Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bezetenheid een psychische ziekte?1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bezetenheid een psychische ziekte?1

20 minuten leestijd

De discussie over de visie welke wij vanuit de bijbel moeten hebben op de psychiatrie lijkt moeilijk op gang te komen. Althans in bredere kring. Gelukkig worden er steeds meer pogingen ondernomen deze discussie te bevorderen. Merkwaardig is dat in de beschouwingen relatief veel aandacht wordt geschonken aan de amerikaanse theoloog Jay E. Adams. Het gaat daarbij vooral om de wijze waarop hij de problemen wil aanpakken. Hij legt een sterk accent op de eis tot bekering. De bijbel kent ziekte, die wordt bepaald door een organische oorzaak, en daarnaast zonde, die niets anders is dan ongehoorzaamheid aan Gods geboden. De bijbel kent - zegt Adams - geen 'mental illness'. Met andere woorden, psychische ziekte (zonder een lichamelijke oorzaak) bestaat niet, en is een uitvinding van de mensen om zich aan hun verantwoordelijkheden te onttrekken. Het is mijn bedoeling in dit artikel een bijdrage aan de discussie te leveren. In zekere zin is het riskant om dat te doen naar aanleiding van een concreet punt als bezetenheid. Er kan zo niet een uitgewerkte visie op de psychiatrie worden gegeven. De opmerkingen dienen dan ook in een beperkt kader te worden gezien. De lezer oordele zelf in hoeverre zaken worden aangestipt welke een verdergaande betekenis hebben. Als ik ergens de nadruk op leg mag daaruit niet worden afgeleid, dat andere aspecten naar mijn mening onbelangrijk zouden zijn.

