Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Vrijmaking van 1944

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Vrijmaking van 1944

Over geloofsgehoorzaamheid en broedertwist

11 minuten leestijd


Herdenking van de Vrijmaking van 1944 is belangrijk. Allereerst omdat de kerk zich de vraag naar de betekenis van belangrijke gebeurtenissen uit de kerkgeschiedenis moet blijven stellen. Welke elementen uit de Schrift zijn in zijn volle rijkdom weer opgediept? Welke leermomenten zijn er? Hoe kunnen we deze leermomenten blijvend te gelde brengen1? In de tweede plaats omdat de huidige situatie in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) niet begrepen kan worden zonder de Vrijmaking. Ook de koers van onze kerken in de komende jaren wordt mede bepaald door de evaluatie van de Vrijmaking. Puntsgewijs wil ik een enkele opmerkingen maken op de door de redaktie gestelde vragen.

1. Wat is de winst van de Vrijmaking? Het frequente gebruik van het woord 'winst' in verband met de Vrijmaking suggereert een eenduidige, breed gedragen, betekenis. Ik vraag mij af of deze suggestie juist is. In de eerste plaats omdat de bezwaarden de scheuring niet gewild hebben. Vóór 1944 riep niemand van hen op tot reformatie omdat de Gereformeerde Kerken de kenmerken van een 'valse' kerk zouden vertonen. Ondanks de kerkelijke moeiten beleden de bezwaarden dat de Gereformeerde Kerken gemeenten Gods waren, waartoe een ieder geroepen was zich te voegen. Ook na de Vrijmaking heeft m.n. Schilder steeds weer gezegd dat hij één wilde zijn met hen die hem uitgeworpen hadden2. De Vrijmaking had geen eigen 'theologie'. De Vrijmaking was geen reformatie in de zin van de Reformatie van de 16e eeuw. Het hoofdmotief was het verwerpen van boven-schriftuurlijke bindingen3. In de tweede plaats omdat uit de ontwikkelingen na de Vrijmaking bleek dat over deze gebeurtenis verschillend gedacht werd. Er was geen gemeenschappelijk gedragen opvatting over de 'winst' van de Vrijmaking. Met verschillende 'motieven' hadden de bezwaarden zich vrijgemaakt.

2. In dit kader is het beter te spreken over het motief van de Vrijmaking. Door de besluiten van de Synodes in 1942-1944 werden de gelovigen voor een keus gesteld. De bezwaarden hebben alles in het werk gesteld om een keuze op dat moment te voorkomen. Zij wilden uitstel van de beslissingen. Hun verzoek werd niet gehonoreerd. De keuze werd gedaan in een situatie van binding aan bo ven-schriftuurlijke leeruitspraken, onrechtmatige synodale beslissingen en onrechtmatige schorsingen. In die situatie gingen de bezwaarden de weg van gehoorzaamheid*. De weg van herstel van de gemeenschap. Hetgene wat mij het meest getroffen heeft is de ernst van de Vrijmaking. Gelovige ernst. Kerkelijke ernst. Met de woorden van Veenhof: om kerk te blijven. Deze ernst vind ik een belangrijk aspekt van de Vrijmaking.

3. Naast het bovengenoemde hoofdmotief zijn er twee onderwerpen aan te geven die in de periode rondom de Vrijmaking geleid hebben tot een dieper inzicht in de Schrift. Het eerste onderwerp is het verbond5. In de periode 1935 - 1945 is hierover veel nagedacht. Dit heeft geleid tot een dieper inzicht in de aard van het verbond, hetgeen van groot belang was - en is - voor de prediking en de praktijk van het geloofsleven6. In de tweede plaats het oecumenische karakter van de kerk. Juist Schilder heeft er onophoudelijk op gewezen dat de kerk geen select groepje gelijkgezinden is. Ook is de kerk niet gebouwd op theologische meningen of particuliere opvattingen. Met geweldige kracht en bewogenheid heeft Schilder de oecumenische opdracht 'om één te zijn' onder woorden gebracht7.

