Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mededelingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mededelingen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nieuwe hoogleraar
Reformatorische Wijsbegeerte Het bestuur van de Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte heeft dr. G. Glas benoemd tot bijzonder hoogleraar aan de Rijksuniversiteit van Leiden. Dr. Glas is als psychiater verbonden aan het Academisch Ziekenhuis te Utrecht. De leerstoel te Leiden wordt mede gefinancierd door het prof. dr. G. A. Lindeboom Instituut, Centrum voor medische ethiek te Ede.

De Leidse bijzondere leerstoel was vacant sinds het vertrek van prof. dr. S. Griffioen in 1990, die deze leerstoel tien jaar heeft bezet. Dit jaar heeft het Stichtingsbestuur dr. Glas voorgedragen. Onlangs gaf het College van Bestuur van de Rijsuniversiteit Leiden het groene licht voor de benoeming van dr. Glas. Dr. Gerrit Glas (37) studeerde Geneeskunde en Wijsbegeerte in Amsterdam. Het doctoraalexamen Wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit legde hij in 1982 cum laude af. Hij is vervolgens gespecialiseerd in de psychiatrie. Op 14 mei jl. promoveerde hij op een 'vakfilosofisch' proefschrift, getiteld Concepten van angst en angststoornissen. Voorts is dr. Glas bestuurslid van de Christelijke Vereniging voor Psychiaters, Psychologen en Psychotherapeuten. In Leiden zal de pasbenoemde hoogleraar colleges reformatorische wijsbegeerte geven. De colleges van prof. dr. Glas vinden plaats op maandag, vanaf 3 februari, van 15.00 tot 17.00 uur. In het kader van de colleges zal vanuit een wijsgerige optiek mede aandacht worden besteed aan vraagstukken uit de medische ethiek. Het Prof. Lindeboom Instituut beoogt met zijn steun aan deze leerstoel de wijsgerige bezinning op medisch-ethische vraagstukken te stimuleren. De Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte (uitgaande van de Vereniging voor Calvinistische Wijsbegeerte) beheert zeven leerstoelen aan Nederlandse universiteiten. Naast prof. dr. G. Glas bezetten prof. dr. B. Kee, prof. dr. H.G. Geertsema en prof. dr. ir. E. Schuurman een (of meerdere) leerstoelen. De colleges reformatorische wijsbegeerte worden jaarlijks door enkele honderden studenten bezocht.

Een nieuwe culturele prijs
Onlangs is een Stichting opgericht, die het voornemen heeft ten minste eenmaal in de drie jaar een culturele prijs toe te kennen. Deze nieuwe prijs draagt de naam: Dr. C. Rijnsdorp Prijs. De Stichting stelt zich ten doel: Het bevorderen van kunst in het algemeen, meer in het bijzonder van kunst, die geïnspireerd is door of affiniteit vertoont met de christelijke traditie en die door originaliteit van visie, vormgeving of thematiek een bijdrage kan leveren aan de vernieuwing en voortzetting van die traditie. Afwisselend gaat het om een prijs op het gebied van de literatuur, de beeldende kunst en de muziek. De prijs bedraagt ƒ 10.000. Het bestuur van de Stichting Dr. C. Rijnsdorp Prijs wordt gevormd door: Dr. J. van Biezen, Dr. A. Bodar, Dr. J. de Bruijn, Mr. A. Herstel, Drs. K. de Jong Ozn. (voorzitter), Drs. J. Kleisen, Prof. Dr. Margaretha Schenkeveld en Drs. A. Schipper (secretaris-penningmeester). Voor nadere informatie en eventuele verzoeken om interviews kunt u terecht bij Drs. A. Schipper, Jan Stuytstraat 3, 3067 EM Rotterdam. Tel.: 010-4205341 (privé) of 070-3141764 (kantoor). Bij diens afwezigheid bij Drs. K. de Jong Ozn.: 070-3275052 of Drs. J. Kleisen: 070-4945780.

