‘Ik ben de deur’
Johannes 9: 35 – 10: 10
Jezus noemt zichzelf de deur tot de schaapskooi én de deur voor de schapen. Jezus zegt: ‘Ik ben’, zoals God zich openbaarde aan Mozes bij die brandende struik die niet verteerde: ‘Ik ben die Ik ben’ (Ex. 3: 14)! Hij is de God van Abraham, Isaak en Jakob, de God en Vader van de Here Jezus Christus. Vanuit Zijn eenheid met Zijn Vader spreekt Jezus ook over ‘Ik ben’! Hij stelt zichzelf hier voor als ‘Ik ben de deur’. Het is een beeldspraak, ‘gelijkenis’, die door de hoorders niet begrepen wordt. De vraag is dan of wij Jezus’ beeldspraak wél begrijpen.
Waarom vergelijkt Jezus zichzelf met een deur? Het antwoord vinden wij in hoofdstuk 9. Jezus heeft een blindgeboren man genezen op sabbat. Dat roept bij de Farizeeën verzet op tegen Jezus. De genezen man wijst de Farizeeën erop dat Jezus dit wonder niet had kunnen doen als Hij niet van God kwam. Zij gooien de man uit de synagoge en sluiten de deur voor hem! Zij stellen zich op als ‘deurwachters’ van de synagoge.
Jezus zoekt de man op en zegt Wie Hij is: ‘de Zoon des Mensen’ (Dan. 7: 13)! Zó opent Hij voor de man de ‘deur’ naar de schaapskooi en schaapskudde van God, de deur naar het Koninkrijk van God. Jezus, de Koning, is de open deur naar God en Zijn Koninkrijk! Hij brengt de man tot de belijdenis: ‘ik geloof …’ (vers 38). Jezus opent letterlijk de ogen van de man, maar ook in geestelijk opzicht: hij ‘ziet’ Wie Jezus is: de Zoon des Mensen.
Jezus’ conclusie in vers 39 is: ‘tot een oordeel (scheiding) ben Ik in deze wereld gekomen, opdat zij die niet zien, zien zouden (deze blinde man), en wie zien (hier: de Farizeeën), blind worden (niet geloven dat Jezus is de Zoon des Mensen)’. Jezus’ oordeel is de crisis die Zijn komst en werk uitwerkt (vgl. Joh. 3: 19) – ook in ons leven. Het is niet Gods eindoordeel.
Jezus, de Koning van het Koninkrijk, is de deur tot het Koninkrijk, die straalt van licht! Wie zich van Hem afkeert, leeft zijn of haar leven in de duisternis. Wie Hem gelooft op Zijn woord, gaat door Hem Gods Koninkrijk binnen! Zo was het toen, zo is het nu!
Jezus nodigt uit: ‘Ik ben de deur: als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij behouden worden’ (vers 9). Alleen door het geloof in Jezus, de deur, delen wij in Gods heil. Buiten Jezus om is geen sprake van behouden kunnen worden (Joh. 3: 36; 5: 24). Door Hem mogen wij tot God naderen als onze hemelse Vader. Stemt ons hart in met deze belijdenis?
Jezus legt Zijn ‘beeldspraak’ uit in de verzen 7-10. Hij is de deur voor de schapen in de schaapskooi én Hij is de deur tot de schapen in diezelfde kooi. Jezus is én geeft toegang tot die kooi. Hij opent en sluit de toegang. Zó plaatst Hij zichzelf tegenover de dief en de rover, de vreemde herder en huurling! Jezus is de deur tot God! Ook voor ons! Hij is de enige toegang tot God op grond van Zijn kruisdood en opstanding. Hij gaf Zijn leven tot behoud, redding van ons, zondaren. Hij is gekomen opdat zij – de schapen, allen die in Hem geloven – leven hebben en de overvloed van Gods heil ontvangen en ervaren in hun leven: vergeving van zonden, de verzoening met God en het nieuwe leven onder de leiding van de heilige Geest. Dit zijn Gods genadegaven! Alleen om Jezus’ wil!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 2023
De Wekker | 20 Pagina's