Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Technologie en het goede leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Technologie en het goede leven

Een bijdrage vanuit de waardenethiek1

25 minuten leestijd

Abstract Technologie is overal om ons heen en raakt meer en meer verweven met ons leven. Deze groeiende verwevenheid vraagt om reflectie op de vraag hoe we technologie zo kunnen vormgeven, dat deze bijdraagt aan de kwaliteit van ons leven. Technologie kan verrijken en verarmen en doet dat vaak zelfs tegelijkertijd: winst op het ene vlak, maar ‘een prijs’ op een ander vlak. Het is daarom belangrijk dat we ons bewust worden welke waarden bepalend zijn voor de kwaliteit van leven van individuen en in het algemeen, welke impact technologie heeft op deze waarden en hoe deze waarden kunnen meewegen in het proces van ontwikkeling en toepassing van technologie. Willen we technologie die bijdraagt aan het goede leven, dan dienen we bij de ontwikkeling en toepassing van techniek waarden te onderkennen en te borgen.

technologie, waarden, het goede leven, Ellul, ontwerp

1. De dans van mens en techniek
Technologie is overal om ons heen. Het heeft een grote impact op ons dagelijks leven. Dat is niet iets van vandaag of gisteren, al eeuwenlang passen we techniek toe om ons leven aangenamer, veiliger en welvarender te maken. Technologie heeft onze samenleving mede vormgegeven en is verweven met vrijwel ieder domein van het leven: hoe we met elkaar communiceren, vraagstukken over leven en dood, de globalisering van de handel, het voortbestaan van planten- en diersoorten, onze gezondheid en onze identiteit. Dit roept verschillende maatschappelijke en ethische vragen op. Een belangrijke vraag is dan ook: hoe dragen technologische innovaties en ontwikkelingen bij aan ‘het goede leven’, aan kwaliteit van leven van mens, samenleving en de leefomgeving?
Om deze ‘grote’ thema’s te visualiseren, gebruik ik de metafoor van de dans.2 De dans staat voor beweging, plezier en schoonheid, mits de dans in harmonie wordt uitgevoerd en de danspartners op elkaar blijven afgestemd. Ditzelfde geldt voor de interactie van mens en technologie. Het karakter van die dans is door de eeuwen heen veranderd, het tempo eveneens. Vanuit de dansmetafoor wil ik op twee dingen inzoomen: hoe kunnen mens en techniek goed op elkaar afgestemd blijven? En wie leidt de dans?