Cornelis Rijnsdorp, geboren op 19 september 1894 te Rotterdam-Delfshaven, groeide op in een eenvoudig gereformeerd milieu. Zijn vader was slager en na diens vroegtijdige dood in 1908 moest Rijnsdorp — na drie jaar ULO — van school. Hij was werkzaam op diverse handels-, scheepsvaart- en bankkantoren en behaalde in de avonduren de kantoordiploma's moderne talen en boekhouden. Zijn culturele ontwikkeling verwierf hij hoofdzakelijk door zelfstudie. Rijnsdorp wilde aanvankelijk componist worden; van 1910 tot 1916 volgde hij lessen in muziektheorie bij de Rotterdamse muziekpedagoog Joh. C. Berghout. De literatuur drong de muziek naar de achtergrond en in 1920 publiceerde Rijnsdorp zijn eerste proza in De Spiegel. Driejaar later debuteerde hij als dichter in Stemmen des Tijds en Opgang: het begin van een gestage stroom van novellen, gedichten, boek- en muziekbesprekingen en essays in tal van bladen en periodieken. In 1930 verwierf Rijnsdorp bekendheid als romancier met zijn debuut Koningskinderen, dat gevolgd werd door zijn onbegrepen Eldert Holier (1938) en de epigonen-analyse Mijn vader, mijn vader (1946). Van 1937 tot 1942 was Rijnsdorp muziekrecensent van De Standaard. Ook was hij medewerker en van 1938 tot 1940 redacteur van het protestants letterkundig tijdschrift Opwaarts(ch)e Wegen. Na de Tweede Wereldoorlog richtte Rijnsdorp, samen met P. J. Risseeuw en D. van der Stoep, in 1946 het letterkundig en algemeen-cultureel maandblad Ontmoeting op, waarvan hij tot 1957 redacteur was. Rijnsdorp groeide uit tot een van de leidende figuren van het christelijk letterkundige en culturele leven. In 1951 werd Rijnsdorp benoemd tot lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Na zijn vervroegde pensionering bij de Nederlandse Handel-Maatschappij in 1954 kon Rijnsdoip zich geheel wijden aan zijn levenstaak. Hij werd vast literair medewerker bij de bladen van het Diemer-Kwartet en zette dit werk na de fusie voort in Trouw. Tevens werd hij docent kunstgeschiedenis en antropologie aan de Christelijke Academie voor Lichamelijke Opvoeding (CALO) te Rotterdam, later in Arnhem.

Vanaf 1957 verzorgde Rijnsdorp cultuurhistorische programma's voor de NCRV-radio, zoals Bij de gratie Gods, Adam, wie zijt gij? en Ad major am Dei Gloriam. Ook was hij een van de krachten achter het Liedboek voor de Kerken (1973). In 1964 werd zijn gezag als criticus bevestigd door de toekenning van de tweejaarlijkse Prijs der literaire kritiek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Als kroon op zijn levenswerk verleende de Vrije Universiteit te Amsterdam de autodidact Rijnsdorp in 1965 een eredoctoraat in de Letteren. Geleidelijk aan kregen vraagstukken van kerk en samenleving in zijn beschouwend werk de overhand, getuige de trilogie In de greep van het reus-achtige (1966), In het spanningsveld van de geest (1968) en Wij zijn de vaders (1972). Essays van Rijnsdorp werden gebundeld in Ter zijde (1935), In drie etappen (1952), Op zoek naar het geheim (1954), Aan de driesprong van kunst, wetenschap en religie (1964) en een selectie uit zijn literaire kritieken verscheen in De moderne roman in opspraak (1965). Op initiatief van het Comité 'Rijnsdorp 80 jaar' werd in 1974 zijn Literair dagboek (1940-1950) uitgegeven. Tot op hoge ouderdom bleef hij productief; uiteindelijk werd de ouderdom zelf onderwerp van reflectie, zoals in de tien dagsluitingen voor de NCRV-televisie, gebundeld in Lage zon, lange schaduwen (1980) en het postuum verschenen Laatste dagboek (1982). Op 12 februari 1982 overleed dr. C. Rijnsdorp op ruim 87-jarige leeftijd te Rotterdam.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1992

Radix | 68 Pagina's

Mededelingen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1992

Radix | 68 Pagina's