Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Luisteren naar de preek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Luisteren naar de preek

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Preken heeft gewicht. Naar een preek luisteren ook. Gods stem klinkt erin door. Hoe moet ik als hoorder daarmee omgaan? Zegt de Bijbel daar iets over? In ieder geval vijf dingen.

‘De prediking van Gods Woord is het middel bij uitstek om behouden te worden’

‘Het Woord is het zwaard van Gods Geest’

‘Dan moet je er wel zijn!’

‘Het is de Heilige Geest die door Zijn genade oor en hart afstemt op de boodschap van het Woord’

Een boek met een aansprekende titel. Zeker in deze coronatijd. Waarom zou ik naar de kerk gaan? Meer dan een halve eeuw geleden verscheen het. Geschreven door dr. A.A. van Ruler (†1970), een hervormde professor uit Utrecht. Waarom zou ik naar de kerk gaan? Het boek geeft wel 21 mogelijke antwoorden op die ene vraag, in evenzoveel hoofdstukken. Wat is toch het motief en de reden, wat is het doel, de eigenlijke bedoeling van de zondagse kerkgang? Het eerste antwoord: Om een kans op de bekering te lopen. Ergens midden in het boek: Om het heil te ontvangen.

Het is direct in het eerste hoofdstuk al dat de lijn wordt getrokken naar de prediking. Op zijn eigen Ruleriaanse manier klinkt het dan zo: ‘De bekering is iets, wat in de mens zelf moet gebeuren. Zij is werk van de Geest. Maar het Woord, met name het gepredikte Woord, kan een occasie, een gelegenheid, een geschikte aanleiding, een speciale kans voor de Geest zijn, om Zijn werk te doen. (…) Als de Geest gaat werken in het hart van een mens, dan doet Hij dat door middel van het Woord. Het Woord is dan niet alleen een occasie, maar ook een instrument voor de Geest. In ieder geval is de mens gebonden aan het Woord, aan het vleesgeworden Woord, aan het Schriftgeworden Woord en aan het gepredikte Woord. Een mens moet in de weg van de middelen blijven, die door de Heere zijn gesteld …’

Genademiddel

Het lijkt me dat we het onder ons hierover wel eens zijn. In wat traditioneler woorden belijden we dat ook. Met Zondag 25 van de Catechismus: ‘Aangezien alleen het geloof ons Christus en al Zijn weldaden deelachtig maakt, vanwaar komt zulk een geloof? Van de Heilige Geest die het geloof in onze harten werkt door de verkondiging van het heilig Evangelie …’ De Leerregels van Dordt zeggen het evenzo: ‘Opdat mensen tot het geloof gebracht worden, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie Hij wil en wanneer Hij wil …’ (I, 3). Hoe luidt die blijde boodschap? Dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren zal gaan, maar het eeuwige leven ontvangt.

Al met al: de prediking van Gods Woord is het middel bij uitstek om behouden te worden. Om zalig te leven en zalig te sterven. Het woordje ‘opdat’ geeft het oogmerk van de heilige God Zelf aan. Hij laat het Evangelie verkondigen opdat zondaren gered worden door het geloof in Zijn Zoon. In de jaren dat ik in Apeldoorn het preken moest leren, wees prof. Velema ons nogal eens op (wat hij noemde) de opdat-structuur van het Evangelie. Aan het slot van het Johannes-evangelie lezen we: ‘Deze (woorden) zijn geschreven opdat (!) gij gelooft dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat gij gelovende het leven hebt in Zijn Naam.’

Je bevinden onder de prediking van Gods Woord, of korter gezegd: naar de preek luisteren, is dus niet zomaar onverschillig iets. Je bent dan op de plaats waar de Heilige Geest het heil wil werken. Daarvan lezen we ook in de Bijbel zelf. Mensen worden geroepen het Woord van God te vertolken. Ze mogen en moeten dat doen met de autoriteit van hun Zender: ‘Alzo spreekt de Heere!’ De profeten van het Oude Testament doen het. Petrus op de Pinksterdag evenzo. Paulus in Antiochië en in Filippi, en op veel andere plaatsen. En telkens gebeuren er wonderen. Zondaren komen tot het geloof. Door de bediening van het Woord van God.

