John Wycliff (1329 - 1384)
John Wycliff, wiens naam op meer dan twintig manieren gespeld kan worden1, is een van de eenzaamste persoonlijkheden uit de Engelse en Europese kerkgeschiedenis. Hoewel hij vooral door zijn preken, onder andere te Londen2, bij het volk zeer populair was, en zijn theologische colleges te Oxford in hoog aanzien stonden, heeft hij geen directe school gemaakt noch had hij aanwijsbare leerlingen die zijn werk hebben voortgezet, afgerond en verspreid, omdat de kerkelijke autoriteiten van zijn dagen, die voor zijn invloed bevreesd waren, dit door maatregelen voorkomen hebben.
Wij zwijgen thans over de politieke rol die hij een tijd lang gespeeld heeft, over zijn contacten met de koning, o.a. vergemakkelijkt doordat hij een van de vijf hofpredikers was. Maar als wetenschapsman staat hij op eenzame hoogten, zijn tijd vanwege zijn theologische inzichten twee eeuwen vooruit, wiens geschriften, die van grote geleerdheid getuigen, eerst vijf eeuwen later in vierendertig delen gedrukt zouden worden.3
Wat was de reden van zijn eenzaamheid, ondanks de grote bekendheid en populariteit die hij tijdens zijn leven genoot? Die eenzaamheid werd voor een deel veroorzaakt door de heftige aanvallen die hij deed op de gangbare leer van de kerk van zijn dagen, waardoor hij discussies opriep over enige in die tijd als fundamenteel aanvaarde leerstellingen en praktijken. Hij deed dit met grote kennis van zaken en met grote heftigheid.
Geleerdheid en polemiek isoleren en vereenzamen. Dat alles werd voor hem concrete werkelijkheid vanwege de vonnissen over zijn leer door de paus, door de Universiteit van Oxford en door de Engelse koning.
Moeten wij het lot dat hem trof mild of hard noemen? Het is allebei mogelijk. Hij werd, ongetwijfeld dank zij de grote sympathie die in Oxford voor hem bestond, niet verbrand, maar werd wel in 1382 uit Oxford verbannen naar zijn rectoraat te Lutterworth, in het diocees Lincoln, waar hij nog een paar jaar met een slechte gezondheid pastoraal werk deed. Maar in dit wreede isolement, verbannen uit de stad die door hem eens "dit huis Gods, deze poort des hemels" was genoemd4, omdat deze stad hem boven alle plaatsen op aarde lief was, bleef zijn onbedwingbare pen tot zijn laatste snik verder schrijven aan zijn wetenschappelijke werken, gericht tegen de paus en de theologie van zijn dagen, waarmee hij zich een oeuvre schiep dat een deur opende die ons regelrecht toegang verschaft tot de leerstellingen van de Reformatie van de zestiende eeuw. In Bohemen, waar Wycliff wel de vijfde evangelist werd genoemd5, zouden Johannes Huss (1369 - 1415) en de Hussieten zijn werken dankbaar bestuderen en in zich opnemen, en Maarten Luther zou zich vaak op Huss beroepen. Er loopt een regelrechte lijn van Wycliff over Huss naar Luther6, en wat dit betreft heeft geen Engelse theoloog na Anselmus van Canterbury zoveel invloed op het geloofsleven van het Europese vasteland uitgeoefend als John Wycliff. Deze uit Oxford verbannene, in zijn eenzame pastorie, waar hij sedert 1382 gedwongen was te leven, bleef altijd schrijvend, schrijvend over de leer van de kerk, naar de enige norm die hij met name herondekte: de Schrift, en alleen de Schrift, waaraan volgens hem ook de traditie en de praxis van pausen en prelaten onderworpen dienden te zijn. Dit bracht hem ertoe in 1379 en 1380 voor het eerst de gehele bijbel te vertalen7, wat door de geestelijkheid van zijn dagen als een provocatie wordt opgevat8, die nog nooit was voorgekomen, omdat men in die dagen van mening was dat het volk de bijbel enkel via de priesters mocht leren kennen. Grote Wycliff-kenners als Buddensieg9 en Poole10 zouden hem om deze zo ruim onder het volk verspreide vertaling tevens de vader of de stichter van het Engelse proza nomen.
