Evenwel is God mijn Koning!
Psalmen bezingt de universele heerschappij van Israëls God. Voor de compositie van dit loflied is gebruikgemaakt van belangrijke Bijbelse personen, theologische hoofdthema’s en tal van literaire middelen. Dit artikel schetst in houtskoollijnen hoe Psalmen Gods Koningschap bezingt. Op verzoek van de redactie laat dit artikel ook zien waar dit thema schuurt met leef- en denkklimaat in de westerse kerk en samenleving.
Het boek Psalmen telt twee hoofddelen: Psalm 1-89 en Psalm 90-150. Beide hoofddelen zijn onderverdeeld in een inleiding (Psalm 1-2), vijf boeken (Psalm 3-41; Psalm 42-72; Psalm 73-89; Psalm 90-106 en Psalm 107-145) en een doxologie (Psalm 146-150). Elk boek eindigt met een doxologie, een lofprijzing op de HEERE, Israëls God. Deze doxologie bestaat bij alle variatie uit een aantal vaste bestanddelen en eindigt steevast met het woordje ‘Amen!’.
De uitzondering is Psalm 145, de slotpsalm van het vijfde en laatste boek. Aan het slot van het vijfde boek belijdt koning David: ‘Mijn mond zal den prijs des HEEREN uitspreken; en alle vlees zal Zijn heiligen Naam loven in der eeuwigheid en altoos!’ (Ps. 145: 21). De laatste vijf psalmen werken Davids belijdenis in de vorm van een doxologie uit. Elk van deze vijf psalmen begint en eindigt met de oproep Hallelujah! (Loof de HEERE!). De vijfde en laatste psalm telt zelfs tienmaal de oproep Hallelujah. Met deze doxologie in Gods heiligdom loopt Psalmen uit op de volkomen lof op Israëls God en Koning.
Koningspsalmen
In de loop van de eeuwen zijn psalmen op grond van hun inhoud rondom bepaalde thema’s gegroepeerd. Een bekende groep is de zogenaamde boetepsalmen. Deze groep telt zeven psalmen (Psalm 6, 32, 38, 51, 102, 130 en 143) die in de loop der tijd onder de noemer boetepsalmen bekend zijn geworden. Verder kwalificeren wetenschappers sommige psalmen als zogenaamde Thora-psalmen. Thora-psalmen zijn psalmen waarin de Thora – Gods instructie – een van de belangrijkste thema’s is; denk bijvoorbeeld aan Psalm 1, 19 en 119.
Naast deze twee groepen is er ook een categorie psalmen onder de titel Koningspsalmen (o.a. Psalm 2, 21, 45, 72, 89, 110 en 145). In Psalmen nemen deze zogenaamde Koningspsalmen vaak een sleutelpositie in. Of vormen deze psalmen samen met andere psalmen een bundel, die een cruciale plaats in het Psalmenboek inneemt. Een voorbeeld is de bundel Psalm 108-109-110. Dit Davidische drieluik vertoont het patroon van Gods belofte – Davids gebed – Gods gebedsverhoring. De centrale boodschap van deze bundel is Gods herstel van het Davidisch koningschap, vanwege Zijn belofte aan het huis van David.
David
Wie verwacht dat Psalmen Davids heldendaden breed uitmeet, komt teleurgesteld uit. Het herstel van het Davidisch koningschap stelt de messiaanse David in staat om aan Gods roeping van Israëls koningschap te voldoen. Psalmen geeft op verschillende manieren aan Gods Koningschap een geheel eigen vorm. Dit gebeurt bijvoorbeeld met het tekenen van een uniek beeld van koning David. Van alle namen komt zijn naam in Psalmen het meest voor. Vermoedelijk wordt om die reden Psalmen al vóór de nieuwtestamentische tijd in zijn geheel aan David toegeschreven, ook wanneer een psalm de naam van David niet draagt (vgl. Hand. 4: 25). Naast de vijf boeken van Mozes, Mozes’ gebod, bezit Israël dus ook vijf boeken van David: Davids gebed.
Wie echter de David van Psalmen vergelijkt met koning David in de historische boeken Samuël, Koningen en Kronieken ontdekt al snel een opvallend contrast tussen dit poëtische boek en deze prozaïsche geschriften. In tegenstelling tot deze historische boeken beschrijft Psalmen niet Davids heldendaden, maar tekent hem als een zwak, eenzaam, lijdend, aangevochten en vergankelijk mensenkind.