I. Laat ik eerst enkele gedachten weergeven m.b.t. de psychiatrie zoals die bij mij leven. Ik wil dit puntsgewijs doen. 1. Psychiatrie is een onderdeel van de geneeskunde. De bijbel biedt ruimte genoeg om de menselijke eigenschappen te onderscheiden in biologische en psychische. Daarbij heb ik voor ogen de mens zoals die door God werd geschapen, als een totaliteit. Niet in delen te splitsen. Maar wel met verschillende organen in zijn lichaam, welke elk een eigen functie vervullen. Zo ook was de mens toegerust met diverse psychische mogelijkheden of kwaliteiten. Als belangrijkste worden wel genoemd kennen, voelen en willen. Op grond van dit anthropologisch uitgangspunt meen ikdat de geneeskunde, de 'medische wetenschap', zowel lichamelijke als psychische aspecten van het menszijn omvat.2
2. Na de zondeval bracht God de vloek over heel de schepping. Voor de mens had dit o.a. tot gevolg dat hij te maken kreeg met ziektes. Deze ziektes kennen wij allen uit ervaring. Bij enig nadenken beseffen we al gauw dat we niet een absolute grens kunnen aangeven tussen ziekte en gezondheid. Alle mogelijke gradaties van ziekte (eventueel handicap) en gezondheid zijn denkbaar. Dit geldt voor lichamelijke ziektes en - naar uit punt 1 voortvloeit - ook voor psychische ziektes. Na de zondeval is psychische gezondheid een relatief begrip geworden. En daarmee ook psychische ongezondheid. Met andere woorden, niemand kan een duidelijke grens aangeven waar de psychiatrie begint.
3. God heeft ziekte in de wereld gebracht als straf op de zonde. Maar tegelijkertijd gebruikt Hij ziekte in het verbondsverkeer tussen Zich en zijn volk. Als één van zijn kinderen zondig leeft (daarbij te denken aan een specifieke zonde, want zondig leven doen we allemaal) kan Hij ter waarschuwing lichamelijke of psychische ziekte zenden. Het is m.i. belangrijk erop te wijzen dat ziekte in het Oude Testament een andere plaats heeft in het verbondsverkeer dan in het Nieuwe Testament. Te denken is aan de melaatsheid. God wilde zijn volk het onderscheid leren tussen goed en kwaad, tussen heilig en afschuwelijk. Hij gebruikte daarvoor in de oudtestamentische bedeling het verschil tussen rein en onrein. De melaatsheid werd gesteld tot een symbool van het onheilige, van het gruwelijke van de zonde. Maar in het Nieuwe Testament doorbreekt Christus de tekenen en ceremoniën. Hij raakt de melaatse aan en geneest hem. God heeft a.h.w. geen ziekte meer nodig om zijn kinderen te onderwijzen ten aanzien van het gruwelijke van de zonde. Het lijden en sterven van zijn eigen Zoon zijn er immers voldoende bewijs van
4. We plegen in de geneeskunde te doen aan therapie. Dat wil zeggen dat we pogen een verandering bij de patiënt teweeg te brengen in de richting van méér gezondheid en minder ziekte. Maar dan is het zaak te weten wat gezondheid is. We zoeken de norm waarnaar we moeten handelen. We zouden kunnen zeggen dat gezondheid die situatie is waarbij iemand de volledige en vrije beschikking heeft over de vermogens zoals God die bij de schepping aan de mens heeft gegeven, ter vervulling van zijn ambt. Als we het zo formuleren komt echte gezondheid thans niet voor. Wel krijgen we een houvast als we zoeken naar de richting waarin we therapeutisch bezig willen zijn. Het gaat erom zoveel mogelijk de verschillende vermogens (kwaliteiten of functies) van een individuele mens te herstellen opdat hij zo goed mogelijk de door God gegeven taak kan uitvoeren
5. De psychiatrie is te beschouwen als een wetenschap. En als zodanig niet rechtstreeks uit de bijbel voortgekomen.3 Erkenning van deze realiteit brengt met zich mee dat we de psychiatrische termen, de veronderstellingen en de middelen die gangbaar zijn, kunnen gebruiken voorzover ze niet met de bijbel in strijd zijn en voor zover ze niet tot een dogma worden verheven. De bijbel bepaalt de doelstellingen van de wetenschapsbeoefenaar en is de toetssteen voor de wetenschappelijke werkmethodes. De uitoefening van het vak psychiatrie heeft dan ook zeer duidelijk met geloofsvooroordelen te maken. Bijvoorbeeld als moet worden gekozen welke verandering wordt gewenst
6. Het lijden, door de vloek in de wereld gekomen, heeft voor de gelovige niet meer het karakter van vergelding. De verbondsrelatie tussen God en mens is na de zondeval blijven bestaan en hersteld in Christus. De dood is 'slechts' een doorgang naar het eeuwige leven. De christenarts, c.q. -psychiater, wetende dat het begin van het herstel tot de oorspronkelijke volkomenheid nu al mogelijk is, mag daarmee in zijn handelen rekening houden. Wij behoeven het gebrokene en geschondene niet te accepteren, maar mogen ons daartegen zoveel mogelijk verzetten. Zieken mogen genezing zoeken voor hun kwalen en stoornissen. Voor 'verheerlijking' van het lijden (in de zin van: het is zo fijn dat ik dit kruis mag dragen) is in de bijbel geen plaats.4

