Boekbesprekingen
Cees-Jan Smits, Plaatsbereiding. Ver zoe ning in Christus bij Hans Joachim Iwand en Eberhard Jüngel . Uitgeverij Eburon, Utrecht 2020, €29,90, 334 pagina’s, ISBN 9789463013192
Op 2 juli promoveerde Cees-Jan Smits, predikant te Purmerend, op dit proefschrift. Hij heeft onderzocht op welke manier de Lutherse en Duitse theologen Iwand en Jüngel bijdragen aan de bezinning op de verzoeningsleer. Die bezinning is namelijk nooit af. Anselmus formuleerde de leer van de verzoening in termen van plaatsvervanging en verzoening door voldoening. Op die formulering is echter nogal wat kritiek gekomen, vooral door Socinus (1594). Ondanks het weerwoord dat Socinus kreeg is de kritiek van het socinianisme nooit verstomd. Dat komt ook, zo betoogt Smits, omdat er terechte vragen klinken. Bijvoorbeeld: kan God niet vergeven als Hij dat wil, kan Hij dat alleen door de kruisiging van Zijn Zoon? Natuurlijk kan bepaalde schuld door een ander vergoed worden (denk aan een boete) maar kan dat met morele schuld ook? Hoe verhoudt zich het lijden van Christus tot de immense schuld van miljarden mensen?
Deze vragen hebben ook Iwand en Jüngel beziggehouden. Zij hebben ieder op eigen wijze de theologie van Karl Barth verwerkt. Ook zijn duidelijke invloeden van Luther te bespeuren. Smits heeft in zijn onderzoek op een indrukwekkende manier de (niet eenvoudige) verzoeningsleer van Iwand en Jüngel in kaart gebracht in het licht van de vraag hoe zij aan deze discussie bijdragen.
Smits signaleert bij Iwand een diepgaande zondeleer, maar minder nadruk op het dragen van de straf. Iwand komt eerder uit bij recapitulatie dan bij plaatsvervanging en verzoening door voldoening. Want, zo stelt Iwand, de kern van de zaak is juist dat de mens moeilijk vervangen kan worden, want hij heeft zijn plaats leeggelaten. De mens laat het afweten. Niet alleen in het doen waartoe God roept, maar ook omdat hij van zijn zonde en schuld niet wil weten. De mens geeft niet thuis en laat de plaats leeg. God is in Christus gekomen om die lege plaats te vervullen. Hij stelt Zich op de plaats van de zonde, daar waar de mens van zonde en schuld niet wil weten en zich in hoogmoed boven anderen verheft.
Het proefschrift heeft niet de naam ‘plaatsvervanging’ gekregen, ook niet ‘plaatsbekleding’. Dat laatste komt, als ik het goed begrepen heb, al dichter in de buurt van bijvoorbeeld Iwand. Christus bekleedt de plaats die de mens leeg liet. Maar er is gekozen voor ‘plaatsbereiding’. Christus heeft een plaats bereid waar de mens in schuldbesef God onder ogen komt en daar zijn plaats leert. Hier raakt de verzoening van God in Christus aan de werkelijkheid van de verzoening in mensenlevens. Mensen worden opgeroepen op hun plaats te komen voor God en mensen: schuld en zonde te erkennen, te buigen, en daar verzoening te ontvangen en te leren. In zijn studie laat Smits zien hoe Iwand en Jüngel zich concreet ingezet hebben voor verzoening. Ze hebben tast baar gemaakt hoe goede theologie over de verzoening de weerbarstige levens praktijk raakt. Ze hebben in de onverzoenlijke tegenstellingen van hun dagen niet gezwegen over de verzoening die God in Christus geschonken heeft en nog wil schenken.
Smits heeft mij ervan overtuigd dat het goed is om naar de stemmen van Iwand en Jüngel te luisteren in de voortgaande bezinning op de theologie van de verzoening. Toch bleef het voor mij wel zoeken naar het antwoord op de vraag of de bijdragen van Iwand en Jüngel vooral een aanvulling zijn op wat we aan verzoeningsleer tegenkomen in bijvoorbeeld de Heidelbergse Catechismus (zondag 5- 6 en 23), of dat het om een correctie gaat. In het begin van het proefschrift worden bekende namen genoemd van theologen die bezwaar aantekenden tegen verzoening door voldoening en het dragen van de straf van God tegen de zonde. Hebben ze (deels) toch gelijk? Duidelijk is wel dat de scherpe zondeleer van Iwand en Jüngel dieper gaat dan veel kritiek op de klassieke verzoeningsleer.
Ik begrijp en bewonder de beweging bij Iwand en Jüngel naar plaatsbekleding en plaatsbereiding. Maar vanouds gaat de term plaatsvervanging niet over de plaats waar de mens verzaakt, maar de plaats waar hij schuldig voor God staat en leeft onder de toorn van God. Juist in hedendaagse discussies over verzoening lijkt me dat een springend punt: God Die de wereld met Zich verzoende, toornt over de zonde. Er zijn veel theologen die van die gedachte afscheid genomen hebben. Maar heeft die gedachte niet een duidelijk Bijbelse basis? Bij Iwand en Jüngel komt het oordeel zeker aan de orde, maar zij leggen Gods gerechtigheid doorgaans toch in positieve zin uit. Wie weet is het voor Cees-Jan Smits een goede gedachte om zijn proefschrift te verwerken in een toegankelijk boek over verzoening waarbij deze vragen ook meegenomen kunnen worden. Het woord plaatsbereiding kan daarbij richtinggevend zijn, mét die diepe zin die we in één van onze avond maalsformulieren aantreffen: Wij geloven van ganser harte, dat onze Heere Jezus Christus (...) ons vlees en bloed heeft aangenomen en de toorn van God, waaronder wij eeuwig hadden moeten verzinken (...) voor ons gedragen heeft.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 juli 2021
De Wekker | 20 Pagina's