Vooral in het eerste deel – het deel dat de meeste Davidische psalmen telt – komt de zwakte van David in al zijn rauwheid ontluisterend naar voren. In het tweede deel daarentegen treedt David steeds duidelijker als liturg op. Hij herrijst en gaat Israël en de volkeren voor in het bezingen van Gods universele Koningschap. Zó belichaamt David het woord gerechtigheid en wordt hij voorbeeld en type van de messiaanse Davidide die de historische David in alle opzichten overtreft.
Zwak
Parallel aan deze verandering in het beeld van koning David voltrekt zich ook een verschuiving van Gods reddende heerschappij in het eerste deel naar Gods universele Koningschap in het tweede deel van Psalmen. ‘De HEERE regeert!’, zo bezingt de bundel Psalm 93-100 waarmee het tweede deel van Psalmen inzet. Hij regeert van Zijn troon over de schepping (Psalm 103-104), over Israël (Psalm 105-107) en over Davids vijanden (Psalm 108-110).
Met God aan zijn zijde verslaat David alle vijanden en onderwerpt hij de wereld aan God. De schepping, Israël en de volkeren prijzen niet koning David, maar aanbidden onder Davids leiding de HEERE God. Deze aanbidding is het gevolg van Gods universele en soevereine heerschappij over de schepping, Israël, David en de wereld. In de loop van de geschiedenis schept en herschept God Zélf Zijn lof.
De combinatie van een zwakke koning David én het bezingen van Gods universele heerschappij mist naar beide kanten toe haar uitwerking niet. Aan de ene kant rijst in Psalmen een beeld van David op waaraan de historische David nooit kan tippen. Aan de andere kant is een zwakke David een identificatiefiguur voor elk mens; deze koning is één van ons. De combinatie van een onschuldig lijdende en van God afhankelijke koning David die tevens liturg in Gods heiligdom is, maakt deze messiaanse Davidide tot een uniek Mens. Hij belichaamt Gods roeping van Israël: geroepen om een koninklijk priesterdom te zijn.
Christus
Hier licht in Psalmen een van de messiaanse contouren op, die binnen het geheel van het Oude Testament een eigen glans bezit. In Psalmen is David een messiaans type van Iemand die de historische David in de schaduw plaatst. Als Gods liturg staat Hij recht tussen de HEERE en Israël in; Hij belichaamt in al Zijn zwakte volkomen Gods gerechtigheid. Zijn zwakte stelt Hem in staat om barmhartig te zijn, Zijn rechtvaardigheid om alle macht in hemel en op aarde te bewijzen; Hij is priester en koning in een. De combinatie in Psalmen van een zwakke koning David die tevens liturg in Gods heiligdom is, is binnen het Oude Testament uniek. Met deze combinatie heeft Psalmen een eigen inbreng in het oudtestamentisch verlangen naar de Davidische Messias en de komst van Gods Koninkrijk. Op deze twee messiaanse thema’s sluit het Nieuwe Testament naadloos aan en werkt dit in het licht van Jezus’ kruis en opstanding verder uit. Tegen deze achtergrond verbaast de grote plaats van Psalmen in het Nieuwe Testament niet; Psalmen is het meest geciteerde oudtestamentische boek. Het Nieuwe Testament citeert of verwijst naar Psalmen op tal van terreinen, zoals de ethiek, de antropologie, de eschatologie, de soteriologie en vooral de christologie. De meeste input van Psalmen voor de christologie heeft de Heere Jezus via Zijn onderwijs Zelf geleverd. In Jezus’ onderwijs keren twee psalmen op cruciale momenten terug: Psalm 110 en 118. In beide psalmen staat Jezus’ Koningschap centraal. Deze psalmen hebben diepe sporen getrokken in de vorming van de nieuwtestamentische christologie. Citaten of verwijzingen naar deze psalmen staan in cruciale passages waar de christologische betekenis van Jezus’ verhoging uiteengezet wordt. De zwakke, weerloze, lijdende en gekruisigde Jezus uit Nazareth is door God tot Heere en Christus verhoogd. Hij zit nu aan de rechterhand van Zijn Vader en heerst als Heere in hemel en aarde. Hij brengt de ganse schepping en de uitverkoren Kerk – bestaande uit Jood en heiden – met Zijn wederkomst in aanbidding voor Gods troon. Als de grote Liturg onderschikt Hij dan alles aan God, legt het Koninkrijk terug in de handen van de Vader, treedt terug in Zijn schaduw en ontvangt samen met de Vader en de Geest de volmaakte aanbidding van alles wat adem heeft.