II. Vervolgens wil ik nagaan wat we onder bezetenheid moeten verstaan. De door W. C. van Dam gegeven omschrijving van het begrip bezetenheid luidt als volgt: "Onder bezetenheid verstaan de evangelisten de toestand waarbij persoonlijke, geestelijke, negatief geladen wezens in een mens zo diep zijn binnengedrongen, dat ze zijn persoonlijkheid hebben overmeesterd en zich van zijn lichaam en stembanden kunnen bedienen, zolang tot aan hun overmacht een einde wordt gemaakt". Bezetenheid wordt dus omschreven als een bepaalde toestand. Is aan een aantal voorwaarden voldaan dan is er sprake van bezetenheid. De vraag komt op of wij in onze tijd, de bedoelde voorwaarden met voldoende zekerheid kunnen constateren. Het gaat blijkbaar om wezens, die wij demonen noemen, die een eigen persoonlijkheid hebben, zich uitend o.m. in kennis, wil en gevoel, die onzichtbaar zijn, d.w.z. zonder vaste gedaante en die kwade bedoelingen hebben. De menselijke persoonlijkheid wordt door inwerking van demonen weggedrongen en kan nog slechts tot uiting komen bij de gratie van de demonen. De normale mogelijkheden zich te uiten, zoals spreken, gelaatsuitdrukkingen, handelingen en gedragingen worden beheerst door de bezetters. De mens beschikt niet over de vrijheid eigen wilsbeslissingen tot uiting te brengen. Meerdere auteurs, o.a. J. /. van Baaren zien bezetenheid als één van de vormen van demonie. Men meent dat er t.a.v. de demonie sprake is van een opklimmende reeks. Demonische beïnvloeding vindt plaats o.a. door middel van horoscoop, magnetisme en occultisme. Van demonische beheersing is sprake o.a. in Luc. 10:20, daarbij geldt dat het zondig is aan de verzoeking toe te geven. De gebondenheid (obsessio) komt voor bijvoorbeeld bij Saul. Aan het einde van deze reeks komt dan de bezetenheid (possessio). De overgang van de ene vorm naar de andere is een geleidelijke. Men vergelijke met een stad, die door de vijand omsingeld kan zijn, die voor een deel in vijandige handen kan zijn, of waarvan het centrum bezet is. Dat het terdege van belang is hoe wij in deze de zaken voorstellen wil ik illustreren door te wijzen op de gevolgen voor de 'therapie' bij bezetenheid. G. Brillenburg Wurth, geeft de volgende redenering: de grenzen tussen bezetenheid en gebondenheid zijn dermate moeilijk te hanteren, dat de diagnose bezetenheid zo goed als nooit kan worden gesteld. We lezen in de bijbel nergens van uitdrijving van boze geesten in gevallen van sterke aanvechtingen door de satan, maar uitsluitend in gevallen waar van bezetenheid wordt gesproken. Laten wij daarom voorzichtig zijn, en vanwege de blijvende onzekerheid maar niet tot duiveluitdrijving overgaan. Een andere redenering volgt de bekende Pinksterevangeliste Corrie ten Boom. Zij plaatst bezetenheid binnen het kader van het okkulte. Zij haalt aan wat de bijbel zegt over de machten der duisternis en over de slinkse methoden van satan waarmee hij de mensen verleidt. Zij benadrukt - en illustreert dat met eigen ervaringen - dat de strijd aangebonden moet worden in een beginstadium van de duivelse beïnvloeding. Volgens haar doet het ook niets ter zake of we in een concreet geval moeten spreken van demonische kwelling of van demonische bezetenheid, omdat de benadering van de aangevallen persoon in beide gevallen dezelfde is: "in de naam van Jezus, in de kracht van Zijn kostbaar bloed en zo nodig door vasten en bidden de duivel verdrijven". Dus op grond van de glijdende schaal-gedachte wil de één geen exorcisme, de ander juist een veelvuldige duiveluitdrijving. Tenslotte wil ik melding maken van het standpunt van Joh. Francke m.b.t. de definiëring van het begrip bezetenheid. Hij stelt dat bezetenen onder de categorie zieken gerangschikt kunnen worden, maar dat de Schrift hen wel onderscheidt van ernstig ongestelden, door allerlei ziekten gekwel den, maanzieken, verlamden en melaatsen. Bezetenheid is in de Schrift niet maar een waandenkbeeld, een subjectieve verstoring in de voorstellingswereld van een geesteszieke, een psychose. Zij is ook niet gelijk aan een lichamelijke ziekte of ongesteldheid, hoewel zij met lichamelijke ziekten kan gepaard gaan. Bezetenheid is ook geen waanzin of krankzinnigheid, hoewel die er mee kunnen samengaan. Zij is in haar ergste graad naar ziel en lichaam zó overheerst worden door satan of demonen, dat aan het slachtoffer eigen doen en laten geheel ontnomen worden en de bezetene zich vereenzelvigt met de duivel.