4. Voor wie na zoveel jaren terugkijkt op de Vrijmaking komt de vraag naar het waarom pregnant naar voren. Waarom werd aan meningsverschillen tussen theologen de betekenis gegeven van leerverschillen? Waarom behandelde de synode - tegen de K.O. in - de 'leergeschillen'? Waarom schorste de synode - tegen de K.O. in - zoveel broeders? Waarom niet geluisterd naar de vele verzoeken om de behandeling van de problemen uit te stellen tot na de oorlog? Het lijkt er op dat juist de bemoeienis van de kerkelijke machinerie heeft geleid tot escalatie. Over de rechtmatigheid van de Vrijmaking is veel geschreven. Ik wil daar niet verder op ingaan. Over het waarom van de escalatie erg weinig. Sluimerde op de achtergrond de strijd om de leiding in de kerken? Voelde H.H. Kuyper, de éminence grise, dat hij de leiding over de kerken aan het verliezen was? Welk blad was toonaangevend en bepaalde de richting van de kerken? De Heraut. De Reformatie? Credo? Inhoeverre speelden de slechte persoonlijke verhoudingen tussen de hoofdredakteuren van deze bladen een rol? Welke invloed had het slechte klimaat? Sprekend over Oermomenten zijn déze vragen van belang. Enkele aspekten wil ik naar voren halen.

a. Het klimaat in de kerken werd sterk bepaald door theologen. Zij gaven leiding aan de verschillende bladen. Zij domineerden de diskussies over de theologische erfenis van Kuyper. Zij gaven de aanzet voor de hoognodige vernieuwing. Zij bepaalden het verloop van de synodes in hoge mate.
b. In een theologisch klimaat ligt het gevaar van theologisme op de loer. De betekenis van de theologie voor geloof en kerk wordt overschat. Op de synode 1936 kregen de theologische meningsverschillen de betekenis van /eerverschillen8 9. En deze leerverschillen kregen vervolgens weer de betekenis van afwijking van de belijdenis.
c. De persoonlijke verhoudingen tussen de hoofdpersonen in dit conflict waren slecht10. De meningsverschillen hadden hun uitstraling in de gehele kerkgemeenschap. Er ontstond een gespannen sfeer in de kerken. In zo'n situatie zijn conflicten moeilijk te beheersen. Een slecht klimaat vormt dé voorwaarde voor escalatie11.
d. Het geheel leidde tot een situatie waarin de synode opereerde 'los van de basis'. De meerderheid van de kerken verzochten de synode de behandeling van de verschillen van de agenda af te voeren12. Deze stem werd niet gehoord en de synode ging door. Met alle gevolgen vandien. Zowel de Vrijmaking als de verdrietige gebeurtenissen van 1967 laten zien dat wij weinig natuurlijke gaven hebben in het omgaan met allerlei meningsverschillen. Scherpe polemieken, machtsspreuken, dus-redeneringen ('syllogismegeroffel') en theologische eenzijdigheden bepalen de diskussies. Het verloop van een conflikt wordt in hoge mate bepaald door psycho-sociale karakteristieken van de mens. Door de nadruk op theologische argumentaties, verdwijnen deze aspekten van de werkelijkheid ten onrechte op de achtergrond. Naar mijn mening is dit ook een belangrijk - te weinig herkend - leermoment13.

