‘Maar ga heen, zeg tegen Zijn discipelen, en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galiléa’
Markus 16: 7
Petrus’ naam genoemd in de paaspreek
Iemands naam noemen in de preek doet een voorganger niet gauw. Al heb je soms wel iemand in het bijzonder op het oog: Laat die twijfelaar het nu toch ook horen dat hij of zij door de Heere wordt gezocht. Maar goed, wanneer we daaraan beginnen, is het einde zoek. De preek is immers voor alle luisteraars bedoeld.
Hier veroorlooft de Heere Jezus Zich die vrijheid wel. Er is veel gebeurd tussen Petrus en Hem. Vroeg in de morgen op de Goede Vrijdag verloochende hij de Heere. Hoe hij het heeft kunnen doen, begrijpt hij achteraf nog niet. Op datzelfde moment kraaide de haan, keerde Jezus Zich om en had hem diep in de ogen gekeken.
Toen was Petrus naar buiten gerend en had bitter staan huilen. Wat zal het in zijn hart gestormd hebben die vrijdag, toen hij Jezus van een afstand zag sterven. En ook die zaterdag daarna. Wat een pijn. Vooral omdat hij het niet meer goed kon maken. Sommige mensen weten daar alles van. Vader of moeder gestorven, een broer of een zuster en het is niet meer goed gekomen. Op de stille zaterdag zit Petrus ergens verlamd in een hoekje.
En nu dit: ‘Zegt Zijn discipelen … én Petrus’. De opgestane Christus blijkt hem nog te kennen. Voor zijn gevoel heeft hij zich eruit gezondigd. Hij heeft gedaan of hij Hem niet kende, nu zal Christus hem ook wel niet meer kennen. Maar de Heere kent Petrus nog wél en noemt hem zelfs apart als een van de discipelen. Wat een liefde. Jezus is hém niet vergeten.
Hij is aan Petrus blijven denken, zoals de vader van de verloren zoon zo vaak juist aan dat ene kind bleef denken. Wellicht moest Hij zelfs nog meer aan hém denken dan aan de anderen. Zouden de andere discipelen niet jaloers moeten worden? Alsof Jezus meer van Petrus houdt dan van de anderen? Maar het is geen voorrecht dat zijn naam apart genoemd wordt. Het is vanwege zijn diepe val.
Waarom zou Petrus dit nu zo graag hebben laten opschrijven door Markus? Om zélf in de belangstelling te staan? Nee, om u, jou en mij te troosten. Hij wist dat er vaker mensen in ’t donker zouden zitten, vol angst dat ze zich eruit gezondigd hebben. Dáárom staat het er.
‘… én Petrus’. U mag daar uw naam invullen. U die op dit moment zo weinig hoop hebt. Die het gevoel hebt dat uw geloof weg is. U, die denkt dat het altijd donker blijft in uw leven. De opgestane Heere Jezus is ook u en jou niet vergeten.
Denk niet dat het voor u geen Pasen kan worden. Hij bedoelt u, wie u ook bent. Hebt u Hem zo lang vergeten? Bent u misschien zo lang niet in de kerk geweest? Zijn er zonden tegenover uw man of vrouw, ouders, kinderen? Of kunt u het niet precies een naam geven, maar voelt u zich al zo lang geesteloos?
Is het niet dwaas als ik hierover heen lees en zeg: Laat Hij nu eerst maar naar mij toekomen, anders kan ik niet geloven dat Hij mij bedoelt. Betekent dat niet dat ik in de zonde en de twijfel blijf ronddraaien? Kom, Hij noemt jouw naam. Laat het ook voor jou Pasen worden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 2023
De Wekker | 36 Pagina's