Aan de vloer verpand
Aan mijn catechisanten stel ik wel eens de vraag: ‘Wat zijn de minimale voorwaarden waaraan iemand moet voldoen, wil je nog van een “christen” kunnen spreken?’
Ze komen dan al gauw uit op dingen als naar de kerk gaan, Bijbellezen en bidden. Ik vraag dan door en probeer ze ertoe te verleiden een ondergrens aan te geven: wanneer zak je door de bodem van wat nog ‘christelijk’ mag heten? Als je van twee kerkdiensten per week teruggaat naar één kerkdienst per week? Als je van één kerkdienst per week teruggaat naar één kerkdienst per maand? En als iemand geen kerkdiensten bezoekt, maar hij bidt wel? Wat is het minimum aan gebed dat nodig is, wil iemand nog christen zijn? U voelt wel aan: zo kom je niet tot een bevredigende uitkomst.
Het afgelopen jaar is de vraag bediscussieerd hoever je kunt gaan met het achterwege laten van kerkelijke praktijken, wil je nog van kerk-zijn kunnen spreken. Hoe ‘klein’ mag het ‘kleine’ zijn wat je als kerk moet hand haven, zonder jezelf te verloo chenen? Waarin moet je koste wat het kost trouw blijven?
De twee noties in het thema van deze Wekker, ‘trouw’ en ‘het kleine’, komen voor mij samen in een gedicht van Gerrit Achterberg, ‘Werkster’. Ik laat het hier volgen:
Zij kent de onderkant van kast en ledikant, ruwhouten planken en vergeten kieren, want zij behoort al kruipend tot de dieren, die voortbewegen op hun voet en hand.
Zij heeft zichzelve aan de vloer verpand, om deze voor de voeten te versieren van dichters, predikanten, kruidenieren, want er is onderscheid van rang en stand.
God zal haar eenmaal op Zijn bodem vinden, gaande de gouden straten naar Zijn troon, al slaande met de stoffer op het blik.
Symbolen worden tot cymbalen in de ure des doods – en zie, haar lot ten hoon, zijn daar de dominee, de bakker en de frik.
De werkster heeft een laagbetaalde baan, ze knapt het vieze werk op. De vloer is haar habitat, men kijkt op haar neer, áls ze al wordt opgemerkt. Want ze is als het kruipend gedierte. Maar ze is trouw, hondstrouw. Ze is geconcentreerd op één ding. Een schone vloer is haar eer. Ze heeft zichzelf eraan verpand. Dichters, dominees en winkeliers profiteren ervan. Voor haar trouwe dienst zou ze een lintje moeten krijgen.
Waardering voor het kleine
Deze werkster uit het gedicht van Achterberg is voor mij de verpersoonlijking van het thema van deze Wekker: ‘Trouw in het kleine’. Je komt ze in de Bijbel ook tegen, mensen die niet opvallen, die geen opzienbarende dingen doen, maar die hun verantwoordelijkheid verstaan en in stilte dienstbaar zijn. Ik denk aan de weduwe uit Markus 12. Als Jezus haar er niet uitgepikt had en de aandacht op haar gevestigd had, dan hadden we niet van haar geweten. Zij gaat in de mensenstroom mee naar de tempel en doet trouw mee met de collecte, al geeft ze niet meer dan wat kleingeld. Of die andere vrouw, uit Markus 14, die gelet op de financiën iets heel groots doet (ze zalft Jezus met dure zalfolie), maar gelet op de reac
Wij hebben de neiging om onder de indruk te zijn van wat groot is. We willen graag opvallende resultaten laten zien, die gesteund worden door grote getallen.
Alles wordt ook in getallen omgezet. Meten is weten. Dus letten we op de kijkcijfers van het YouTubekanaal van de gemeente. We houden het aantal euro’s bij dat de collectes opbrengen. We zijn benieuwd naar de ledentallen van het kerkverband als het nieuwe Jaarboekje is verschenen of naar die van je eigen gemeente. Al die getallen hebben een eigen dynamiek. Stijgen de cijfers, dan geeft dat een tevreden gevoel. Dalen de cijfers, dan raak je ontmoedigd. En de realiteit is dat veel gemeenten hun getallen zien afnemen.
