Fanatiek
Er zijn verschillende levenshoudingen mogelijk met betrekking tot een bepaalde levensbeschouwing, die men aanhangt. Bij elke godsdienst, politieke partij, kerk, zijn mensen, die fanatiek hun standpunt verdedigen; er zijn er die bijzonder slap zijn; er zijn er ook die overtuigd zijn. Vanzelfsprekend zijn er allerlei variaties mogelijk. We willen deze drie levenshoudingen in deze rubriek eens belichten omdat in de praktijk blijkt dat we daar steeds weer mee te maken hebben. Deze week het begrip fanatiek.
Omschrijving
Wat is fanatiek? In het Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal van van Dale wordt fanatiek omschreven als: dweepzuchtig, door een blinde ijver voor een geloof of idee gedreven.
In de in 1966 verschenen „Kleine psychiatrie" van de bekende prof. dr. J. H. van den Berg — een voor studenten geschreven boek, dat elke predikant met vreugde zal begroeten omdat het het in kort bestek een leidraad in handen geeft bij het ontmoeten van allerlei ziektebeelden en afwijkingen, waarmee hij als pastor in aanraking komt — wordt in het hoofdstuk over de Psychopathie ook geschreven over de fanataci. Heel kort lezen we van hen: „Levend voor één ideaal, voor één overwaardig denkbeeld (niet hetzelfde als een waandenkbeeld). Blind voor al het andere".
Uit beide geciteerde werken wordt wel duidelijk wat we met fanatiek bedoelen. Iemand, die fanatiek is, is blind voor alles wat buiten zijn gezichtskring ligt en niet met zijn standpunt overeenkomt. Hij verliest de proporties uit het oog, ziet de verbanden niet, waarin bepaalde dingen staan en rekent in de regel ook niet met achtergronden. Hij heeft alleen maar oog voor zijn idee, zijn beginsel, zijn kerk, zijn groep, zijn belang en hij meent dat dit alles voorrang heeft en het allerbelangrijkste is wat er ter wereld bestaat.
Wie fanatiek door het leven gaat wordt door één ding maar beheerst en bij alle voorkomende gelegenheden, te pas en te onpas, vestigt hij de aandacht op dat éne.
Op de meest onverwachte ogenblikken komt hij weer te voorschijn met zijn lievelingsdenkbeeld. Hij wordt langzamerhand zo bekend dat insiders zeggen: let op, straks zegt hij dit of dat of op deze gebeurtenis of dit gezegde zal hij zus en zo reageren.
Fanatiek is hij, die jaagt naar de verwezenlijking van zijn idealen — die op zichzelf genomen niet verkeerd behoeven te zijn — op een verbeten manier, met niets en niemand rekening houdend en alles opofferend aan de bereiking van zijn ideaal.
De fanatiekeling wordt in de regel gekenmerkt door een grote dosis vrijmoedigheid die menigmaal in brutaliteit overgaat. Hij schaamt zich voor zijn overtuiging niet, wordt er a.h.w. door bezeten, gunt zich geen tijd voor andere dingen. Warmte gaat er niet van hem uit. Integendeel waar hij komt ontstaat een ijzige kilte. Liefde is er in zijn optreden niet. Liefhebben kan hij in feite niet. Wie fanatiek is denkt de zaak te dienen, in wezen dient hij zichzelf. Zijn fanatisme is een vorm van zelfhandhaving. Zonder fanatiek te zijn kan hij niet leven.
Levenshouding
Het is inderdaad mogelijk dat fanatiek-zijn een levenshouding wordt. We zullen op de achtergronden moeilijk kunnen ingaan. In ieder afzonderlijk geval ligt dat ook weer verschillend. Maar de levenshouding is er. En menigeen komt met deze fanatieke levenshouding in aanraking in eigen kring of daarbuiten.
Het is uit het bovenstaande duidelijk geworden dat men op elk gebied fanatiek kan zijn. Er zijn fanatieke Mohammedanen en er zijn fanatieke voetbalspelers. Er zijn fanatieke dierenbeschermers en er zijn fanatieke postzegelverzamelaars. Er zijn fanatieke vrijgemaakten en er zijn fanatieke christelijke gereformeerden.
Men zou de vraag kunnen opwerpen: levert de ene godsdienst niet meer fanatieke mensen op dan de andere? En moeten er qua kerkelijk standpunt in de ene kerk niet meer fanatieke lieden zitten dan in de andere? Ik geloof dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. Al naarmate uitgangspunt en opvattingen van een bepaalde kerk eenzijdig zijn moeten er ook meer fanatiekelingen onder haar leden zijn. Een eenzijdig standpunt kweekt fanatici. En mensen met een aanleg in deze richting worden tot dergelijke standpunten aangetrokken. Hier is oorzaak en gevolg allebei aan de orde.
