‘Zoekende studenten zullen we in zekere zin altijd blijven’
Zoeken en zingen op de C.S.F.R.
Veel studenten ervaren een gat tussen hun studieomgeving en de kerkelijke gemeente, stelt Jelco Mastenbroek (21). Volgens de praeses, ofwel voorzitter, van de C.S.F.R. kan de studentenvereniging beide werelden aan elkaar verbinden. “Op de vereniging worden studenten gevormd, niet alleen op intellectueel niveau, ook niet alleen op geloofsniveau, maar op allerlei verschillende domeinen van hun persoonlijkheid.”
C.S.F.R. staat voor ‘Civitas Studiosorum in Fundamento Reformato’ en is, kortgezegd, een studentenvereniging gebaseerd op reformatorisch gedachtegoed. De vereniging kent 9 officiële disputen in steden als Utrecht, Groningen en Leiden, met in totaal ongeveer 800 civieten (leden). Elk dispuut heeft een dispuutsbestuur, daarboven staat het centrale Civitas-bestuur waarvan Mastenbroek dit kalenderjaar de praeses is.
Geloofsgemeenschap
Een kernactiviteit op de vereniging is de verplichte Bijbelkring. Maar ook tijdens andere activiteiten speelt geloof een belangrijke rol, vertelt Mastenbroek, die kunstgeschiedenis studeerde en nu een master theologie gaat doen. “Er zijn getuige-avonden, studiekringen en leeskringen. Het studiekarakter is op onze vereniging traditioneel hoog, maar daarnaast zijn er veel sociale activiteiten, zoals borrels. Doordat je zo intensief met elkaar optrekt, ontstaat er een gemeenschap. En hoewel we geen kerk zijn, kun je wel zeggen dat de vereniging een geloofsgemeenschap is.”
Die verenigingsgemeenschap is geen vervanging van de kerk, aldus Mastenbroek. Tijdens verenigingsweekenden is het bijvoorbeeld de bedoeling dat de leden met elkaar twee keer een lokale kerkdienst bezoeken. Toch schuurt de relatie van studenten met de kerk weleens, alleen al omdat je als uitwonende student naar lang niet alle activiteiten van je thuisgemeente kunt. “De vereniging heeft doordeweeks het primaat, de kerk in het weekend. Studenten moeten constant laveren tussen het deel van de kerk en het deel van de vereniging. In de kern gaat het om één geloof, maar het is soms moeilijk om de twee uitingsvormen bij elkaar te houden.” Mastenbroek, zelf lid van de protestantse Sint-Jansgemeente in Gouda, vindt het belangrijk om verbonden te blijven aan zijn thuisgemeente. “Als zoekende student heb je ijkpunten nodig. Als je alleen maar mensen ontmoet die in dezelfde levensfase als jij zitten, mis je geloofsgenoten die als wegwijzer kunnen fungeren. De kerk biedt wat de vereniging niet biedt: een bredere dwarsdoorsnede van de samenleving.”
Daarom zoekt de vereniging ook contact met kerken. “De relatief korte verenigingstraditie kan niet zonder de eeuwenoude kerkelijke traditie. De vereniging kan putten uit de kennis van de kerk.” In Leiden, waar Mastenbroek een kamer huurt in de “inmiddels roemruchte” Pelikaanhof, organiseerden de PKN, CGK en GKv bijvoorbeeld gezamenlijk een avond voor studentenverenigingen. “Ik vermoed dat stadsgemeentes goed zicht hebben op studerende gemeenteleden. Voor studenten die niet uit een studentenstad komen, is het lastiger om de band met hun thuisgemeente te bewaren. Heeft hun kerk oog voor vragen die studenten hebben? En worden buiten de zondagse erediensten andere contactmomenten georganiseerd?”
Concreet denkt Mastenbroek dat de kerk veel kan betekenen voor studenten die van de vereniging gaan, bijvoorbeeld omdat ze hun studie hebben afgerond. “In het ideale geval komen zij in een kerkelijke omgeving terecht, maar dat is helaas niet altijd het geval. De kerk kan op zichtbaarheid inzetten, bijvoorbeeld door op de vereniging te komen spreken over christen-zijn na je studententijd, of door een avond te beleggen over belijdeniscatechisatie.”
Vragen en antwoorden
“Duik samen met andere leden in grote vragen van het leven en zoek samen naar antwoorden”, aldus een tekst op de website van de C.S.F.R. Worden die antwoorden ook gevonden, of is het vooral een kwestie van veel zoeken? Mastenbroek: “Zoekende studenten zullen we in zekere zin altijd blijven – er zijn nu eenmaal geen mensen met meer levenservaring op de vereniging. Maar we grijpen terug op de traditie en vragen mensen die daarop verder denken om een lezing te komen houden. Een voorbeeld waarin aanzetten tot antwoorden worden gegeven is het recent verschenen boek Klimijzers, waarin door leden van de C.S.F.R. met allerlei theologen over levensvragen is nagedacht. Maar of er écht antwoorden gegeven worden – dat is een spannende vraag. Persoonlijk ben ik erg gegroeid tijdens mijn studententijd. Op de vereniging erkennen we dat we niet altijd antwoorden hebben, maar dat we soms geloven tegen de klippen op. We bespreken de vragen in alle openheid met elkaar, en blijven tegelijkertijd zingen, bidden en geloven. Niet altijd heb je een ‘eureka’-moment, maar ebt de vraag weg, of merk je dat je gegroeid bent.”
De C.S.F.R. heeft leden uit veel verschillende kerkgenootschappen. Een derde van de leden komt uit de PKN, een derde uit de Gereformeerde Gemeenten. De CGK-leden vormen binnen het resterende derde de “grootste minderheid”. Hoe vinden de studenten van verschillend pluimage elkaar? Mastenbroek: “Alle leden ondertekenen dezelfde grondslag. We richten ons voornamelijk op de Reformatie, minder op de Nadere Reformatie. We lezen dus wel gezamenlijk Luther en Calvijn, terwijl Smytegelt en Kohlbrugge niet aan bod komen. Wat blijkt is dat zowel studenten uit de PKN als de Gereformeerde Gemeenten veel uit de Reformatie kunnen putten. Voor de Drie Formulieren van Enigheid ligt het wat lastiger. Die komen in de ‘GerGem’ explicieter aan bod dan in de PKN. Maar in Leiden gaan we bijvoorbeeld door middel van de jaarlijkse grondslaglezing hierover met elkaar in gesprek. Dialoog is goed mogelijk, we leren elkaar tegemoet te komen. Ook de verschillen in geloofsbeleving zorgen voor weinig spanning. Natuurlijk moeten mensen op Bijbelkringen even aan elkaar wennen, en denk je weleens: op deze manier geef ik liever geen uiting aan mijn geloof, maar de ene beleving hoeft niet ten koste te gaan van de andere.”
Doordat op de C.S.F.R. zo veel aandacht is voor religie, is Mastenbroek de studie theologie als serieuze optie gaan zien. “Ik weet niet of ik anders theologie was gaan studeren. We zijn als vereniging een gemeenschap in een seculiere omgeving waar we ons niet voor willen afsluiten. Tegelijkertijd zijn er veel civieten die in de kerk willen gaan werken. Ik zag mensen om me heen die een briljante baan hadden kunnen krijgen, maar kozen voor een dienstbare plek in de kerk. Dat lijkt mij ook mooi, in welke vorm dan ook. Op dit moment ben ik niet heel actief in mijn eigen kerk, maar op de vereniging, zodat ik me later hopelijk kan inzetten voor de kerk.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 31 augustus 2022
De Wekker | 24 Pagina's