Naar mijn mening moeten we bezetenheid uitsluitend definiëren vanuit de bijbel en niet (ook) vanuit de ervaring van de dingen die wij om ons heen zien. Hier ligt dus een verschil met ziekte, want we kunnen ziekte in de praktijk gemakkelijk herkennen, maar bezetenheid beslist niét. Dit ondanks het feit dat we dikwijls uitspraken om ons heen horen waarin het gaat over mensen die 'van de duivel bezeten zijn', 'een duivel (gelijk) zijn', 'een duivel in zich hebben'. Dit (m.i. onjuiste) spraakgebruik stamt immers rechtstreeks af van wat wij in de bijbel over bezetenheid lezen. Het komt dus volledig aan op een juiste exegese. Bovendien kunnen we evenmin als we het bestaan van God kunnen 'bewijzen', het bestaan van satan (en van aan hem onderworpen andere demonen) bewijzen. Het bestaan van satan moeten we geloven en alleen de bijbel leert ons wat we moeten geloven. Merkwaardig is dat Van Dam, als hij spreekt over andere vormen van demonie dan bezetenheid, o.a. noemt de plagerijen. Daarbij denkt hij aan de klopgeesten of 'Poltergeister'. Hij merkt ook op dat naar schatting in de westerse wereld de verhouding bezetenheid : gebondenheid = 1 : 10. Mijns inziens gaat Van Dam hier te ver als hij poogt het begrip bezetenheid inhoud te geven. Er wordt veel vanuit de praktijk geredeneerd. Déze overwegingen brengen ons niet verder als het er om gaat de waarheid met betrekking tot de demonen te achterhalen. Het wordt bedenkelijk als we stuiten op de lijnen die er blijken te lopen van de zgn. Dienst der Bevrijding, welke bestaat naast de Dienst der Genezing, naar de Charismatische Beweging en de voorstanders van duiveluitdrijving. Vele gereformeerde theologen staan op het standpunt dat charismata zoals gaven van spreken-in-tongen, macht om boze geesten uit te drijven, thans niet meer voorkomen. Overigens moet hierbij worden opgemerkt dat hierover geen eenstemmigheid bestaat.5

Het bovenstaande in het kort weergevend kunnen we m.i. zeggen dat psychiatrische stoornissen ( = psychische ziektes) in onze beschouwing dezelfde plaats moeten krijgen als lichamelijke ziektes. Voorts dat in ziektes de macht van satan tot uitdrukking komt, zonder dat er een bijzondere, persoonlijke zonde aan een ziekte ten grondslag hoeft te liggen. De geloofskeus: voor of tegen Christus, moet door ieder mens gemaakt worden in welke mate hij ook ziek of gezond is. Ook al zijn we eigendom van Christus, altijd probeert satan ons te beïnvloeden en ons van Hem af te trekken. Wel kan de kracht van die "beïnvloeding' verschillen. De bijbel spreekt over ziekte en over bezetenheid als aparte groepen. Christus trad op zieken genezend èn bezetenen bevrijdend. Er zijn onvoldoende bijbelse argumenten om te denken aan een geleidelijke overgang van demonische beïnvloeding naar demonische bezetenheid. Het ligt veel meer voor de hand bezetenheid als een afzonderlijke, afgrensbare toestand te beschouwen, die in de nieuwtestamentische tijd blijkbaar goed herkenbaar was.