Het is bijvoorbeeld een opmerkelijk feit dat het in vele sekten fanatiek toegaat. Kurt Hutten schreef in zijn boek over ,,Geloof en Sekte": „De sekten maken het hun leden niet gemakkelijk. Veelal moeten zij zich aan een volwassendoop of wederdoop onderwerpen en daarbij openlijk belijdenis afleggen. Ze moeten de tienden betalen, en er worden ook verder allerlei offers van hen verwacht. Ze moeten zich onthouden van wereldse genoegens, er wordt dikwijls streng op hen gelet in hun privéleven, ze worden opgeroepen voor allerhande dienstverrichtingen in de gemeenschap en vooral voor de werving, die zware eisen stelt. Daarbij komen dan de velerlei moeilijkheden, die ze in de maatschappij ontmoeten: afwijzing in de familiekring, plagerijen onder vrienden en kennissen, achteruitzetting b.v. bij de Adventisten wegens de sabbathsviering, kortom de hele isolering, welke iemand treft die bij een sekte hoort. En desondanks blijven ze trouw en brengen vaak werkelijke heldhaftige offers voor hun zaak!"
In deze omschrijving herkennen we het fanatisme van de sekten.
Tegelijk zegt iemand: ik wou dat wij tegenwoordig iets van deze geest hadden. Het is te begrijpen dat in een tijd van verslapping met een zekere jaloersheid naar de sekten wordt gekeken en dit fanatieke element aanspreekt. En toch — het bevredigt niet. Er gaat geen blijvende werfkracht van uit. Het staaft eigen opvattingen, maar het dient de eer en glorie van God niet. Als een afschrikwekkend voorbeeld staat ons in dit verband in de Bijbel getekend het beeld van Jehu, de koning van Israël, die met een niets ontziende ijver er op los sloeg. Maar hij diende zichzelf onder de schijn van Israels God te dienen. En Jehu's-ijver is nog altijd de uitdrukking voor een afkeurenswaardige levenshouding, waarbij persoon en zaak verward worden. De ijveraar meent voor de zaak te strijden, maar wie er doorheen kijkt weet: hij ijvert voor zichzelf. De fanaticus is een liefhebber van zichzelf, of hij het weet of niet weet.
Godsdienstig
Ook op godsdienstig gebied kunnen mensen fanatiek zijn. Kenmerkend voor deze geesteshouding, in welke kerk ook, is de hardheid, de liefdeloosheid, de strengheid, de kortzichtigheid, waarmee men zijn ,,beginsel" voorstaat, uitdraagt en verdedigt.
Wie fanatiek is is in de regel een heerszuchtig type. Hij wil alles naar zijn inzichten vervormen en duldt geen afwijking van zijn standpunt. Hij loopt gevaar eigen mening zonder meer uit te geven als goddelijke waarheid en stelt de traditie vaak gelijk met de goddelijke openbaring. Wie fanatiek is mist ootmoed en bescheidenheid. Hij is hoogmoedig en in de regel betweterig. Men behoeft hem niets meer te leren. Hij weet het en heeft geen verder onderzoek nodig. We kennen misschien dit type mensen. Overbodig om te zeggen dat ik niemand op het oog heb.
We willen alleen deze geesteshouding signaleren omdat deze mentaliteit persoonlijk veel kwaad kan doen.
Allereerst beantwoordt deze houding niet aan het Evangelie van Christus. Er is een hemelsbreed verschil tussen iemand, die fanatiek is en iemand die overtuigd is. Wie dat onderscheid niet ziet doet de zaak van Christus grote schade. Het is opmerkelijk dat de Heiland overtuigd is geweest als niemand anders van Gods zaak en Zijn goddelijke roeping, maar dat Hij door het fanatieke Sanhedrin aan het kruis is genageld. De Joden in Jeruzalem waren fanatiek! Dat heeft Christus Zijn leven gekost.
Dat moet ons waakzaam maken. Iemand, die fanatiek lid van kerk of politieke partij is, dient niet de goede zaak, maar zichzelf. Het lijkt principiële overtuiging, maar het is in wezen een bepaalde karakterstructuur die hier een rol speelt.
Het zal daarom zaak zijn dit verschijnsel te signaleren. Het is een slechte zaak wanneer fanatiekelingen geroepen worden tot geestelijke leiding. In genoemd boek zegt Van den Berg als laatste zin van de fanatici: „Verstoren meer dan zij stichten". Dat is maar al te waar. Ze voelen zich geroepen te stichten, maar ze verstoren. Ze doen de zaak des Heeren kwaad, zaaien onrust in de kerk, geven geen geestelijke leiding, brengen aarzelende mensen in de war en geven het Evangelie en de kerk een slechte naam in de wereld, ook al komt fanatisme buiten de kerk voor.
We mogen er wel voor waken, waar God ons ook een plaats heeft gegeven, in een tijd van verwarring, geen fanatieke verdedigers van Zijn zaak te worden. Trouwens, Gods zaak heeft ons fanatisme niet nodig. Zijn Rijk komt ook zonder dat.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 april 1967
De Wekker | 8 Pagina's