Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wandelen voor Gods aangezicht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wandelen voor Gods aangezicht

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een prachtige, diepe en veelzeggende bijbelse manier van zeggen: wandelen voor Gods aangezicht, in een vast vertrouwen ontspannen je levensweg gaan. Het ademt ontspannenheid en rust. Wandelen is goed voor een mens, en het hoeft ons dan ook niet te verbazen dat er vandaag voor gepleit wordt om meer te wandelen, in het bos of over oude pelgrimswegen. Even weg uit de gejaagdheid en de prestatiedwang.

‘Als de Here ons dieper kent dan wij onszelf kennen, wat komt Hij dan allemaal niet in ons tegen?!’

‘Het leven voor Gods aangezicht speelt zich ten diepste in het verborgene af’

‘We zien in het gebod welke weg de Here ons wijst, maar we overzien niet wat de uitkomst ervan zal zijn’

‘Het zou goed zijn, als we in elk geval in de kerk beseffen dat we moeten doen wat wijs en goed is’

Maar hoe verhoudt zich dat ‘wandelen voor Gods aangezicht’ tot wat we lezen in Psalm 139 en ook wel op andere plaatsen, dat de Here ons doorgrondt en kent? We hebben het nog niet gedacht, of de Here weet het al. Voor het gevoel van vele mensen is dat niet bevrijdend, maar eerder beangstigend. Als de Here ons dieper kent dan wij onszelf kennen, wat komt Hij dan allemaal niet in ons tegen?! Kunnen, moeten we dan niet alleen maar zijn oordeel verwachten? En dan wordt dat een echte vraag: kúnnen we wel wandelen voor Gods aangezicht?!

Al bevend vluchten..

We hoeven alleen maar naar het begin van de Bijbel te gaan om te zien dat wandelen voor Gods aangezicht niet vanzelfsprekend is. Als de zonde zijn intrede heeft gedaan, verbergen Adam en Eva zich voor de Here, proberen zij zich te onttrekken aan zijn ogen. Opvallend genoeg staat er dan dat de Here wél wandelt in de hof. Maar ze lopen Hem niet onbevangen en verheugd tegemoet, ze zitten verstopt tussen de struiken. De Here roept de mens op om tevoorschijn te komen. ‘Waar ben je?’ Maar waarom verstoppen Adam en Eva zich voor God, willen ze niet dat Hij hen ziet? Eerder vertelt de bijbelschrijver al dat ze zich voor elkaar schaamden en schorten van vijgenbladeren maakten. Ook naar elkaar toe is er dus iets stuk gegaan. Schaamte is er als je beseft dat je fout geweest bent en daar niet over wilt praten. Schaamte houdt ook in dat je je diepste gedachten niet met de ander durft te delen. Je voelt je niet meer veilig. Je onttrekt je aan zijn of haar oog. Alhoewel, een schort van vijgenbladeren en wegkruipen tussen de struiken is zo ongeveer de meest armzalige camouflage die je kunt bedenken. Er is verwijdering tussen hen en ze durven de Here niet meer onder ogen te komen.

Het wonderlijke en verheugende is dat de Here hen niet uit de weg gaat, maar hen juist opzoekt! Onnavolgbaar mooi verwoordt de Nederlandse Geloofsbelijdenis in artikel 17 hoe de Here reageert: ‘Wij geloven dat onze goede God, toen Hij zag dat de mens zich zo in de lichamelijke en geestelijke dood gestort had en zich volkomen rampzalig gemaakt had, hem in zijn wonderbare wijsheid en goedheid zelf is gaan zoeken, toen hij bevend voor Hem vluchtte.’ Nee, het doet Adam en Eva niet meteen naar Gods genade vluchten. Als de Here hen rekenschap vraagt, erkennen ze niet hun schuld, maar duiken ze weg en schuiven ze af. Het is van een ongehoorde brutaliteit: ‘De vrouw die U mij gegeven hebt…’. We kennen het mechanisme van de verontschuldiging door naar anderen te wijzen: eerst naar de vrouw, dan nota bene naar de Here zelf.

De Nederlandse Geloofsbelijdenis meldt dan met gepaste verwondering dat God de mens ‘heeft getroost met de belofte hem zijn Zoon te geven’.