De prediking van de bijbel achtte hij de voornaamste taak van de geestelijkheid, en hij deed in zijn preken uitspraken als: "De verkondiging van het Evangelie is de gewichtigste pastorale plicht"11, en: "Voor de theoloog is er geen nobeler taak dan de prediking." 12 Of, om dit juweeltje van een uitspraak van Wycliff over de preek te citeren: "De preek moet kort zijn maar compleet en in ieder geval eenvoudig."13 Voor Wycliff was er geen spoor van twijfel dat iedere leek in staat was de bijbel te verstaan.14 Daarnaast moet zijn strijd tegen de transsubstantiatie genoemd worden. In de zomer van 1381 viel hij op zijn colleges te Oxford dit leerstuk openlijk aan. De aanval kwam tamelijk laat, maar de gedachte dat de priester door middel van de consecratie 'God kon maken' vond Wycliff blasfemisch.15 Het gehele woord transsubstantiatie was voor paus Innocentius III (1160 -1216) trouwens nooit gebruikt. Voor Wycliff was het sacrament van het Heilig Avondmaal niet anders dan 'het lichaam van Christus in de vorm van brood en wijn'16, een opvatting waarmee de taak van de toenmalige priester sterk in aanzien verminderd werd.17
Opzienbarend waren bovendien zijn aanvallen op de rooms-katholieke geestelijkheid, waartoe hij overigens zelf behoorde, met name op de paus en de monniksorden. Het merkwaardige was dat Wycliff de kerk van zijn dagen dus op twee fronten aanviel.18 Hij richtte zijn aanval op de hoogste regionen - de paus en de kardinalen - maar tevens op de lagere geestelijken, met name op de bedelorden, die hij openlijk secten noemde, die de kerk, volgens hem, meer kwaad dan goed deden! Dit verzwakte uiteraard Wycliffs positie, omdat hij daarmee van hoog tot laag in de kerk tegen zich kreeg, en hij overal, op ieder front zijn tegenstanders vond, aan wij hij het oordeel had aangezegd en steeds opnieuw aanzegde.
Wycliff herkende in de kerk van zijn dagen de grondtrekken van de kerk niet meer, evenmin als dat in een bepaalde periode van hun leven het geval was met Luther, Calvijn, Kierkegaard, Newman, Kuyper en Schilder. In zijn ogen moest de priester niet regeren maar dienen.19 Armoede en nederigheid waren voor hem de kenmerken van de kerk, en geen praal en rijkdom. Wycliff had de armen lief.20 In die verbitterde strijd over het wezen van kerk en Koninkrijk Gods, waarbij hij in 1383 ook de kruistochten aanviel21, zag hij in de Romeinse hiërarchie van die dagen het tegenbeeld van de kerk die hij in de bijbel had leren kennen. Voor velen was hij, mede om zijn moedig getuigenis, daarom de ware Doctor Evangelicus22, die onder het volk en bij de studenten een grote aanhang had. Bij anderen daarentegen - zoals bij een scherp polemicus doorgaans het geval is - wekte hij grote ergernis, weerzin en heftige verontwaardiging. Als zo menig diep overtuigd en vurig opponent zou ook Wycliff van de zijde van het kerkelijk bestuur zijn lot niet ontgaan.
Als grondig kenner van de bijbel en van de theologie van Augustinus (354 - 430), Thomas van Aquino (1225 - 1274), Duns Scotus (1264 - 1308) en William of Occam (1300 - 1349), en als ijverig lezer van de preken van Johannes Chrysostomos (347 - 407) was het de overtuiging van Wycliff dat kerk en universiteit voor de theologie niet als gronden mochten ervaren, wat zijn niet konden geloven.23
Het lot sloeg desondanks op hem toe, en hij onderging zijn kerkelijke procedure zoals zo menig voortreffelijk mens deze in de loop der eeuwen in zijn leven heeft ondergaan, zonder zijn diepste overtuiging, waarvoor hij streed, ooit op te geven. In 1376 werd hij aangeklaagd bij de paus, en in mei 1377 tekende paus Gregorius XI (1329 - 1378) de tegen Wycliff gerichte bul, die in november 1377 Engeland bereikte. In 1378 moest hij voor een kerkelijke rechtbank in Lambeth Palace te Londen verschijnen voor de aartsbisschop van Canterbury, Simon Sudbury. Slechts Wycliffs slechte gezondheid was in 1382 de oorzaak dat hij niet naar Rome reisde, om daar op bevel van paus Urbanus VI (1318 - 1389) te verschijnen voor een kerkelijke rechtbank. Verbanning naar Lutterworth werd zijn vonnis. Reeds kort voor zijn verhuizing naar Lutterworth vertoonde Wycliff verlammingsverschijnselen. Op 28 december 1384 trof hem, tijdens het aanhoren van de mis, een beroerte. Hij stierf een paar dagen later op oudejaarsdag.