Er is wel een verschil tussen de profeten en apostelen uit de tijd van de Bijbel enerzijds en de dienaren van het Woord nu anderzijds. De eersten werden rechtstreeks geïnspireerd door de Heilige Geest. Hun woorden zijn opgenomen in de heilige Schrift en hebben Goddelijk gezag. De prediking van later tijd tot nu toe put uit dat Woord en zoekt overeenkomstig het Woord van God te spreken. God wil daarvoor gebruik maken van Zijn dienaren die, om met Calvijn te spreken, niet meer zijn dan mannetjes uit het stof gerezen. Toch belijden we met Paulus dat het God behaagt door hun prediking zalig te maken die geloven (1 Kor. 1). Hij heeft het alle eeuwen door ook gedaan!

Gewichtig

Dat alles legt een groot gewicht op de prediking. De bediening van het Woord van God functioneert als een sleutel tot het al-dan-niet binnengaan in het Koninkrijk der hemelen (HC Zondag 31). Dat gewicht geldt voor de prediker allereerst. Tot Ezechiël zei de Heere dat het bloed van de hoorders van zijn hand geëist zal worden. Dat betekent dat de dienaren van het Woord aan hun Zender verantwoording schuldig zijn over de invulling van hun roeping. Ben ik getrouw in mijn bediening? Ben ik een zuivere tolk van de woorden Gods? Zoek ik het hart van mijn hoorders? Waak ik over de zielen die aan mij zijn toevertrouwd? Maar dat gewicht betreft evenzeer die hóórders. Wat zijn ze bevoorrecht. God Zelf richt tot hen Zijn Woord. Maar die adeldom verplicht! Ze brengt een grote verantwoordelijkheid mee. Luister ik echt, als het Woord klinkt? En hoe luister ik? Ben ik me ervan bewust dat in de woorden van de dienaar het de heilige God is die tot mij spreekt?

De vraag is: zegt de Bijbel zelf iets over de vereiste luisterhouding van de gemeente? Krijgen in de heilige Schrift de hoorders een aanwijzing hoe ze op een geestelijke manier met de prediking om moeten gaan? Welke handvatten geeft de Bijbel daarvoor? Een handvol woorden uit de Schrift als antwoord op die vraag.

Handvatten

1. De prediking van Gods Woord is een bediening van de Geest. Laten we als hoorders van het Woord dat allereerst bedenken. Paulus wijst er de Korinthiërs nadrukkelijk op (2 Kor. 3: 8). De apostel schrijft dat in het verband met zijn eigen prediking. Hij verkondigt het Evangelie niet als een eigen handeltje, maar ‘als vanuit God, voor Gods aangezicht, spreken wij het in Christus’ (2 Kor. 2: 17). Er is een nauwe verwantschap tussen het Woord en de Geest. Het Woord van God dat verkondigd wordt, staat nooit los van God, niet los van de Heere Christus en niet los van de Heilige Geest. Gods Woord is levend en krachtig, scherper dan enig tweesnijdend zwaard (Hebr. 4: 12). Dat Woord is het zwaard van Gods Geest (Efeze 6: 17). De Heilige Geest werkt met en door het gepredikte Woord. Paulus noemt het daarom de bediening der verzoening (2 Kor. 5: 18). Petrus getuigt van het Woord dat het blijft tot in der eeuwigheid. En, zo voegt hij eraan toe, ‘dit is het Woord dat onder u verkondigd is’ (1 Petr. 1: 25). Dit te bedenken is onmisbaar voor een gezegend luisteren naar de preek.

2. Het tweede is dat je er dan wel moet zijn! De ambtelijke bediening van het Evangelie in uitleg en toepassing vindt plaats in de samenkomst van de gemeente. In de tijd van het Oude Testament werd het volk van God regelmatig samengeroepen. Om te horen naar de woorden van God. Zo deden Mozes (Deut. 31) en Jozua (Jozua 24) op bevel van de Heere; en in later tijd Godvrezende koningen als Josafat (2 Kron. 20) en Josia (2 Kon. 23). We lezen van de Heere Jezus dat Hij ‘naar Zijn gewoonte’ op de sabbat in de synagoge was (Luk. 4: 16). Als de Heilige Geest is uitgestort, komen de volgelingen van Christus eendrachtig samen, ‘volhardende in de leer der apostelen en in de gemeenschap en in de breking des brood en in de gebeden’ (Hand. 2: 42). Het blijkt nodig dat de gemeente van de Hebreeën wordt vermaand, om de onderlinge bijeenkomst toch niet na te laten; sommigen hebben namelijk die gewoonte (Hebr. 10: 25). Nu in deze coronatijd de gemeente niet samen kan komen zoals tot dusver altijd, voelen we de pijn daarvan. Als het goed is, is het ons vurig gebed dat ons die gelegenheid weer geboden wordt. Want, naar Zijn eigen woord, waar twee of drie in Zijn Naam zijn samengekomen, te midden van hen wil Christus Zelf aanwezig zijn (Matth. 18: 20).