Voor Gods aangezicht

Als we de Here zo mogen kennen en vertrouwen als Degene die ons in Christus zoekt om zich door ons te laten vinden, houdt dat in dat Hij weet wat voor mensen wij zijn. Het heeft geen zin ons beter voor te doen dan we zijn, maar het hoeft ook niet, want God heeft de wereld zo lief gehad dat Hij in Christus is gekomen om ons te redden, door ons met zich te verzoenen. We hoeven daarom niet weg te kruipen, want ‘er is niemand onder de schepselen in de hemel of op aarde die ons meer liefheeft dan Jezus Christus’ (Nederlandse Geloofsbelijdenis, art. 26). Hij is de vriend die in onze plaats is gaan staan. In geloof in Hem hebben we vrede met God. Wij kunnen daarom voor zijn aangezicht wandelen, met Hem.

Maar hoe kan dat gestalte en invulling krijgen? Moeten wij daar nu zelf invulling aan geven, als ‘kleine zelfstandigen’? Zijn wij ‘aan zet’? Als we het zo zien en beleven, vergeten we dat de Here ons doorgrondt, kent en toetst, en leven we zo maar weer heen over alles wat er aan zonde en kwaad in ons huist. We gaan dan mogelijk hard aan de slag in de samenleving, misschien zeggen we erbij: om Gods Koninkrijk te bouwen. Beseffen we eigenlijk wel dat je je ook voor God kunt verbergen in je activiteiten en inspanningen?

Hoe kan dat dan wel, wandelen voor Gods aangezicht? Het kan, door uit het Woord te leven dat dichtbij is, in onze mond en ons hart, om het te volbrengen (Deuteronomium 30:14). En dat Woord is geen wet, die je op jezelf terugwerpt, dat Woord is Christus, zegt Paulus (Romeinen 10). Gods geboden zijn ‘levende woorden’ (Handelingen 7:38). Daarom kunnen we met Psalm 25 bidden, dat vroomheid en waarachtigheid ons zullen behoeden. Dat is een sprekende manier van zeggen: ik ben niet in mijzelf vroom en waarachtig, ik kan dus ook niet vanuit mijzelf voor Gods aangezicht wandelen, maar alleen als de Here mij genadig is en mij diep van binnen een ‘vaste geest’ schenkt, dan kan het. Zo leg je je hart en leven voor God open, en je bidt Hem met Psalm 139 om jou van elke heilloze weg af te halen en op de eeuwige weg te leiden. We hebben het ook nodig, want de dichter van Psalm 19 vraagt wie zijn eigen verborgen afdwalingen opmerkt. In dezelfde adem bidt hij dat de Here hem ervan reinigt. We begrijpen nu dat het leven voor Gods aangezicht zich ten diepte in het verborgene afspeelt, zoals Jezus in de Bergrede zegt (Mattheüs 6).

Ziende in het gebod...

Maar heeft het wel zin, om onze weg met God te gaan? Zit deze wereld niet zo ingewikkeld in elkaar dat we eigenlijk niet weten wat de effecten van ons doen en laten zijn? Kunnen we maar niet beter de ‘deskundigen’ volgen? Het is zeker waar dat de samenleving vroeger minder ingewikkeld in elkaar zat. Toen kon je zien wat je daden teweeg brachten. Je was schoenmaker, smid of schout, je was boerin, vroedvrouw of marktkoopvrouw, en dan kon je overzien wat jouw doen en laten uitwerkte. Vandaag vragen we ons bang af, of we ons misschien toch vergist hebben en dat die overhemden toch door kleine kinderen gemaakt zijn. En de benzine waarop mijn auto rijdt - nog afgedacht van de luchtvervuiling - : is het misschien ook zo dat in Nigeria mensen zwaar gedupeerd worden? Als mensen in andere delen van de wereld de prijs betalen voor mijn verlangen naar het nieuwste hebbedingetje, is dat wel mijn verantwoordelijkheid. Als we wandelen voor Gods aangezicht, kunnen we hier niet omheen.

In de Afscheiding zei men wel, dat we ziende zijn in Gods gebod, maar blind in de uitkomst. De bedoeling is duidelijk: we zien in het gebod welke weg de Here ons wijst, maar we overzien niet wat de uitkomst ervan zal zijn. De grote theoloog van de Afscheiding, Herman Bavinck, gebruikte die uitdrukking ook wel voor het denken over ethiek. Als we leven voor Gods aangezicht, dan leven we bij het Woord dat een lamp voor onze voet en een licht op ons pad is. We zetten bij dat licht dan de volgende stap. Maar dat licht laat ons niet zien wat er verder allemaal uit voortvloeit. Dat is Gods zaak. Maar wij mogen geloven dat de Here het werk van onze handen over ons heen zegent (Psalm 90:17). En we kunnen onze weg met vertrouwen gaan, we mogen rekening houden met het werken van de Here. In Efeziërs 2:10 staat dat God ‘de goede werken al van tevoren heeft klaargelegd, met de bedoeling dat wij erin zullen wandelen’. Als we dat geloven, weten we dat we niet in drijfzand terechtkomen, maar dat de Here ‘onze voeten richt op de weg van de vrede’ (Lukas 1:79).