De aartsbisschop van Canterbury, Thomas Arundel (1353 - 1404) verbood in 1403 alsnog de boeken van Wycliff te lezen. Het concilie van Constanz veroordeelde op 4 mei 1415 de leerstellingen van Wycliff, terwijl het opdracht gaf zijn stoffelijk overschot op te graven en te verbranden, iets wat eerst dertien jaar later, in 1428, gebeurde. Zijn werken bleven door de pausen verboden. Sommige boeken van Wycliff zijn te Rome in 1413 publiekelijk verbrand.
Overzien wij dit eenzaam eindigend leven, dan valt allereerst op dat zijn invloed zich over eeuwen en vele landen heeft uitgestrekt. Terecht is tevens opgemerkt dat wij weten wie Wycliff was, maar niet hoe hij werd tot wat hij is is geworden.24 Want uit zijn vele geschriften kennen wij zijn emoties en strenge veroordelingen van de wildgroei van kerkleer en kerkregering van zijn dagen, maar van zijn jeugd en ontwikkeling weten wij niets. Wij kennen slechts het klimaat waarin zijn theologische strijd plaats vond, de Universiteitsstad Oxford, waarvan hij zijn antipapisme erfde25, met zijn duizenden studenten, en Lutterworth, zijn verbanningsoord, waar men u in de kerk nog de preekstoel toont, van waaraf Wycliff gepreekt heeft.
De grote Engelse historicus George Macauly Trevelyan (1876 - 1962) noemde hem eens 'een man van strijd, van zijn jeugd af aan; de waarheid was voor hem altijd meer dan de vrede'.26 Wycliff heeft in ieder geval behoord tot diegenen die geen enkel compromis aangingen met eens gewonnen overtuigingen en inzichten. Met zulke mensen is het niet altijd gemakkelijk te leven en samen te werken; maar kerk en samenleving hebben hen even hard nodig als de vreedzamen en vredestichters. Wij moeten er overigens mee rekening houden, dat diegenen die strijden voor hun overtuiging en inzichten in de persoonlijke omgang tot de zeer plooibaren en welwillenden kunnen behoren.
Oxford nu was en is een plaats van samenleving en samenwoning. Zoals overal ter wereld de geestelijken in hun kloosters samenleven ten bate van de religie, zo leeft men te Oxford en Cambridge in de colleges samen voor de studie.
Dat Wycliff dit samenleven en samen studeren, door zijn verbanning heeft moeten prijs geven, om zijn strijd als reformator in de kerk veilig te stellen, zegt alles over de diepe ernst en overtuiging die hij had inzake het wezen van de kerk, haar praxis en leer.27 Wanneer Wycliff, deze Morgenster der Reformatie28 ter wille van de zekerheid van zijn bestaan, zijn strijd had opgegeven, zou hij nu wellicht vergeten zijn en de loop van de geschiedenis zou mogelijk een andere geweest zijn. Niet een ieder is tot zulk een strijd geroepen, niet een ieder is in staat een geestelijke strijd tot het bittere, soms uitzichtloze einde vol te houden. Wycliff volhardde!
Het karaktervol handhaven van zijn inzichten, waarmee hij tegen pausen, prelaten, monniken, koningen en de regeerders van zijn Universiteit in, de kracht van zijn geloofsovertuiging door verbanning bewezen heeft, kan voor iedere karakterloze een waarschuwing zijn, voor ieder karakter een steun en aanmoediging, in een wereld, die tot het einde toe zal worstelen met geloof en overtuiging, en hoe die gestalte moet worden gegeven.
Dr. G. Puchinger (1921) is historicus.
Adres: Kon. Emmakade 168, 2518 JM Den Haag.
Noten:
1. Lewis Sergeant, John Wycliff, Last of the schoolman and first of the English reformers, New York - Londen, 1893,pag. 83.
