Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ware zonen van het Koninkrijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ware zonen van het Koninkrijk

10 minuten leestijd

Verschillende deskundigen hebben de laatste jaren geconstateerd dat er een autoriteitsprobleem is in ons land. Kinderen respecteren ouders niet, de klassieke hiërarchie in een klaslokaal lijkt verdwenen, de waardige positie van politici ligt onder vuur. Als we de gelijkenis van de twee zonen in Mattheüs 21: 28-32 lezen, zien we dat uitgerekend de Heere Jezus Christus een autoriteitsprobleem gebruikt om de inwoners van Gods Koninkrijk te duiden.

Mattheüs 21: 28-32 is een korte gelijkenis. Het begin van vers 28 laat al zien dat het een vervolg is op de vraag die Jezus heeft gekregen over Zijn autoriteit. Overpriesters en oudsten uit het volk bevroegen hem over Zijn volmacht om als rabbi onderwijs te geven. Jezus antwoordt daarop met een wedervraag over de bediening van Johannes: is die geautoriseerd door God of was Johannes’ prediking een menselijk fenomeen? De Joodse geestelijken willen daar geen antwoord op geven, omdat zij de menigte rondom Jezus niet tegen zich willen krijgen en ook niet de confrontatie met hun ongeloof willen aangaan (Matth. 21: 25-26). Jezus gaat daarop nader in op hun overwegingen om de vraag over Johannes niet te beantwoorden.

Vader en zonen in de tijd van Jezus

De Griekse filosoof Aristoteles stelt dat een mens twee instanties levenslang moet eren: de goden en ouders. Een kind heeft vanwege geboorte en opvoeding de plicht om alle levensdagen ouders te respecteren en voor hen te zorgen. Juist als zij ouder werden was het de taak van een kind om voor ouders in te staan, hun een dak boven het hoofd en voedsel te geven. Het respect voor de ouders blijkt daarnaast uit het voortzetten van de vadernaam door zonen naar vader te benoemen, maar ook door te luisteren naar wat vader te zeggen had.

De vader had namelijk de zeggenschap over zijn gezin, als pater familias. Hij was verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van zijn gezin en moest vermijden dat zijn familienaam als schaamtevolle roddel de rijen van de samenleving zou passeren. De vader ervoer het juist als taak om zijn familienaam als eervol en sterk merk neer te zetten om zo status en bekendheid te genereren. De vader arrangeerde daarom huwelijken voor zijn dochters, liefst met mannen die hoger op de maatschappelijke ladder stonden. Daarnaast moesten zonen vaak in het familiebedrijf werken om zo het bedrijf in stand te houden en de vadernaam ook daarin te laten voortbestaan.

Wat een kind in ieder geval moest vermijden, was het beschamen van de ouders en hun status. In een eergevoelige samenleving als Galilea en Judea in de tijd van Jezus moest een zoon vermijden het familiebedrijf en de familienaam te beschadigen door zijn daden. De gevolgen konden variëren van uitstoting uit de familiekring, het verliezen van de erfenis of zelfs de dood. In deze context vertelt Jezus de gelijkenis uit Mattheüs 21: 28-32.

Het open einde van de gelijkenis

Het is opvallend dat in de gelijkenis beide zonen een grensoverschrijdende stap maken. Zij beschamen allebei hun vader, al doen zij dat op een verschillende manier.

De eerste zoon weigert de autoriteit van zijn vader te gehoorzamen door te weigeren naar de wijngaard te gaan (Matth. 21: 29a). Het kernwoord dat Jezus laat oplichten in het vervolg is het woord dat vertaald wordt met ‘berouw hebben’. Het berouw leidt de eerste zoon uiteindelijk toch naar de wijngaard. Deze eerste zoon is dus disrespectvol gehoorzaam.

De tweede zoon beschaamt zijn vader door uiteindelijk niet naar de wijngaard te gaan (Matth. 21: 30). In eerste instantie erkent deze zoon de autoriteit van zijn vader door te luisteren en zo respect te bewijzen voor de pater familias. De tweede gaat uiteindelijk toch niet, maar er staat niet bij dat hij geen berouw heeft over zijn toezegging. Berouw komt dus pas op als de wending tot het goede gemaakt wordt. Deze zoon is respectvol ongehoorzaam.