5. Wat is het verlies van de Vrijmaking? In feite is de Vrijmaking een conflict geweest met - in eerste instantie - alleen maar verliezers. De synode brak door haar handelen de broederschap. Dit resulteerde in een breuk in de gemeenschap. Het verlies van de Vrijmaking is voor beide gemeenschappen - zij het op een andere manier - verlies van gemeenschap, verlies van de broederband. Dat is dé tragiek van de Vrijmaking. Het is m.n. Schilder geweest die dit steeds weer naar voren heeft gebracht. Hij peilde de diepte van de oecumeniciteit van de kerk. Hij die uitgeworpen was, leed daar het meeste onder. De latere ontwikkelingen in de Gereformeerde Kerken (vrijg.) duiden ook op verlies. De theologische cultuur bleef overheersen. Mede door de breuk met de Wijsbegeerte der Wetsidee bleef de werkelijkheid een theologische werkelijkheid. Het gebruik van de theologische maatstaf - zoals dat m.n. naar voren komt in de toenmalige uitwerking van het begrip 'doorgaande reformatie' - resulteerde in een eenzijdige ontwikkeling. Het klimaat in de kerken verbeterde ook niet echt. De sfeer bleef gespannen. De oecumenische inzet, zoals zo hartstochtelijk getoonzet door K. Schilder, resulteerde al weer gauw in het tegenovergestelde: verkramping en verstarring. De brochures Vrijmaking. Een getuigenis van K.J. Popma14 en Heroriëntering noodzakelijk van R.H. Bremmer en J.P. van der Stoel15 en het boek Om kerk te blijven van C. Veenhof16 laten dit duidelijk zien.

6. De vraag 'In hoeverre en op welke wijze bepaalt de Vrijmaking van 1944 onze identiteit en het denken van nu?' kan op verschillende manieren beantwoord worden. In de eerste plaats is het motief van 'geen bovenschriftuurlijke bindingen' en 'geen synodale hiërarchie' van groot belang. Door dit motief worden onze kerken als het ware gedragen. De Vrijmaking heeft dit element van de gereformeerde traditie extra naar voren gehaald. Dit motief - met vallen en opstaan toegepast - vormt een belangrijke reden dat in onze kerken het Woord van God trouw gepredikt wordt. Dat is iets om geweldig dankbaar voor te zijn. In de tweede plaats hebben onze kerken zich sterk ontwikkeld in reaktie op de kerken waar we uit voortgekomen zijn. Door het stellen van het zgn. 'ethisch conflict' heeft de doorgaande reformatie zich via een bepaald pad ontwikkeld. De idee van een één-op-één verbinding tussen kerk en organisatie, heeft geleid tot een breed vertakt netwerk van allerlei gereformeerde organisaties, waarin veel positieve arbeid en bezinning verricht is. Oók heeft het geleid tot een zekere eenzijdigheid en een onnodig geestelijk isolement. De huidige diskussies in onze kerken hebben te maken met deze erfenis17.

7. Wat is de betekenis van de Vrijmaking voor de koers van onze kerken in de komende jaren? Ik wil hier voor terugkomen op de onder 3. genoemde onderwerpen.
a. voor de prediking en de geloofsbeleving is het weer naar voren halen van de schriftuurlijke aspekten van het verbond van groot belang. De cultuur van Godsverduistering - of beter: van moeite met Godservaring - gaan mij, en naar ik aanneem velen met mij, niet zomaar voorbij. De persoonlijke beleving van een roepende God in Christus, brengt ook de onrustige rede, de verbrokkelde mens tot - een nog niet tot volmaaktheid gekomen - rust.
b. blijvend moeten we ernst maken met de oecumenische opdracht van de kerk. Aan de ene kant geldt dit naar binnen toe: wij zijn geen select groepje gelijkgezinden. We moeten leven - of misschien beter: leren leven - met een grotere pluriformiteit van opvattingen binnen de eigen kerkgemeenschap. Aan de andere kant geldt dit ook naar buiten toe: op veel plaatsen zijn 'twee of drie ware kerken' zonder dat deze eenheid beleefd wordt.
c. De 'beweging der jongeren' heeft invloed gehad op de aanloop tot de Vrijmaking. Het élan van deze beweging moet ons tot voorbeeld zijn. Immers, traditionalisme is dodelijk. Op veel punten is het programma van de 'beweging der jongeren' nog steeds aktueel. Vernieuwing levert ontegenzeggelijk spanningen op. Maar het vormt ook een uitdaging. Juist de Vrijmaking is symbool van verzet tegen de binding aan allerlei particuliere of theologische meningen. Daarmee kan hernieuwde bezinning op de Vrijmaking ook in deze tijd zegenrijk werken.


Dr. M.J. Verkerk (1953) is chemicus. Adres: Den Ekkert 31, 6049 KK Herten- Roermond.