1.1. Afstemming
De mens heeft techniek over het algemeen omarmd en toegepast in het dagelijkse leven. Technologie heeft daardoor grote impact op het voorzien in onze basisbehoeften, maar ook op een subtielere manier op onze gewoontes en behoeften. Dat komt omdat technologie niet alleen voorziet in bestaande behoeften, maar veel vaker nieuwe behoeften creëert, die weer leiden tot nieuwe toepassingen van de technologie, die op hun beurt weer onze behoeften en gewoonten beïnvloeden. Laat ik dit illustreren met de mobiele telefoon, voor ons niet meer weg te denken uit ons dagelijkse leven. Het voorbeeld laat zien hoe snel technologische ontwikkelingen gaan en hoe we onze houding en gedrag aanpassen.
Het eerste gesprek met een mobiele telefoon vond plaats op 3 april 1973.3 In Nederland werd twintig jaar later, in 1994, het eerste GSM-netwerk aangelegd. Aanvankelijk werd de mobiele telefoon alleen gebruikt in het zakelijke verkeer en stond men sceptisch tegenover privégebruik. In een populair geworden serie straatinterviews uit 1999 vraagt Frans Bromet aan mensen of zij een mobiele telefoon hebben.4 Een man die zijn auto aan het repareren is, reageert: “Het is wel handig, ja. Maar nee, ik heb het niet nodig. Als ik ergens strand, dan is er altijd wel een telefooncel of een boerderij met een boer met een telefoon.” Een reactie die ons nu misschien bevreemdend in de oren klinkt.
In vijftien jaar tijd is de cultuur rond het gebruik van mobiele telefoon totaal veranderd. Waar we in 1999 alleen nog dachten aan de belfunctie, gebruiken we de telefoon in 2014 nauwelijks meer om te bellen. We gamen, internetten, filmen, Whatsappen, navigeren met de gps en doen er onze bankzaken mee. De mobiele telefoon heeft nieuwe behoeften gecreëerd: we willen altijd bereikbaar kunnen zijn en voortdurend op de hoogte blijven van wat onze vrienden doen en vinden.
Voor het gebruik van de mobiele telefoon in de openbare ruimte zien we geleidelijk nieuwe regels ontstaan. Om veiligheidsredenen is het vasthouden ervan in het verkeer inmiddels verboden, hoewel niet iedereen zich daaraan houdt. We zien de gebruikers zelf zoeken naar een nieuwe gebruiksetiquette in de openbare ruimte. Mensen storen zich steeds meer aan gebruik van het ‘mobieltje’ in gezelschap. Foto’s en filmpjes van gezinnen die samen eten, maar allemaal apart via hun telefoon met de buitenwereld communiceren, worden veelvuldig ‘geliked’ in een algemene afkeuring. Onder studenten komt het voor dat in het café iedereen zijn mobiel op tafel legt en de eerste die hem oppakt een rondje moet geven. Zo kan geleidelijk aan een nieuwe etiquette ontstaan voor het gebruik van de mobiel.
Wij omarmen technologie in onze dagelijkse handelingen. Technologie verruimt onze mogelijkheden enorm. Gaandeweg veranderen daarmee onze behoeften en ook onze moraal: onze gedragspatronen, normen en reflecties over wat we wenselijk en onwenselijk vinden. Dat zien we in het geval van mobiele telefoons bijvoorbeeld in relatie tot privacy. Via ingebouwde GPS kunnen we mensen op ieder moment lokaliseren. Zodra we met de telefoon afrekenen, kunnen anderen ons koopgedrag in kaart brengen. Zo biedt de technologie omtrent mobiele telefonie een scala aan mogelijkheden en vrijheden, maar komen tegelijkertijd andere waarden in het gedrang.
Dit voorbeeld laat zien hoe verweven technologie is met ons leven en hoe wij ons gedrag, onze gewoonten en onze moraal aanpassen aan technische mogelijkheden. Dat is een deel van de dans. In de dans kunnen we ook ruimte creëren om te reflecteren op wat technologie met ons doet en of dat is wat we willen; of het op een dieper niveau bijdraagt aan waarden en kwaliteit van leven, met andere woorden aan het goede leven.

Technologie is vaak gericht op het vergroten van efficiëntie. Dat leidt tot een hogere opbrengst, lagere input (van geld, tijd of grondstoffen) en vergroot gemak. Maar techniek kent ook onverwachte en ongewenste bijeffecten.
Het gebrek aan afstemming op de natuur en leefomgeving is vooral de afgelopen vijftig jaar goed zichtbaar geworden. De combinatie van een groeiende wereldbevolking, technologische ontwikkelingen en toenemende materiële behoeften per persoon heeft schade toegebracht aan natuur en milieu wereldwijd. Naast deze impact op de natuurlijke leefomgeving zien we ook dat technologie onze persoonlijke beleving van kwaliteit van leven beïnvloedt. Deze subtielere invloeden worden meer en meer erkend, nu technologie steeds meer verweven raakt met ons persoonlijke leven door innovaties op het gebied van ICT, medische technologie en robotica, en mede bepaalt wie we zijn en wat we doen. Technologie wordt steeds intiemer en de vraag is hoe intiem we eigenlijk willen dat technologie wordt.5 Kunnen we de ethische vragen die nieuwe medische technologieën met zich meebrengen wel aan? Hoe kunnen we belangrijke waarden voldoende blijven realiseren?
De vraag is dus hoe we technologie beter kunnen afstemmen op zowel de kwaliteit van de leefomgeving als op de kwaliteit van leven en waarden van mensen. Oftewel: hoe kunnen mens en technologie in meer harmonie dansen?

