O Onderlinge relaties
Weet je hoe het zal zijn als je zus of broer er niet meer is? Ga je dan gewoon verder of ben je volledig van slag? We zouden het misschien graag van tevoren willen weten, om ons voor te bereiden op wat ons te wachten staat. Maar we weten het niet, we betreden een terrein dat we nog niet kennen. En ook al maakte je al eerder mee dat een zus of broer overleed, toch is het nu anders, omdat je met hem of haar een andere relatie had. Wat voor impact het overlijden van je zus of broer op je heeft, is van tevoren niet te zeggen. Hoe je relatie ook was, van slecht tot heel warm, het is niet vooraf in te schatten hoe het sterven je beïnvloedt. Vooral als je weinig contact met elkaar had, als kind of ook op latere leeftijd, overvalt het je als je er veel verdriet om hebt en erdoor van slag raakt.
Peter heeft een goede band met zijn jongste broer Klaas. Het klikt goed tussen hen, beiden hebben dezelfde interesses. Met zijn broer Ben, direct onder hem, had hij weinig contact, vroeger thuis al speelden ze nauwelijks samen. Toen Ben overleed, 59 jaar oud, werd Peter verrast door zijn verdriet om Ben. Hij sliep slecht en was moe. Hij voelde zich schuldig, dat hij nauwelijks moeite had gedaan om zijn broer beter te leren kennen. Nu was het te laat.
Kende je hem of haar eigenlijk wel goed? Daar ga je aan twijfelen als je anderen hoort vertellen over het contact met je zus of broer, over de diepgaande gesprekken die ze hadden en wat ze samen beleefden. Dat steekt en versterkt het gemis. Toch kan wat anderen vertellen helpen in het rouwen, de herinneringen levend houden. Haar of zijn leven was meer dan de plek in het gezin van opgroeien. Voor jou was het je broer of zus, maar hij of zij was zoveel meer.
Rol in het gezin
De verhoudingen tussen broers en zussen vormen zich tijdens het opgroeien. Je hebt verschillende rollen in het gezin. Wie komt vaak te laat en probeert taken te ontlopen; wie staat altijd klaar om te helpen; wie nemen je ouders in vertrouwen; wie weet spanningen te doorbreken door zijn grappen; wie gedraagt zich meer verantwoordelijk; wie is het liefst buiten met vriendinnen; wie is het lievelingetje van je vader of moeder; naar wie gaan vaak de verwijten? Hoewel door allerlei levensgebeurtenissen verschuivingen kunnen optreden in de onderlinge verhoudingen, gebeurt het vaak dat de rol, die broers en zussen vroeger hadden, blijft plakken. Als het gezin bij elkaar is vallen de gezinsleden terug in dezelfde rol. De leuke dingen, maar ook de conflicten en spanningen die er waren, flakkeren zomaar weer op. Bij het overlijden van één van hen, verschuiven de verhoudingen. Rollen blijven niet hetzelfde, er ontstaat een nieuwe balans.
Herindeling
Bij een gezin met opgroeiende kinderen gebeurt het in hetzelfde huis. Bij het innemen van de plaats in huis is er letterlijk een lege plek. Maar ook in de onderlinge relaties is er een leegte en zijn er oude en nieuwe gewoonten waarin gezocht wordt naar een balans tussen bewaren en veranderen.
Wie krijgt de slaapkamer van broer of zus? Mag je daar blij mee zijn? Wie gaat nu pa helpen met het wassen van de auto? En wat betekent het als je dat gaat doen? Word je dan hetzelfde als je overleden broer of mag je daarin je eigenheid bewaren? Als de oudste overlijdt, is het tweede kind dan de oudste? Het had altijd de oudste willen zijn, maar nu … Denken anderen dat je daarom blij bent dat de oudste er niet meer is?