III. Ik kom nu tot een nadere concretisering op een aantal punten. 1. Belangrijk is voor ogen te houden dat bezetenheid en psychische ziekte ongelijksoortige zaken zijn. Dat betekent namelijk dat ze elk afzonderlijk kunnen voorkomen. Wat dit betreft is er dus een parallel met ziekte en zonde. Een zieke kan zonde doen, een zondaar kan tevens patiënt zijn. Zo ook kan een psychiatrische patiënt in principe evengoed als elk ander door de duivel bezeten worden en een bezetene zou ook tevens psychiatrisch patiënt kunnen zijn. Maar er hoeft dus van de koppeling bezetenheid - psychiatrische stoornis geen sprake te zijn. Uit de bijbel is ook niet af te leiden dat een geesteszieke gemakkelijker door satan tot bezetene zou kunnen worden gemaakt. 2. We moeten constateren dat Christus in gevallen van bezetenheid nergens spreekt over persoonlijke zonde. Dat gebeurt wel eens als het gaat om ziekte. Ook is te denken aan Gen. 3 waar God ziekte een plaats gaf in het verbondsverkeer tussen Zich en zijn volk. Wij lezen evenwel nergens in de bijbel iets dat er op wijst dat God iemand bezetenheid zond om hem daardoor destemeer tot Zich te trekken. Dat betekent dat de discussie over de verhouding ziekte-zonde (zo die al bestaat) een andere is dan die over de verhouding bezetenheid - zonde. Hieruit vloeien mogelijk weer consequenties voort m.b.t. de vraag of een oprecht gelovige, in wiens hart dus de Heilige Geest woont, tevens door demonen bezet kan zijn. 3. Een groot praktisch verschil tussen psychische ziekte en bezetenheid zit ook hierin dat met geheel verschillende kenbronnen gewerkt moet worden. Ziekte is te constateren op grond van bepaalde verschijnselen welke wij symptomen plegen te noemen. Aanwezigheid van demonen kunnen we niet zien, wij moeten het geloven. Evengoed als we moeten geloven dat in de gebeurtenissen om ons heen Gods Vaderhand is, is het een zaak van geloof te zeggen dat de satan ergens de hand in heeft. Ik meen dan ook dat het naast elkaar optrekken van pastor en psychiater mogelijk is als het er om gaat een bepaald persoon te helpen. De psychiater probeert uit te vinden op grond van anamnese en onderzoek of er sprake is van een psychische stoornis en wat daar eventueel aan te doen is. Hij dient er zich daarbij van bewust te zijn dat uit de bijbel niet is aangetoond dat bezetenheid thans niet meer kan voorkomen. Met andere woorden, hij moet rekening houden met het bestaan van de mogelijkheid van bezetenheid. Het zou de taak van de pastor kunnen zijn om te beoordelen of de aanwezigheid van demonen in een bepaalde situatie dusdanig van aard is, dat het bijbelse begrip bezetenheid van toepassing is.6 Wellicht ten overvloede merk ik op dat het denken in termen van 'een beetje bezeten' of van 'een lichte graad van bezetenheid' m.i. onhoudbaar is. Vergelijk ook een pand dat 'gekraakt' is. Wel kan iemand in meerdere of mindere mate worden aangevochten door de duivel. 4. Vervolgens moeten we ook oog hebben voor de spanningen die er soms bestaan tussen theoloog en psychiater. Verkeerde pastorale praktijken kunnen een psychiatrische behandeling wel terdege schaden en het omgekeerde zal ook voorkomen. Ik denk aan situaties waarin (zogenaamd) demonen uitgedreven worden maar waarin helemaal geen demonen zijn. De patiënt kan zijn verantwoordelijkheid afschuiven op de z.i. te geringe deskundigheid of de onmacht van de excorcist, en daardoor geen reden meer hebben om zelf actief aan zijn genezing mee te werken. Dit nog afgezien van de ontoelaatbare misleiding van de patiënt. Voorts zijn er situaties denkbaar waarin de betrokken predikant meent dat oprecht geloof onvatbaar maakt voor bezetenheid, maar toch tot de uitspraak 'bezetenheid' komt. Dit bijvoorbeeld op grond van sterke zelfvernietigingsdrang. Het ligt voor de