2. Dr. Johann Loserth (Graz) in de Introduction van deel IV van Wycliffs De Civili DominioL Londen, 1904: "In London such doctrines (dat de kerk arm diende te zijn) soon gained ground everywhere; members of the aristocracy joined Wycliff; the people liked to hear hem speak; and in many London churches he appeared as a celebrated preacher. But the most annoying thing, as Walsingham tells us, was that Wycliff proclaimed his theses briefly and blunty, as he had written them, without in anywise limiting them. All London was full of his fame. But for a long time the bishops would not hear, and the archbishop lay 'in a deep sleep', (pag. X)
3. De delen Wycliffs Latin Works zijn uitgegeven door de Wycliff Society, onder leiding van internationale geleerden. Het eerste deel verscheen in 1883, het laatste in 1992. Dr. Rudolf Buddensieg (Dresden) op 31 oktober 1881 in de aanvang van zijn Preface op het gehele werk, opgenomen in Polemical Works^I, Londen, 1883: "Until within the last few years, England has been singularly ungrateful to the memory of one of her greatest men. She seems to have forgotten that not only is John Wycliff the father of her prose, but that he was also the first to do battle for the maintenance of evangelical faith and English freedom with a foreign power that openly denied to Englishmen the privilege of both. Great as he was, we do not yet know him as we should. That he influenced his time, is on all sides conceded; how he influenced it, nobody precisely knows. On many, perhaps most of us, 'his dim image looks down like the portrait of the first of a long line of Kings, without personality or expression'. The only way to understand him is to read him, not to read about him." (pag. V)
4. Dom David Knowles in zijn The religious Orders in England, Cambridge, 1955: "Wycliff had loved Oxford dearly - it is perhaps the only deep personal emotion he ever reveals - and in a passage, which must be the earliest of all the many tributes that have been paid to the beauty of a city that has cast her spell over so many minds, he writes over her fresh meadows and pleasant streams, her verdure 'branchy between towers', the soft airs that make of her a dwelling fit for angels, a very house of God and gate of heaven." (II, pag. 106) Zie ook het opstel van David Knowles, John Wycliff, opgenomen in zijn bundel Saints and Scholars, Twenty-five medieval portraits, Cambridge, 1962, pag. 151.
5. Zie de Introduction van dr. Johann Loserth tot John Wycliffs Tractatus de Potestate Pape, Londen, 1907, pag. XLVIII.
6. Zie de Introduction van dr. Rudolf Buddensieg tot Wycliffs De Veritate Sacrae Scripturae, Londen, 1905,1, pag. XLIII, noot 1.
7. De eerste (gedeeltelijke) Engelse bijbelvertaling was van de monnik Caedmon (overleden + 680), "which, however, has no pretention to the character of a translation. It is merely a religious poem, (the most ancient of Saxon poetry) the materials of which are taken from the Scriptures." Charles Webb Le Bass M.A. The Life of Wycliff Londen, 1832, pag. 220.
8. John Lewis, M.A. in zijn The history of the life and sufferings of the learned John Wycliff, D.D., A new edition, corrected and enlarged by the author, Oxford, 1820 (oorspr. 1720): "But what seems to have given as great provocation as any thing, was his and others undertaking to translate the holy Scriptures into English spoken after the Conquest; or, however some parts of them might have been rendered into English for particular persons' private use, they have not yet been published in this language." (pag. 83) Op dezelfde pagina voegt Lewis hieraan de volgende noot toe: "Such a distinction of books published and unpublished was used before the invention of printing. The books published were such of which copies were taken and dispersed into a considerable number of hands; the books unpublished were such as were written only for the owners' own use, or to be set up in libraries."
9. Zie noot 3.
10. Reginald Lane Poole M.A. in zijn Preface van John Wycliffs De Civili Dominio, Londen, 1885,1, pag. XVIII. Zie voorts het opstel van Henry Hargreaves, Wycliffs Prose, in de bundel Essays and Studies 1966, being volume nineteen of the new series essays and studies collected for the English association by R.M. Wilson, Londen, 1966, pag. 1-17.
11. Dr. Johann Loserth in zijn Introduction tot John Wycliffs Sermones, I, Londen, 1887, pag. III.
12. Zie noot 11, pag. VI.
13. Zie noot 11, pag. XI.
14. Zie noot 6, pag. XXXIV.
15. Zie dr. Johann Loserth in zijn Introduction van De Eucharistia Tractatus Maior, Londen, 1892, pag. IV en V.
16. Zie noot 8, pag. 91 -92. Zie ook Gordon Leff in zijn Raleigh Lecture on history, British Academy: John Wycliff: The path to dissent, Londen, 1966, pag. 177.