De vraag van Jezus wie het meest gehoorzaam is, is een lastige vraag. Jezus had in de Bergrede namelijk gezegd dat het ja van de gelovige ja moet zijn en het nee een nee en ‘wat hierboven uitgaat is uit de boze’ (Matth. 5: 37). Het ideaal was dat een zoon luisterde naar zijn vader en naar de wijngaard ging, terwijl het schrikbeeld is dat een zoon niet luistert en niet gaat. Het ideaal lijkt in deze gelijkenis buiten beeld, want er is niemand die aan het ideaal voldoet.

Het punt van vergelijk in het onderwijs van Jezus is niet dat de tollenaars en hoeren disrespectvol gehoorzaam zijn, terwijl de Joodse geestelijken respectvol ongehoorzaam zijn. Jezus ziet beide groepen als ongehoorzame kinderen: de tollenaars en hoeren door hun onrein handelen, de Joodse geestelijken en leiders door hun ongeloof. Beide groepen zijn echter niet uitgesloten van het Koninkrijk van God. De tollenaars en hoeren gaan de Joodse geestelijken voor in het Koninkrijk. Jezus confronteert de Joodse geestelijken en leiders met het feit dat zij het schrikbeeld belichamen. Zij hebben de oproep van Johannes gehoord: zij moeten Gods gerechtigheid ontvangen en belichamen door zich te bekeren (Matth. 3: 1-12). Die oproep hebben zij naast zich neergelegd, dus zij hebben de gezondene van de Vader niet gehoorzaamd. Zij zagen de tollenaars en hoeren wel de vrucht van berouw en bekering tonen op Johannes’ prediking, maar dat heeft hen niet tot berouw gebracht (Matth. 21: 32). Zij lijken niet op een van de twee zonen, want die tonen tenminste nog tekenen van bekering. Zij zijn het schrikbeeld voor elke hoorder: disrespectvol ongehoorzaam, niet geluisterd en niet gegaan. De weg naar het Koninkrijk is dus nog open voor de overpriesters en oudsten, maar dan moeten zij de vrucht van de gerechtigheid vertonen. Hun antwoord legt de vinger bij het pijnpunt: zij zien dat berouw het kenmerk is van werkelijke gehoorzaamheid, maar laten het na dat berouw in hun leven te betonen. Het is nu echter nog genadetijd, de Heere straft nu nog niet meteen. De tollenaars en hoeren gaan hen voor in het Koninkrijk door berouw te tonen, nu wordt hen door de Zoon van de Vader aangezegd dat berouw te betuigen. Anders worden zij de bruiloftsgast zonder bruiloftskleed: deel van het feest, maar buitengeworpen in de duisternis (Matth. 22: 13).

De zeggingskracht van de gelijkenis

Wat is dan de boodschap van Jezus in de gelijkenis? De kerkvader Johannes Chrysostomus las deze gelijkenis in het licht van de verhouding van Joden en heidenen tot Christus, waarbij de eerste zoon de heidenen voorstelde en de tweede zoon de Joden. Terecht wordt tegenwoordig deze uitleg van de gelijkenis afgewezen. De mensen die Jezus op dit moment van Zijn bediening aanspreekt zijn Joden, zowel de leidslieden als de tollenaren en hoeren. Het gaat hier dus om een interne scheiding tussen groepen in Israël met als middelpunt Johannes de Doper en zijn prediking. In dat licht voert Jezus de spanning op voor de Joodse leidslieden. Zij wilden geen uitspraak doen over de autoriteit van Johannes, terwijl hij de heraut van de Koning was (Matth. 3: 3). Zijn boodschap brengt de weg van Gods gerechtigheid tot hen, maar tot dusverre zijn zij weerbarstig en afhoudend. Zij zouden de wijsheid moeten bezitten die de tollenaars en hoeren vertonen in hun ingang in het Koninkrijk.

Het is echter nog niet te laat voor hen. Zij worden nu niet meteen gestraft vanwege hun ongeloof. Zij moeten wel weten dat Gods oordeel komt en dat zij op dit moment het oordeel waard zijn. Het is genadetijd voor hen, juist nu ook de Zoon van de wijngaardenier hen genaderd is (Matth. 21: 37). Hun wordt gevraagd zich te bekeren, berouw te hebben en vruchten van gerechtigheid te tonen (Matth. 21: 43).

De spanning en waarschuwing die Jezus in deze gelijkenis neerzet is ook de spanning die ten diepste iedere gereformeerde prediking stempelt. De urgentie van Paulus klinkt erin door: de prediker dringt zijn hoorders om met God verzoend te worden (2 Kor. 5: 20). Diezelfde Paulus houdt de Romeinen voor dat de toekomst nabij is en dat deze wetenschap over de toekomst moet leiden tot geloof, waakzaamheid en een gepast leven (Rom. 13: 11-13).