hand dat depressie en wanhoopsgevoelens dan enorm worden aangewakkerd en versterkt. Tenslotte noem ik de spanning die kan ontstaan als theologen adviezen geven waar de psychiater weinig of niets mee kan. Ik denk aan het advies van Brillenburg Wurth dat de achtergrond van onze medisch-psychiatrische en geestelijk-hygiënische bijstand moet zijn liefdevolle solidariteit en priesterlijke voorbede. Dikwijls zal immers die liefdevolle solidariteit niet - of niet dadelijk - zichtbaar kunnen worden omdat een objectieve of confronterende houding vanuit het therapeutisch oogpunt noodzakelijk is. 5. In de voorgaande punten is voornamelijk gewezen op de verschillen tussen psychische ziekten en bezetenheid. Maar ik wil niet voorbij gaan aan de overeenkomsten die er toch ook bestaan. Het valt op dat het in beide gevallen gaat om mensen die zich vreemd gedragen. De zelfde verschijnselen treden op. Er kan sprake zijn van een sterke zelfvernietigingsdrang, van het zien of horen van dingen die een buitenstaander niet ziet of hoort. Soms is er agressief gedrag tegenover anderen, soms is de persoon in kwestie niet aanspreekbaar. Van Dam, die naar mijn mening het bijbelse begrip bezetenheid ten onrechte uitbreidt, wijst er op dat kalmerende middelen er toe kunnen leiden dat de stem in een bezetene (althans: bezeten volgens de demonologie welke Van Dam aanhangt) 'pleeg zelfmoord' vermindert. Het gunstig effect van bepaalde geneesmiddelen bij hallucinaties en wanen is voor elke geneeskundige evident. Voorts wijst Van Dam erop dat bezetenen de artsen soms wanhopig kunnen maken door snelle wisselingen van symptomatologie. Ik merk op, dat psychiaters ook wel eens dit lot moeten ondergaan bij hun patiënten. En als gezegd wordt dat bezetenen die niet bevrijd worden niet oud worden door de roofbouw die op hun lichaam gepleegd wordt, kan dat met evenveel recht gezegd worden van psychiatrische patiënten. 6. Een geheel ander punt van overeenkomst betreft de positie welke ziekte en bezetenheid hebben in Gods schepping. Beide zijn daarin een vreemd element. Daarmee stemt overeen dat Christus zieken genas, maar ook bezetenen verloste van hun bezetters. De apostelen kregen de opdracht zieken te genezen en boze geesten uit te drijven. Dit naast hun roeping het evangelie te prediken. Ook wij mogen en moeten daar waar we bezetenheid constateren dit bestrijden. We geloven dat in de komende heerlijkheid noch ziekte, noch bezetenheid zullen voorkomen. Blijkbaar kwamen in de eerste gemeenten geestesgaven voor zowel van te kunnen genezen zonder natuurlijke middelen als van boze geesten uit te kunnen drijven. De vraag is of thans beide vormen van geestesgaven - als bij elkaar behorende gegevenheden - zijn verdwenen. Is het nu nog nodig dat aan de verkondiging van het evangelie kracht wordt bijgezet door wonderen? 7. De standpunten welke ik meen te moeten innemen hebben bepaalde gevolgen. Zouden wij na verdere bestudering van dit onderwerp tenslotte tot de conclusie komen dat bezetenheid in onze dagen veel vaker voorkomt dan wij momenteel denken - hetgeen mij als zeer onwaarschijnlijk voorkomt - dan zal dat bijvoorbeeld consequenties moeten hebben voor het strafrecht. Er geldt dan, net als in de psychiatrie soms het geval is, een verminderde toerekenbaarheid. Immers, bij bezetenheid kan de mens ('per definitie') niet vrij kiezen. Hiermee hangt ook samen de vraag naar de ethische beoordeling van het gedrag van de betrokkene. Ook al zou aan de bezetene niet de oproep van bekering kunnen worden voorgehouden, terwijl hij toch geheel in de macht van satan is, dan houdt dat m.i. nog niet in dat zo iemand niet behouden kan worden. Waarom zou de bezetenheid niet kunnen worden opgeheven op het moment van het sterven door de Almachtige, de Koning der koningen?!