17. Zie noot 16, pag. 179.
18. Eerst in de jaren tachtig - dus heel laat - verwierp Wycliff het pausdom. Dr. Rudolf Buddensieg in zijn General introduction van Wycliffs Polemical Works, I, Londen, 1883: "Wycliff in no passage goes so far as downright and without modification to identify the Pope with Antichrist or the Devil. His innermost conviction that thus it is he expresses in the Passages bearing on so far as he does, or leaves undone, this or that." (pag. XXI) In de Introduction tot Wycliffs De Simonia, Londen, 1898, geven dr. Herzberg-Frankel en Michael Henry Dziewicki als het standpunt van Wycliff weer: "The Pope is only Christ's Vicar in so for as he follows Him." (pag. XXX) Dr. Rudolf Buddensieg: "He was not able to break the iron bands with which papacy held his nation bound; he did not, like Luther, surround himself with a brillant crowd of the enlightened minds of his time to give his nation a new, rich culture, - and therefor one cannot well speak of an 'Age of Wycliff. Zie noot 6, pag. XLII. Desondanks publiceerde George Macauley Trevelyan in 1899 zijn boek England in the age ofWycliffe, en noemde Herbert B. Workman, M.A., D.Lit., D.D. het eerste deel van zijn tweedelige werk The Dawn of the Reformation, in 1901 The age of Wycliff en het tweede deel The age ofHus. W.W. Capes, M.A., schrijft in zijn The English Church in the fourteenth and fifteenth centuries, als deel III van A history of the English Church, Londen, 1920 (oorspr. 1900): "But Wycliffs attacks went far beyond the pope. The whole ecclesiastical system was at fault. If the root of all blasphemy was to be found in the action of the court of Rome, 'the twelve daugthers of the diabolical leech' might be recognised in the various grades of the hierarchy, from the cardinals to the door-keepers themselves. The college of cardinals was the hinge (cardo) of the door of the 'broad way that leadeth to destruction'; they blasphemously compare themselves with the apostles, but there is no Scriptural warrant for their rank. ... They had no right even to their official rank, for prelates were unkown in early days, are needless in later days." (pag. 116) Wat zijn strijd met de monniken betreft, vermeldt Lewis Sergeant, dat toen Wycliff in 1379 ernstig ziek was, een deputatie van monniken bij hem kwam - een dominikaan, een franciskaan, een carmeliet en een augustijn - met het verzoek om op zijn sterfbed zijn aanvallen op hen te herroepen. Het antwoord van Wycliff was: "I will not die but live, and I will show up the evil deeds of the friars!" Zie noot 1, pag. 234-236.
19. Dr. Johann Loserth geeft het standpunt van John Wycliff als volgt weer: "Generally it is said: He has given them rule over others. Yet the priest must be not the master, but the servant of his flock. He is commissioned not to be rule, but to teach and to preach. He cannot at one and the same time be master and servant. Temporal authority he cannot have, spiritual belongs to every Christian; in this way every Christian is a priest and king". Zie noot 2, pag. VI.
20. Dr. Johann Loserth: "He certainly desired that some of his theses should be put into practice. One of his chief runs thus: The Church must be poor, as once in the days of the apostles." Zie noot 2, pag. IX.
21. Reginald Lane Poole, M.A., Wycliffe and movements for reform, Londen, 1889, pag. 110.
22. John Stacey in zijn boek Wycliff and Reform, Londen, 1964: "Wycliff was called Doctor Evangelicus because of his love for the Bible and his constant reference to it." (pag. 73)
23. Walter Farquhar Hook, D.D., in zijn Lives of the Archbishops of Canterbury, III, Londen, 1865: "John Wycliff may be justly accounted one of the greatest man that our country has produced. He is one ofthe very few, who have left the impress of their minds, not only on their own age, but on all time. He it was, who first, in the middle ages, gave faith its subjective character. His first grand position was taken on the ground of faith: We are not to accept as truth what we do not believe." (pag. 76)
24. Dr. Rudolf Buddensieg: "We know what he was, but don't know how he grew to be what he was." Zie noot 6, pag. VII. Charles Webb Le Bas, M.A., in zijn Life of Wycliff, Londen, 1832: "On the childhood of Wycliff nothing whatever is known." (pag. 92)
25. Hook: "The University was, itselfvehemently anti-papal, long before Wycliff was matriculated; and his antipathy to the Church of Rome was an inheritance on the part of an Oxonian." Zie noot 23, pag. 82.
26. G.M. Trevelyan, England in the age of Wycliff Londen, 1972, pag. 175.
27. Zie noot 4.
28. Zie noot 1, pag. 7.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 1998
Radix | 68 Pagina's