Deze spanning van de prediking is niet zonder inhoud. Jezus zelf houdt de Joodse leiders voor ogen dat het gaat om het Koninkrijk, zo goed als een volle wijngaard met een rijke oogst. Later gebruikt Hij het beeld van een bruiloft waar kosten noch moeiten voor de gasten gespaard zijn (Matth. 22: 4). De toekomst is goudomrand en zelfs meer dan dat. Waarom zouden zij deze rijkdom uiteindelijk aan zich voorbij laten gaan? Diezelfde vraag is te stellen bij het Evangelie: waarom zou je de rijkdom van Gods beloften en die grote toekomst naast je neer leggen?

Daarbij komt de keuze voor de beelden, die geënt zijn op het Oude Testament. God wordt in deze gelijkenis (en ook andere gelijkenissen) voorgesteld als een vader die zonen nodigt. Een verbintenis met God is voor de Joodse en ook de christelijke traditie nooit een koude conclusie van overwegingen: geloven is niet enkel het aanvaarden van een set geloofswaarheden. Steeds weer benadrukt Jezus de betrokkenheid van de Vader op de hoorders als een vader die kinderen thuis wil brengen. De termen en beelden tonen dat geloven een intieme relatie is, een familieband met God. De Vader nodigt door de woorden van Jezus de leiders daartoe uit: wees daadwerkelijk een zoon, de Vader wil dat graag. Jezus toont in deze gelijkenis dat de prediking van Johannes om een antwoord vraagt. Zijn woorden waren niet vrijblijvend, maar drongen aan op een geloofsrespons voor Gods aangezicht. Die spanning zat in de woorden van Johannes, in de prediking van Jezus en in de verkondiging van het Evangelie. Als de boodschap van Gods gerechtigheid klinkt, wordt de hoorder voor een keuze gesteld: neem je deze woorden aan als werkelijkheid of leg je ze naast je neer? Negeren is daarbij ook een antwoord: Jezus toont dat zelfs bij het zien van bekeringen de Joodse leiders niets deden met Johannes’ woorden. Elke keer als ik het Evangelie hoor, wordt mij gevraagd: wat ga je met deze woorden doen?

De gelijkenis laat zien dat het leven van een gelovige belangrijk geacht wordt. Het gaat niet alleen om een verstandelijk of emotioneel besluit van berouw, maar om een levenswending van bekering. Jezus verkondigt in de volgende gelijkenis dat het volk van God ‘vruchten van gerechtigheid voortbrengt’ (Matth. 21: 43). Paulus spreekt ook over ‘het oordeel naar de werken’ (Rom. 14: 10; 2 Kor. 5: 10; zie ook Openb. 2: 23; 20: 12). Daarmee wordt niet bedoeld dat ik mijn zaligheid verdien, maar mijn leven toont de doorwerking van Christus’ genade. Wie Christus kent, toont beginselen van dankbaarheid in de heiliging.

Slot

Helaas lezen wij in Mattheüs 21: 45-46 niet de gehoopte reactie van berouw en bekering, maar van verharding en ongeloof. De moord op Jezus wordt tot dusver verijdeld door de publieke opinie over Hem. Uiteindelijk lukt het de Heere Jezus om het leven te brengen, al was dat niet het laatste woord. In het Mattheüsevangelie opent zich door kruis en opstanding een doorkijk naar het Evangelie voor de volkeren, waarbij zij dezelfde boodschap horen met dezelfde urgentie en spanning. Die vaderlijke ontferming gaat de wereld in, om Israël jaloers te maken (Rom. 11: 11). Deze gelijkenis nodigt uit: kom, ga met ons de weg van de gerechtigheid, en doe als wij. Wees de ware zonen van het Koninkrijk.


In deze serie artikelen onderzoeken we gelijkenissen van de Heere Jezus die niet zo gemakkelijk te begrijpen zijn. Wat bedoelt de Heere Jezus hier precies? Waarom vindt Hij dit punt belangrijk? Wat betekent het voor ons? Dit keer ‘De twee zonen’ (Matth. 21: 28-32).

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 2024

De Wekker | 20 Pagina's

Ware zonen van het Koninkrijk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 januari 2024

De Wekker | 20 Pagina's