Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het onbegeerde ambt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het onbegeerde ambt

5 minuten leestijd

Ik ging een poosje geleden voor in een andere gemeente. De ouderling van dienst deelde mee dat het niet gelukt was voor iedere vacature in de kerkenraad nieuwe broeders te vinden. Gelukkig was een broeder bereid een extra jaar te dienen, waarvoor kerkenraad en gemeente hem (en God) dankbaar waren. Enkele dagen later sprak ik een kerkenraadslid van een andere gemeente, dat vertelde dat het al langere tijd niet lukte om alle kerkenraadszetels te vullen. In beide gevallen viel op, dat het om ouderlingen ging. ‘Voor diaconale en bestuurlijke taken lukt het wel, maar voor het pastoraat blijven we met vacatures zitten.’

Bij dit laatste gesprek was nog een derde deelnemer. Hij vertelde dat het toezien op elkaar voor een deel was verplaatst van de kerkenraad naar de gemeentekringen. Bij een evaluatie was gebleken dat het diaconale meeleven met elkaar goed werd opgepakt maar het onderlinge pastoraat minder.

Deze constatering sluit aan bij mijn eigen ervaring: het kost minder moeite broeders bereid te vinden voor het diakenambt dan voor het ambt van ouderling. Wat zou hiervoor de reden zijn?

Niet begeerd

In het algemeen geldt dat de beschikbaarheid om als ambtsdrager te dienen afneemt. Paulus lijkt het in 1 Timotheüs 3: 1 heel positief in te zien: ‘Indien iemand staat naar het opzienersambt, dan begeert hij een voortreffelijke taak.’ Vervolgens somt hij een aantal eisen op waaraan een opziener moet voldoen, alsof hij uitgaat van de situatie dat mensen in de rij staan om opziener te worden en het nodig is een dam op te werpen. Die tijden lijken totaal veranderd. Je bent al blij als er iemand gevonden wordt die niet meteen ‘nee’ zegt als je voorzichtig polst.

Het kan er niet meer bij

Als reden wordt vaak gewezen op de overvolle agenda’s. Dat speelt zeker een rol. Als ik kijk naar hoe echtparen met schoolgaande kinderen alle activiteiten voor het werk, de school, de vrijetijdsbesteding in moeten plannen kan ik me voorstellen dat er weinig ruimte overblijft voor vergaderingen of aandacht voor anderen. Dit geldt voor mannen en vrouwen. Je hoort wel eens als argument voor vrouwelijke ambtsdragers dat dat het probleem van het vinden van ambtsdragers oplost. Mijn waarneming is dat dit even soelaas biedt, maar op termijn niet helpt. Allerlei andere, niet-ambtelijke taken in de gemeente waarvoor vrouwen worden gevraagd blijven oningevuld. Ook zij hebben een baan die ze moeten combineren met het gezin. En de leeftijdscategorie erboven die ‘uit de kleine kinderen’ is? Die heeft steeds vaker de zorg voor kleinkinderen, neemt de tijd om te reizen of is actief in allerlei maatschappelijke instellingen. Je hoort mensen die met pensioen zijn regelmatig zeggen dat ze na hun pensionering drukker zijn dan ervoor.

Gelijkwaardige ambten

Maar wat zou dan de verklaring kunnen zijn dat, bij alle moeite die er is om in de ambten te voorzien, dit met name voor het ouderlingenambt geldt? Kost het ouderlingschap meer tijd?

Of worden daar hogere eisen aan gesteld dan aan het diakenambt? Dat idee leeft nog steeds: het diaken ambt wordt gezien als een opstapje naar het ouderlingschap. Onterecht. Let maar op de eisen die Paulus in 1 Timotheüs 3 stelt aan ouderlingen en diakenen: voor diakenen zijn ze net zo hoog. Het zou ook vreemd zijn dat je voor een diaken minder streng zou kunnen zijn betreffende zijn geloof en levenswandel. Zijn ambt is niet minder gewichtig, het is alleen anders. De gedachte dat het diakenschap minder tijd kost omdat je geen huisbezoeken hoeft af te leggen is ook onjuist. Het bevestigingsformulier voor ambtsdragers spreekt over het diaconale huisbezoek: ‘Ze bezoeken de gemeenteleden om zich op de hoogte te stellen van hun moeiten of om hen aan te sporen tot hulpbetoon.’

Individualisering

Wat ongetwijfeld een rol speelt is de individualisering. Die pakt voor het aanzien van het diakenambt positief uit. Na de omslag van de verzorgingsstaat in de vorige eeuw naar de participatiesamenleving van vandaag zijn we meer op onszelf aangewezen. Maar lang niet iedereen kan dat opbrengen. De diaken komt langs en biedt de helpende hand. Hij deelt uit van gaven van de gemeente en biedt praktische hulp. Een dankbare taak! Maar voor het ouderlingenambt pakt de individualisering negatief uit. Het behoort tot zijn taak om toe te zien op leer en leven. We zijn echter allergisch geworden voor al te grote bemoeienis van de ander. We willen best discussiëren, maar dat een ander de verantwoordelijkheid heeft mij te vermanen dat het anders moet – dat accepteer ik niet. En in dit levensgevoel deelt de ouderling ook zelf: hij voelt zich ongemakkelijk bij de uitoefening van dit aspect van zijn ambt.

Zie toe op uzelf

Of moeten we het probleem nog dieper peilen? Eigenlijk is dat wat ik vrees. Als het over het ambt van ouderling gaat, worden altijd de woorden van Paulus in Handelingen 20: 28 geciteerd. Paulus roept de ouderlingen van de kerk van Efeze op om toe te zien op de kudde waarover de Heilige Geest hen tot opzichters heeft aangesteld. Om toezicht te houden op het geloof van de gemeenteleden, moet je weten wat een gezond geloof is en moet je zelf een gezond gelovige zijn. Dit zijn grote woorden, maar het kan niet anders. Een blinde kan geen blinden leiden. Zou de schroom voor het ouderlingschap hiermee te maken hebben? Dat velen leven met een gemankeerd geloof of dat het aan geloof ontbreekt? Als dit de reden is om nee te zeggen als je geroepen wordt, is dat eerlijk maar ook verontrustend. Paulus’ oproep om op de kudde toe te zien wordt voorafgegaan door de oproep om op jezelf toe te zien. Het bevestigingsformulier legt dit uit als de noodzaak om voortdurend (!) Gods Woord te onderzoeken en je te oefenen in het dienen van de Here. Laatst las ik de uitspraak dat geloofsverlating begint met kerkverlating en kerkverlating begint met Bijbelverlating. Dat zijn grote stappen ineens, maar ik ben bang dat deze uitspraak niet ver bezijden de waarheid is.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 2024

De Wekker | 20 Pagina's

Het onbegeerde ambt

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 2024

De Wekker | 20 Pagina's