3. Paulus doet in zijn brief aan de gemeente van Kolosse een klemmende oproep tot gebed. ‘Houd sterk aan in het gebed. Waak daarin met dankzegging. Biddende meteen ook voor ons …’ De apostel is ervan overtuigd dat hij een biddende gemeente nodig heeft. Met het oog waarop? Hij maakt er geen geheim van. ‘Opdat God ons de deur van het Woord zal openen. Om te spreken de verborgenheid van Christus …’ (Kol. 4: 2-3). Deze dienaar vraagt dus met klem om voorbede. Welnu, als de grote heidenapostel dat al nodig had, zou het ook niet gelden voor de kleine dienaren van nu? En zou zo’n houding van voorbidding met het oog op de loop van en de zegen op het Woord dan ook niet dienstbaar zijn voor de hoorders zelf? In zijn brief aan de Efeziërs geeft Paulus dit verzoek zelfs een plaats in zijn vermaning tot de geestelijke wapenrusting. ‘Met alle bidding en smeking (…) voor al de heiligen, en voor mij, opdat mij het Woord gegeven worde in de opening van mijn mond met alle vrijmoedigheid …’ (Efeze 6: 19-20). Voorbidders gevraagd!

4. Betekent dit dat de hoorders dan maar gelaten en kritiekloos onder de preek moeten zitten? Er bij voorbaat van uitgaande dat elk woord van de dominee rechtstreeks en zonder enig voorbehoud een stem van de heilige God is? Zo is het niet. We lezen in Handelingen 17 een merkwaardig woord over de gelovigen van Berea. Ze worden geprezen. Niet alleen omdat ze met veel toewijding luisteren naar de verkondiging van het Evangelie, maar ook omdat ze dagelijks de Schrif ten bestuderen om te bezien of de dingen die verkondigd worden ook wáár waren (Hand. 17: 11). Let wel: ze toetsen de inhoud van de prediking niet aan hun eigen inzichten, maar aan het geopenbaarde Woord van God. Gezegend is de gemeente en gezegend is de dienaar van het Woord als er zulke broeders en zusters, als er zulke jongeren in de gemeente zijn. Die kritisch luisteren. Niet om af te breken, maar om gebouwd te worden, en anderen op te bouwen. Immers, ‘zo zij niet spreken naar dit Woord – het zal zijn dat ze geen dageraad zullen hebben’ (Jes. 8: 20).

5. Ik begon met te wijzen op de Heilige Geest. Ik wil er ook mee eindigen. De Geest namelijk die niet alleen de auteur van de Schriften is. En die niet alleen Goddelijk gezag geeft aan de trouwe bediening van het Evangelie. Maar die ook in het persoonlijke leven in de waarheid leiden wil. Die door Zijn genade oor en hart afstemt op de boodschap van het Woord. ‘Wie oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt!’ (Openb. 3: 7). Het is door Zijn werk dat God een mens ‘door het Woord doet geboren worden en hem daardoor leert en leidt, opdat Christus een gestalte moge hebben en er zij een opwassen in de kennis en genade van Jezus Christus’ (prof. W. Kremer). Daarbij hoort, aldus onze Dordtse Leerregels, ‘dat zij recht zouden verstaan en onderscheiden de dingen die van de Geest van God zijn’ (III/IV, 11). Paulus wenst het de Filippenzen toe, ‘dat uw liefde steeds overvloediger wordt in kennis en alle fijngevoeligheid, opdat u kunt onderscheiden wat wezenlijk is …’ (Fil. 1: 9-10). Het is onmiskenbaar vrucht van de Geest van Christus.

Wat de Geest werkt

In zijn vraag- en antwoordboek De leer des heils vraagt dr. H.F. Kohlbrugge (†1875) zijn catechisanten wat de Heilige Geest werkt door de prediking. Het antwoord: ‘Een verbroken geest en een verbroken en verslagen hart. Een erkennen van elke zonde. Een waarachtige honger en dorst naar gerechtigheid. Een zekerheid van een volkomen vergeving van zonde. Troost, vrede en blijdschap in God en een verzekering van de eeuwige zaligheid.’ Dat geldt ook nog in 2020.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 2020

De Wekker | 24 Pagina's

Luisteren naar de preek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 2020

De Wekker | 24 Pagina's