Luther zegt in zijn commentaar op de Brief aan de Galaten dat christenen daarom ook minder bang zijn voor wat andere mensen hun kunnen aandoen, omdat ze gelovig weten dat ook die ander in Gods hand is. Dat geloof wordt op de proef gesteld, er kan aanvechting zijn, maar het maakt toch dat we iemand open tegemoet kunnen treden. We leven niet in een wereld waarin mensen alleen de dienst uitmaken, maar in de wereld waarin Christus alle macht heeft in hemel en op aarde (Mattheüs 28:18). En daar mogen we mee rekenen! Het is niet een geloofsgegeven zonder meer, er hoort een leven bij. Als de Here vóór ons uit gaat met zijn gerechtigheid en vrede, zoals het slot van Psalm 85 daarover spreekt, dan gaat het er dus niet om zijn geboden te volgen, maar te geloven dat Hij er is en naar Hem uit te zien. Zoals Dietrich Bonhoeffer formuleerde: ‘God antwoordt op oprechte gebeden en verantwoordelijk handelen.’ Verantwoordelijk handelen is dan: erop rekenen dat deze wereld erop gebouwd is dat we in de weg van Gods geboden gaan. Psalm 1 verzekert ons dat we ons dan niet vergissen.

Vreugde der wet?!

We leven in spannende tijden. We staan voor grote uitdagingen. Hoe zullen we onze weg gaan? Ik probeer er iets van te laten zien aan de hand van twee vragen die ons zeer bezighouden: de covid19-crisis en de problematiek van het racisme.

De covid19-crisis drukt ons er met de neus op dat we maar beperkt zicht hebben. Onze regering heeft allerlei maatregelen moeten nemen, zonder zeker te weten of ze weinig of veel effect zouden hebben. We kennen dat virus nog niet goed, we weten niet hoe het zich gaat gedragen. We moeten verstandig handelen en leven, maar we hebben niet de controle, zoals dat heet. De covid19-pandemie vraagt van ons te ‘zien in het gebod’, zonder de uitkomst te weten. Die onbekendheid met waar ons handelen toe leidt is er niet alleen hier. Politici, bedrijven, maar ook wij kleine mensen nemen allerlei beslissingen zonder echt te weten waartoe ze zullen leiden. Maar het verschil is dat bij covid19 de ziekenhuizen volstromen, dat we als samenleving niet kunnen laten gebeuren dat mensen een verschrikkelijke dood sterven en dat het virus om zich heen grijpt. Daarom is er een covid19-crisis. Maar dat we het leven niet ‘onder controle’ hebben geldt altijd en overal. Of we het willen zien? Het zou goed zijn, als we in elk geval in de kerk beseffen dat we moeten doen wat wijs en goed is.

En dan wat het doden van George Floyd door een politieagent wereldwijd heeft losgemaakt. ‘Institutioneel racisme’, is dat er onder ons? Leeft misschien ergens verborgen in ons hart een ‘wit’ supe rioriteitsgevoel? Hoe gaan we met die vraag om, voor Gods aangezicht? In de Bergrede leert Jezus ons dat de kern van de wet en de profeten is, je af te vragen wat je graag zou hebben hoe de mensen zich tegenover jou gedragen – en dat dan zelf in praktijk brengen naar anderen toe (Mattheüs 7:12). Dan zijn we er niet als we na vluchtig nadenken menen dat wij geen enkel verschil maken tussen ‘witte’, ‘bruine’ en ‘zwarte’ mensen, en dus ook niet discrimineren. Jezus vraagt dat we ons daadwerkelijk in die ander verplaatsen. In die wanhopige mensen in Afrika, die geen toekomst zien. In die mensen die vanwege hun afkomst en huidskleur niet aan de bak komen. In die mensen die allerlei ‘grappige’ opmerkingen naar zich toe krijgen. Jezus bindt ons op het hart om aandachtig te luisteren naar wat we horen in de verhalen van mensen met een andere huidskleur, en als het ware in hun huid te kruipen, en het er niet bij te laten maar te doen wat we dan zelf van anderen zouden willen ondervinden. Met die vraag niet gauw klaar zijn, dat hoort bij oprecht wandelen voor Gods aangezicht.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juli 2020

De Wekker | 20 Pagina's

Wandelen voor Gods aangezicht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juli 2020

De Wekker | 20 Pagina's