 Thess. 1: 10).

Geen verweer, vers 12-17

In vers 12-17 laat Nahum de profeet in beeldende taal zien wat op het moment dat hij profeteert nog niet te zien is. Eigenlijk moet het onvoorstelbaar zijn geweest voor zijn tijdgenoten. In vers 12 tekent hij de machtige versterkingen rond om de stad. Mensen die ze zien, zeggen, daar komen de vijanden nooit door. Wat zegt Nahum? Die vestingenwerken lijken net bomen met rijpe vijgen. Je hoeft er maar even tegen aan te leunen, er aan te schudden, en de vijgen vallen je zo in de mond. Mensen zijn er nog altijd diep van onder de indruk. Een profeet kijkt met ogen die door de Heere verlicht worden. Wat hij ziet doet hem verachtelijk de schouders ophalen. “Die in de hemel woont, zal lachen”. De Heere spot met dat protserige machtsvertoon.

In vers 13 klinkt de spot van Gods knecht met het leger. Hij vergelijkt het met machteloze vrouwen. En de poorten die de vijand moeten tegenhouden? Ze zwaaien vanzelf open. Het vijandelijke leger marcheert zo naar binnen.

In vers 14 en 15 klinken woorden die niet zo gemakkelijk te vertalen en te verklaren zijn. Er klinkt iets van spot en iets van dreiging. Mensen die bezig zijn de vestingwerken te versteken, worden tijdens dat werk gedood. De profeet ziet legers van sprinkhanen. In de ene vertaling zijn het sprinkhanen en kevers. In een andere vertaling verschillende soorten sprinkhanen: treksprinkhanen en veldsprinkhanen. In het ene geval gaat het over een verdedigingsleger; in het andere geval over een vijandelijk leger dat als een sprinkhanenzwerm neerstrijkt op de velden en in een ogenblik alles kaal vreet. Wat het ook is, voor Ninevé is het over en uit.

Dan zijn er nog de verzen 16 en 17. Daar is sprake van mensen die door krijgen wat er aan de hand is. Dat zijn allereerst de handelaren, die we in het Babylon van de Openbaring ook tegen komen. Het zijn de mensen die je overal tegenkomt waar wat te verdienen is. Dat zijn geen domme mensen. Zij zien de bui aankomen en maken vervolgens dat ze een goed heenkomen vinden waar ze de dans kunnen ontspringen. Een oud-Nederlands spreekwoord zegt dan dat de ratten als eersten het zinkende schip verlaten. Dat is een veeg teken. De top van de regering en de legertop pakken ook hun biezen in de hoop dat ze elders hun goede leven kunnen voortzetten. Het gewone volk betaalt het gelag. Niemand heeft enig verweer.

Geen herder, vers 18 en 19

In het slot van Nahums boekje is de ellende compleet. Zeker, er zijn mensen die de slachting van Ninevé hebben overleefd. We zien een beeld dat ons maar al te bekend voorkomt in de wereld waarin wij leven en zovelen krampachtig proberen te overleven. Een eindeloze stoet van mensen, beroofd van huis en haard, berooid, mannen en vrouwen, oude mensen en kleine kinderen. Ze leven nog, maar ze zijn aan de wanhoop ten prooi. Waar moeten ze heen, die eindeloze stoet vluchtelingen. Ze hebben geen herder die hen de weg wijst, die voorgaat met vaste tred. Dat is het ergste: geen herder. Nee, Gods volk heeft geen enkele reden om jaloers te worden op de wereld. De wereld mag jaloers worden op het volk dat belijden mag: De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets. Behoor jij bij dat volk en kan de wereld op jou jaloers worden?

Gespreksvragen

1. Ninevé is dus toch verwoest. Maar in de tijd van Jona lezen we: “Hij deed het niet”, Jona 3: 10. Was de bekering van Ninevé toen niet echt? Maar wat zegt Jezus in Matth.12: 41? Kun je nagaan hoeveel tijd er ongeveer zit tussen Jona en Nahum? Zou dat ook iets te zeggen kunnen hebben voor steden en dorpen in onze tijd?

2. Nahum spreekt over het geweld van de wereld. Kun je daar actuele voorbeelden bij noemen?

3. Nahum spreekt ook over de verleiding van de wereld. Heb je daar ook actuele voorbeelden bij?

4. De wereld mist een Herder. Jij niet? Hoe weet je dat?

5. Wat heb je geleerd van Nahum? Zou jij willen dat er zo gepreekt wordt? Ook vandaag?

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 2020

De Wekker | 24 Pagina's

De val van Ninevé

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 2020

De Wekker | 24 Pagina's