In Zijn onderwijs over de verhoudingen in het Koninkrijk van God valt op dat de Here Jezus de dingen omkeert en wat bij mensen als groot geldt, klein noemt en andersom. Imponeren door massaliteit verdraagt zich niet met het Koninkrijk van God. Als Zijn discipelen onderling ruzie maken wie van hen de belangrijkste is, neemt Jezus een kind en houdt hun dat als identificatiefiguur voor. Regelmatig zegt Jezus dat vele eersten de laatsten zijn en vele laatsten de eersten. In Johannes 13 maakt Jezus Zichzelf tot een voorbeeld van nederige dienst door de voeten van Zijn discipelen te wassen. Een kind, voeten wassen, beide zijn niet in tel, maar het is het kleine waar Jezus Zijn volgelingen toe roept.
Bidden en het goede doen
Voor de vraag wat dat ‘trouw in het kleine’ voor ons vandaag betekent, wordt nogal eens verwezen naar wat de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer heeft geschreven in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog. Hij zat gevangen omdat hij zich verzette tegen het nazisme en dacht na over de toekomst van de kerk, naar aanleiding van de doop van een jongetje, van wie hij peetoom was geworden. Over zijn petekind worden de grootse en oude woorden van de christelijke verkondiging uitgesproken en het doopbevel van Jezus wordt aan hem voltrokken, zonder dat het kind het begrijpt. ‘Maar ook wijzelf moeten ons weer bezinnen op de basiselementen van ons kennen’, schrijft Bonhoeffer. ‘Wat betekenen: verzoening en verlossing, wedergeboorte en heilige Geest, liefde voor de vijand, kruis en opstanding, leven in Christus en navolging van Christus? (...) Onze kerk, die deze jaren alleen gevochten heeft voor zelfbehoud alsof ze een doel op zich is, is niet in staat het verzoenende en verlossende woord te brengen aan de wereld en de mensen. (...) Ons christenzijn zal in deze tijd bestaan uit slechts twee elementen: bidden en onder de mensen het goede doen.’ Bonhoeffer ziet het als iets tijdelijks. De kerk moet zich herpakken en ze zal een nieuwe manier, een nieuwe taal vinden, om het Woord van God te verkondigen, zodat het mensen verandert (zie de brief ‘Gedachten voor de doop van Dietrich Wilhelm Rüdiger Bethge’ in Verzet en overgave). Maar voor nu, in de crisis van de tijd, blijven bidden en goeddoen over als het ‘kleine’ waarin de kerk trouw is.
Trouw aan je gemeente
Als ondergrens van de dingen waarin een kerk trouw moet blijven, zijn bidden en goeddoen tijdloos. Toegespitst op de crisis die wij nu doormaken, voeg ik daaraan toe: in de gemeente waar de HERE je gesteld heeft. Het afgelopen jaar was het gevaar aanwezig dat we losgeweekt zijn van onze gemeente. De wekelijkse ontmoeting was er niet en nu we aangewezen waren op het internet was er de mogelijkheid om breed uit te zwermen. Zien we elkaar allemaal weer terug in de kerkdienst, als er straks geen beperking meer is? Juist als het moeilijk is, blijkt de trouw. Trouw vereist zelfbeheersing en zelfverloochening. Straks je plek weer fysiek innemen in de kerkbank, net als vóór ‘corona’, dat is ‘trouw in het kleine’. Laten we niet denigrerend doen over dit ‘je plek innemen’. Al ben je geen kerkenraadslid, en nooit geweest, al ben je geen lid van een commissie en nooit geweest – je neemt alleen maar trouw
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 2021
De Wekker | 24 Pagina's