Noten:
1. Om misverstanden te voorkomen: in dit artikel gebruik ik het woord 'leren' in verschillende woordcombinaties in onderwijskundige betekenis.

2. Zie o.a. C. Veenhof, 1966, Om kerkte blijven, Buijten & Schipperheijn, Amsterdam, p. 28- 35.

3. Onder de 'vrijgemaakten' is verschil van mening over de aard van de leeruitspraken. K. Schilder sprak met nadruk over boven-schriftuurlijke bindingen. Anderen beoordeelden de leeruitspraken als onschriftuurlijke bindingen (zie bijv. J. Kamphuis, 1987, Met open vizier, De Vuurbaak, Barneveld; C.G. Bos, 1980, Nederlandse Kerkgeschiedenis na 1945, De Vuurbaak, Groningen).

4. Vgl. de Acte van Vrijmaking of Wederkeer. In 1935 had Schilder al in zijn brochure 'Ons aller Moeder, anno Domini 1935' geschreven dat verbondsgehoorzaamheid institueert. Deze brochure is opgenomen in K. Schilder, 1962, De Kerk II, Oosterbaan & Le Cointre, Goes.

5. Dit onderwerp wordt wel de 'winst' van de Vrijmaking genoemd. Feitelijk is dit niet juist. In de Vrijmaking was het beslissende moment de binding aan boven-schriftuurlijke uitspraken, niet het feit dat een bepaalde verbondsopvatting geleerd werd.

6. Zie C. Trimp, 1989, Klank en weerklank, De Vuurbaak, Barneveld.

7. K. Schilder, a.w.. Zie ook de vele citaten van Schilders werk in Veenhof a.w..

8. Schilder heeft zich hier fel tegen verzet. Naar zijn mening moesten de meningsverschillen die in de perspolemieken tot uiting kwamen, door theologen op de academie besproken worden en niet op een kerkelijke vergadering (George Harinck, 1993, De Reformatie, Ten Have, Baarn, p. 330).

9. De Acte van Vrijmaking of Wederkeer spreekt dan ook over het vrijmaken van een 'theologisch-wetenschappelijk juk'.

10. Dit komt zeer duidelijk naar voren in Harinck, a.w. Zie ook de interviews in de bundel Is de gereformeerde wereld veranderd? van G. Puchinger, 1966, Meinema, Delft. Schilder ervoer de kerkelijke strijd als een 'voortdurende guerilla' (Harinck, a.w., p. 299). Hij kreeg veel verzoeken om de toon van zijn polemieken te verzachten. Ik heb het gevoel dat hij - die' scherp over de zaak schreef en niet de persoon wilde aanvallen - onvoldoende door had dat scheiding van zaak en persoon in zulk soort conflicten bijzonder moeilijk is.

11. G. Harinck schrijft in zijn proefschrift De Reformatie {a.w., p. 14) dat kerkelijke twisten van de afgelopen twee eeuwen binnen gereformeerde kring in de regel begonnen met perspolemieken en eindigden met aparte kerkformaties. Deze constatering illustreert de macht van het woord, zowel in positieve als negatieve zin.

12. P. Jongeling e.a., 1979, Het vuur blijft branden, Kok, Kampen.

13. Vergelijk ook mijn artikelenserie 'Kerk, traditie en cultuur' in De Reformatie van 14, 21 en 28 mei 1994.

14. K.J. Popma, 1957, Buijten & Schipperheijn, Amsterdam. In deze brochure noemt Popma (p. 11) twee ernstige fouten die de Vrijmaking van de Gereformeerde Kerken hebben bevlekt: theologisme en kerkisme (in déze volgorde).

15. R.H. Bremmer en J.P. van der Stoel, 1959, Buijten & Schipperheijn, Amsterdam.

16. C. Veenhof, a.w., m.n. Hfdst. II.

17. Zie mijn artikelen 'Kerk, traditie en cultuur' in De Reformatie van 14, 21 en 28 mei 1994.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1994

Radix | 60 Pagina's

De Vrijmaking van 1944

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1994

Radix | 60 Pagina's