Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Er was alleen een stem’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Er was alleen een stem’

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In hoeverre kun je nog van kerk-zijn spreken? Dat is de kwestie die de kerkelijke gemoederen de afgelopen weken in de heersende coronacrisis bezighoudt. Half maart werd Nederland overvallen door een enorme beperking van het openbare leven en de kerken gingen mee in die beperkingsbeweging. Iedere gemeente was druk met het inspelen op de nieuwe situatie, zonder te weten hoe lang die zou voortduren.

‘Als ik de kerk inkijk, zie ik daar zo’n vijftien personen zitten. Er zijn plaatsen in de wereld waar dit altijd normaal is’

‘Dat de HERE op de lofzangen Israëls troont, kan toch niet betekenen dat, als wij stoppen met zingen, het koningschap van de HERE vervalt?’

Inmiddels is de fase aangebroken dat met kleine stapjes de beperkingen versoepeld worden. Maar ook is het besef doorgedrongen dat we nog maandenlang, misschien wel tot ver in het volgende kalenderjaar, rekening moeten houden met een ‘nieuw normaal’. Er is nu tijd om terug te kijken en vooruit te kijken en te reflecteren op verleden en toekomst. Hoe normaal is dat ‘nieuwe normaal’? De onvrede neemt toe: we hebben ons als kerken te gemakkelijk laten gezeggen wat we moeten doen, of liever, wat we moeten laten. Een kerkdienst in een lege kerk, met de gemeenteleden (daar vertrouw je maar op) thuis op de bank bij de kerktelefoon of de computer, dat is geen kerkdienst.

Lege kerk

Dat van die lege kerk, dat is overigens in vele gevallen niet waar. In mijn gemeente worden de diensten op zondag in de kerkzaal gehouden en opgenomen met beeld en geluid. Als ik de kerk inkijk, zie ik daar zo’n vijftien personen zitten. Er zijn plaatsen in de wereld waar dit altijd normaal is. Vijftien is al vijf keer zoveel als de twee of drie in Jezus’ Naam bijeen, waar Jezus over spreekt in Mattheüs 18: 20. Zelfs bij de diensten die niet live worden uitgezonden, maar eerder in de week worden opgenomen, zijn meer mensen betrokken dan alleen de voorganger. Zij zijn niet minder als hoorder van het Woord aanwezig omdat ze uit hoofde van een taak noodzakelijk aanwezig zijn. Laten we hen niet vergeten!

Liturgie

Maar goed, wat komt er van de liturgie terecht met vijftien kerkgangers in de zaal en het gros thuis op de bank? De liturgie, zo leer ik mijn catechisanten, is een gesprek. De HERE spreekt zijn Woord, de gemeente spreekt en ‘doet’ haar antwoord in bidden, zingen, offeren en belijden. Maar als de vereniging in gebed onzichtbaar is, het zingen en belijden onhoorbaar en de collectezakken blijven ongebruikt, kun je dan van een liturgie spreken?

Een stem uit het verleden

Ik las in een boekje van vijftig jaar geleden (Wat vindt u van de kerkdienst, Zomer en Keuning, 1971) een bijdrage van ds. R.J. van Pagée, die het grootste deel van zijn ambtsbediening legerpredikant was. Hij begint zijn bijdrage met een beschrijving van een reis naar een kerkdienst in een stadje bij een militair oefenterrein in Duitsland. Hij verving een collega, die verhinderd was. Hij had vanuit Nederland een reis van 500 kilometer achter de rug en moest op zondagmorgen 60 kilometer reizen in de stromende regen met een humeurige chauffeur. Ter plekke aangekomen was het schoolgebouwtje als plaats van samenkomst snel gevonden, maar er was geen sterveling te bekennen. De chauffeur zag de bui van een vergeefse tocht al hangen, toen toch de conciërge verscheen. Een kwartier later waren er een man, twee vrouwen en een kind. En dat was het. Ds. Van Pagée schrijft: ‘Mijn eerste gedachte over dit ontmoedigend, armetierig geheel was: zo kun je geen kerkdienst houden, ik zal maar proberen een gesprek met hen te krijgen. Maar mijn tweede gedachte was: ben ik daarvoor eergisteren 500 km naar Duitsland gereden als geestelijk verzorger, en heb ik vanmorgen 60 km gereden door weer en wind om nu een gesprekje te houden in plaats van een preek? Hebben juist deze paar mensen in dit super saaie, verregende eenzame oord, die “naar de kerk” gekomen zijn, geen recht op een echte kerkdienst?’ En ds. Van Pagée hield een kerkdienst. ‘Ik verkondigde hun en mezelf het Woord van Gods grootheid en genade ... Dat was een kerkdienst.’ Volgens ds. Van Pagée is er sprake van een kerkdienst als er gepreekt wordt, Bijbel gelezen wordt en gebeden wordt. De rest mag ontbreken. Ook, en dat is interessant voor ons in de huidige discussie, het zingen.