Het vraagt veel tact, begrip en geduld van ons in wat we zeggen tegen kinderen die een broer of zus verloren. Het gaat daarbij vooral om luisteren naar hoe broers en zussen het overlijden ervaren, hoe ze het in hun leefwereld proberen in te passen. Hoe zij rouwen en wat ze daarbij nodig hebben. Zonder te oordelen over hoe ze rouwen, want hoe je rouwt ligt niet vast, ieder rouwt op een andere manier.
Je zou denken dat de schok en de invloed groter is wanneer je jong bent als je broer of zus overlijdt. Maar het maakt niet uit op welke leeftijd hij of zij sterft, het verdriet is er gewoon, want het blijft je broer of zus die er niet meer is. Gezamenlijke herinneringen die je niet meer kunt delen, een stuk geschiedenis dat verdwijnt. Vooral wanneer jij van de broers en zussen als laatste overblijft, kan de eenzaamheid je overvallen. Bij oudere mensen zien we dit verdriet vaak over het hoofd. Hoe groot het gemis is, hoe voor hen het rouwen om hun broer of zus hard werken is in het omgaan met hun verdriet en het hervinden van een balans. Want ook bij hen verschuiven de onderlinge verhoudingen en wordt een nieuwe balans gezocht.
Marianne groeide op in een gezin met vier meiden; met Romy en Nel kon ze goed opschieten, maar tussen haar en Tiny liep het nooit zo lekker. Romy was de regelaar in het gezin, haar ouders vroegen haar altijd als eerste om hulp en later organiseerde ze gezamenlijke uitjes. Tiny probeerde zich zoveel mogelijk aan verantwoordelijkheden te onttrekken. Niet lang na het overlijden van Romy op 74-jarige leeftijd, nam Tiny het initiatief om een zussendag te organiseren. Marianne merkte in de gesprekken met Tiny dat de stroefheid die er voorheen tussen hen was aan het verdwijnen was.
Geloof
Vertrouwde je broer of zus op de Here God en de Here Jezus Christus? Als dat zo was, dan ben je niet alleen door geboorte als broer en zus met elkaar verbonden, maar ook doordat je kind van God de Vader bent. Je bent broer en zus in het geloof. De onderlinge verbinding is dieper en sterker als je van elkaar weet dat je leeft vanuit Gods genade in Christus. Bij het overlijden van je broer of zus geeft het troost om te weten dat het goed is, dat er voor hem of haar in de hemel een onvergankelijke, ongerepte erfenis wacht die nooit verwelkt (1 Petr. 1: 4). Maar soms brengt de verbondenheid in het geloof verwijdering als er verschil van opvatting is over bijvoorbeeld het volgen van de geboden en de uitwerking daarvan in het dagelijks leven. De een gaat op zondag naar de kerk en blijft verder thuis, de ander gaat er naast de kerkgang ook nog op uit. Het geeft spanning tussen broers en zussen. Wie gaat het meest zorgvuldig om met de geloofserfenis die de ouders doorgaven en voorleefden? Overlijdt je broer of zus dan is ook het verschil in geloven deel van je verdriet; een verschil dat soms als verwijdering aanvoelde.
Geen geloof
Het geeft extra verdriet en zorg als je broer of zus niet geloofde. Je hebt hierover misschien zelfs vragen aan God. Waarom geloofde hij of zij niet? Heeft hij of zij Christus op het laatst toch aanvaard? Ergens hoop je op Gods barmhartigheid. Zo is je rouwen met onzekerheid omgeven, want je kunt niet zeggen: ‘Ondanks het verdriet en gemis heb ik rust, want ik weet waar ze is.’ In onze tijd maken we dat veel vaker mee. Als volgeling van de Here Jezus is het dan een zoeken naar hoop, naar vertrouwen, naar de juiste woorden in de gesprekken en contacten met niet-christelijke familieleden, vrienden of anderen die dicht bij je broer of zus stonden. Zelf heb je in dit verdriet dan des te meer steun nodig van broeders en zusters uit de kerkelijke gemeente. Troost en stilte in het luisteren. Aandacht voor de moeite met het sterven van je broer of zus, die niet in Jezus Christus geloofde.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 2022
De Wekker | 24 Pagina's