Met betrekking tot bezetenheid blijven er nog genoeg vragen over. Maar toch hoop ik duidelijk gemaakt te hebben dat psychiatrie een gewoon vak is, dat in feite niets meer of minder met geesten of duistere machten te maken heeft dan een willekeurig ander onderdeel van de geneeskunde of dan welk willekeurig ander vak. De psychiater kan zich beter richten op de vraag hoe hij herstel van de menselijke vermogens kan bereiken zodat de betrokkene des te beter zijn ambt kan vervullen, dan met de vraag of in een bepaald geval van bezetenheid sprake is.

LITERATUUR:

Jay E. Adams, Competent tot Counsel, Presbyterian and Reformed Publishing Company, USA (1973).

J. I. van Baaren, Okkultisme, brochure uitgegeven door de Stichting Moria, Amsterdam

H. Bavinck, Beginselen der Psychologie, Kampen (2e druk, 1923).

Corrie ten Boom, Verslagen vijanden, brochure uitgegeven door Stichting 'Vuur', Groningen (4e druk, 1977).

G. Brillenburg Wurth, De rol van het demonische, Kampen (1961).

W. C. van Dam, Demonen - Eruit, in Jezus' naam!, Kampen (1974).

K. J. Kraan, 'Opdat u genezing ontvangt', Hoornaar (3e druk 1974).

T. E. N. Ozinga, Schepping en Herschepping in de vijf boeken van Mozes, Goes (1967).

J. T. Schaafsma, Pastorale of Christelijke Counseling, Radix 4 (1978), 99-112.

1 Op 21 oktober 1978 wijdde de Vereniging van Gereformeerde Artsen een vergadering aan het onderwerp 'Bezetenheid en Psychiatrie'. Men wilde het onderwerp belichten zowel van de theologische kant als van de medische kant. Ds. Joh. Francke gaf inmiddels een uitwerking van zijn bijdrage in de Reformatie, 54e jaargang, nrs. 27 e.v. en nrs. 41 e.v. Het onderhavige artikel is een bewerking van mijn bijdrage.

2 Over de anthropologie zou veel meer te zeggen zijn. Vanuit de Wijsbegeerte der Wetsidee zijn hieromtrent belangrijke zaken naar voren gebracht. Ook door A. Janse, bijvoorbeeld in Van idolen en schepselen, Kampen (1938).

3 Een juist zicht op de verhouding bijbel - wetenschap is m.i. zeer essentieel waar het gaat om de zgn. menswetenschappen. Enerzijds moeten we ons hoeden voor een scheiding van bijbel en wetenschap, anderzijds moeten we er voor waken dat we ze niet teveel laten samenvallen (fundamentalisme). De discussies welke de laatste jaren gevoerd zijn in woord en geschrift naar aanleiding van vragen vanuit de natuurwetenschappen (m.n. biologie) zijn ook hier relevant.

4 Van belang is in dit opzicht de opvatting van W. Nieboer. Zie daarvoor J. Douma, Kritische aantekeningen bij de wijsbegeerte der wetsidee, Groningen (1976), pag. 35 e.v.

5 Op dit punt strandde de bespreking dan ook op de vergadering waar dit onderwerp oorspronkelijk werd ingeleid. Zie ook de artikelen van Joh. Francke in het Nederlands Dagblad van 27 en 29 jan. 1979 en de daarop gevolgde reakties in de rubriek 'Ingezonden'.

6 Het is moeilijk hier nauwkeurig en juist te formuleren. Zelf zie ik niet helder in hoe een pastor tot een dergelijke conclusie kan komen. Mogelijk dat anderen hier meer duidelijkheid kunnen bieden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1979

Radix | 116 Pagina's

Bezetenheid een psychische ziekte?1

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 1979

Radix | 116 Pagina's