Kerkzang

Ja, dat zingen. De inzameling van de gaven hebben we als liturgisch onderdeel geruisloos geschrapt, de bediening van de sacramenten hebben we even on hold gezet, maar nu er sprake van is dat we misschien niet mogen zingen in de dienst vanwege de aerosolen die we dan uitstoten – dat maakt de tongen los! Want zei Augustus niet dat zingen twee keer bidden is? En troont de HERE niet op de lofzangen van Israël? Ik heb bij het van stal halen van deze bijbeltekst in het nadenken over het gewicht van het kerklied altijd een dubbel gevoel gehad. Enerzijds zie ik er de grote waarde van zang en muziek in de eredienst in uitgedrukt. Een kerkdienst zonder (samen)zang voelt incompleet. Anderzijds bedenk ik me altijd: dat de HERE op de lofzangen Israëls troont, kan toch niet betekenen dat, als wij stoppen met zingen, het koningschap van de HERE vervalt? Zijn grootheid en macht zijn toch niet afhankelijk van enige actie van ons? Laten we niet vergeten dat zingen een manier is. Een uitnemende manier om uiting te geven aan dankbaarheid, angst, verdriet, schuldbesef, blijdschap. Ook een uitnemende manier om je te laten vormen, om het geloof te ‘innen’. Als dat ook nog eens in de gezamenlijkheid met vele anderen gebeurt en begeleid door instrumenten, dan is het een manier van communiceren die ons in ons diepste wezen raakt en meeneemt. Maar: een manier. Je kunt ook op andere manieren uiting geven aan je gevoelens. Je kunt je ook op andere manieren laten vormen als gelovige. Door de coronacrisis worden we uit onze comfortzone getrokken. De manier waarop we het altijd deden wordt ons afgepakt. Wat houden we over?

Alleen een stem

Mij kwam een andere bijbeltekst in gedachten, uit een context waarin voor Gods volk alles anders zal worden. Israël staat op het punt zich te settelen in het beloofde land na een jarenlang bestaan in de woestijn. Mozes neemt hen nog eenmaal in vogelvlucht mee terug in de geschiedenis en verhaalt hoe ze gekomen zijn waar ze nu staan. Het moet in grove lijnen, Mozes kan alleen de essentie noemen. Dat doet hij ook als het gaat om de toekomst. Hij drukt het volk op het hart straks in het nieuwe land de woorden te doen die ze van de HERE ontvangen hebben bij de berg Horeb. Hoe heeft Israel die ontvangen? ‘Toen kwam u naar voren en stond onder aan de berg, terwijl de berg brandde van vuur, tot in het hart van de hemel. Er was duisternis en er waren wolken en donkerheid. En de HEERE sprak tot u vanuit het midden van het vuur; het geluid van de woorden hoorde u, maar een gestalte zag u niet, er was alleen een stem’ (Deuteronomium 4: 12). Dat is liturgie, teruggebracht tot de essentie: het spreken van God en het luisteren door ons. Die solostem klinkt de meeste gemeenteleden nu via een luidspreker thuis in de oren, om iedere dag het antwoord te geven van een aan de HERE toegewijd leven. Dat vraagt om creativiteit en inventiviteit. Maar zijn dat niet juist eigenschappen die de Geest van Pinksteren typeren? De Geest die door Christus ‘de andere Trooster’ wordt genoemd (Johannes 14: 16). Christus bereidt zijn discipelen voor op een afscheid. Hij zal niet meer op dezelfde manier bij hen zijn, zoals ze gewend waren. Maar Hij zal hen niet alleen laten!

In het genoemde boekje van vijftig jaar geleden staat ook een bijdrage van prof. C. Graafland. Net als ds. Van Pagée geeft hij de prediking het volle pond. Hij schrijft: ‘Dat moeten we allen weer leren: niet meer dan een leeg vat te zijn. De prediker, de gemeente, de kerk, de kerkdienst: zij zijn dat lege vat, dat de Geest wil vullen. Dat brengt ons tot diepste verlegenheid en tot de hoogste verwondering.’

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 2020

De Wekker | 28 Pagina's

‘Er was alleen een stem’

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 juni 2020

De Wekker | 28 Pagina's