Inclusief
De liefde voor Psalmen is een thermometer voor de geestelijke kwaliteit van de kerk. Vanaf de Vroege Kerk moet Psalmen in de liturgie vaak concurreren met het geestelijke lied. Deze concurrentieverhouding ontstaat bijvoorbeeld wanneer Psalmen niet meer messiaans gelezen en gezongen wordt. Het geestelijk lied moet dan een zogenaamd messiaans tekort in Psalmen aanvullen. Dit argument zegt echter meer over de lezer dan over het messiaans gehalte van Psalmen.
Psalmen is het messiaanse Bijbelboek bij uitstek; het is vol van Christus.
Op de golven van de kerkgeschiedenis duikt Psalmen echter verrassend genoeg keer op keer weer op. De overlevingskracht van Psalmen is deels te danken aan het unieke belijden van Gods Koningschap, deels omdat Psalmen het lied- en gebedenboek is van Gods verbond met Israël. De zekerheid, betrouwbaarheid en troost van dit verbond geeft aan Psalmen een bevindelijk karakter dat alle plaatsen, culturen en tijden overstijgt. Psalmen is het lied- en gebedenboek voor iedereen, gecomponeerd door de Heilige Geest. Op de tonen van dit liedboek waaiert het werk van Gods Geest herscheppend uit over deze wereld, verenigt de universele kerk, fundeert haar in het Oude Testament, onderwijst jong en oud zingend in het Bijbels ABC, beschermt de kerk tegen dwalingen en verbindt haar met Israël.
Wat Psalmen en met name het thema van Gods Koningschap in de westerse kerk vandaag bedreigt, is het inclusieve denken. Dit seculiere en anarchistisch gedachtegoed baant zich in de westerse kerk een weg naar het centrum van de theologie. Als gevolg van deze ontwikkeling komt een Bijbels-theologisch thema als Gods Koningschap steeds meer onder kritiek te staan. Is het spreken van Psalmen over Gods Koningschap niet exclusief? Hebben oud-oosterse opvattingen over machtsverhoudingen, sekse, man-vrouwrelatie Gods Koningschap in Psalmen niet eenzijdig gestempeld? Is God een man, vrouw, of maakt het niet uit hoe we God definiëren? Deze en andere actuele vragen raken Bijbelse thema’s en titels als Gods Koningschap, Jezus de Heere en God onze Vader. In onze westerse oren klinken ze dominant, seksistisch en exclusief.
Wanneer het inclusieve denken dit debat domineert, zal de westerse kerk onherstelbare schade lijden. De moderne kerkgeschiedenis bewijst dat deze discussie in West-Europa niet zo vrijblijvend is, zoals ze voorstanders doorgaans wordt gepresenteerd. Het seculiere uitgangspunt van dit debat doet uiteindelijk het lied in de kerk verstommen en legt het belijden van de kerk in haar geloof in God, de Vader, Schepper van hemel en aarde, het zwijgen op.
De huidige discussies in verschillende reformatorische kerkverbanden over schepping en evolutie, de verhouding tussen man en vrouw, seksuele ethiek en de scheppingsorde zijn een opmaat naar deze fundamentelere discussie, het debat over Gods identiteit; geloven we in de God die de kerk van alle tijden belijdt of moeten we vandaag Gods identiteit herdefiniëren omdat het katholieke belijden uitsluit wat dit belijden weerspreekt? Wie dagelijks Psalmen leest en overdenkt, leert leven uit de hoop op God en verlangt naar de komst van Gods Koninkrijk. God schept in Zijn heiligdom de lof op Hem, gebracht door alle volkeren, talen en natiën. Daarover hoeven we ons niet druk te maken, omdat Hij doet wat Hem behaagt (Psalm 115). Zingend de psalmen krijg en voed ik hoop voor de kerk, omdat deze God om Christus’ wil voor eeuwig mijn Koning is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 2023
De Wekker | 20 Pagina's