1.2. Wie leidt de dans?
Om deze ethische vragen te kunnen beantwoorden, hebben we een zekere mate van autonomie en vrijheid nodig ten opzichte van technologie. We hebben eerder geconstateerd dat techniek verweven is met ons leven en onze gewoonten en moraal beïnvloedt. In hoeverre hebben en nemen we de ruimte om te reflecteren op het samenspel tussen mens en techniek en deze eventueel bij te sturen? Of is technologie een autonoom proces, waar we nauwelijks invloed op kunnen hebben? Wie leidt eigenlijk de dans?
Met name de golf van ICT-ontwikkeling heeft geleid tot technologieën die lijken te fungeren als een systeem met een eigen dynamiek en autonomie. Deze autonomie bestaat uit eigenschappen als zelfreparatie, zelfbeschikking en zelfverbetering. We zien dat tot op zekere hoogte bijvoorbeeld bij drones die zichzelf kunnen besturen, of communicatienetwerken die zichzelf kunnen repareren.
Cultuurkritische denkers in de afgelopen eeuw, zoals Martin Heidegger, Langdon Winner en Jacques Ellul, waren kritisch op het technische systeem dat zij zagen ontstaan. Ik beperk me hier tot de ideeën van de Franse socioloog en jurist Jacques Ellul (1910-1994), vanwege zijn sociologische insteek en de rol van ethiek in zijn betoog. In een uitgebreid interview in december 19896 wijst Ellul erop dat met de ontwikkeling van het technisch systeem veel zaken weliswaar efficiënter worden, maar niet per se kwalitatief beter. De efficiëntie die samenhangt met techniek leidt volgens Ellul tot vergroting van macht en brengt, zolang dit niet is ingekaderd in een ethisch kader, risico’s met zich mee, omdat techniek naast gewenste, ook ongewenste en onverwachte effecten heeft. Ellul realiseert zich terdege dat techniek welvaart en ontwikkeling heeft gebracht (het gaat bij hem niet over een terugverlangen naar vroeger toen alles beter zou zijn), maar hij wijst ook op de schaduwzijden, zoals het beperken van vrijheid van mensen, het verdwijnen van culturen en de vernietiging van natuurgebieden.
In een technische samenleving specialiseren we taken en globaliseren we processen op zo’n manier dat uiteindelijk niemand zich verantwoordelijk voelt (of kan voelen) voor het geheel. Tegelijkertijd worden sociale structuren en samenhangende waardenpatronen in onze samenleving minder vanzelfsprekend. Enerzijds worden de vraagstukken dus complexer, terwijl anderzijds de gezamenlijke moraal verdwijnt. We leggen steeds meer verantwoordelijkheden op individuele schouders, waarbij we verwachten dat individuen vrij kunnen kiezen. Maar het handelen van individuen is beperkt en daarmee kunnen zij niet de verantwoordelijkheid nemen voor ontwikkelingen die breed in de samenleving spelen. De leegte die op dat punt ontstaan is, is een groot probleem in onze samenleving. Het is belangrijk dat we die leegte weten te vullen, met reflectie en nieuwe ethische kaders, zodat ongewenste effecten bijgestuurd kunnen worden. We moeten ruimte creëren om te reflecteren op wat technologie met ons doet en of dat is wat we willen.

Technologische ontwikkelingen vragen dus om doorgaande bezinning op hoe ze bijdragen aan het goede leven en op welke manier we ze kunnen bijsturen. De ideeën van de Franse filosoof Michel Foucault (1926-1984) kunnen ons hierbij inspireren. Hoewel zijn werk niet direct gekoppeld is aan de vraag hoe we omgaan met technologie, raakt zijn werk wel degelijk aan dit thema. Hij vraagt zich af hoe mensen zichzelf en hun leven vormgeven in wisselwerking met omstandigheden en invloeden van buitenaf. Met name de latere ideeën van Foucault over ‘de zorg voor zichzelf’ hebben Steven Dorrestijn (2012, 2012a) en Peter-Paul Verbeek (2011, 2014) verder uitgewerkt in relatie tot technologie. Zij gebruiken hierbij het begrip ‘technische mediatie’, waarbij zij techniek zien als bemiddeling in het vormgeven van het leven. De ervaring van subjectiviteit wordt door allerlei techniek bemiddeld. De ‘zorg voor zichzelf’ zet aan tot een actieve omgang met invloeden vanuit techniek, waarbij de door Foucault aangedragen zelftechnieken kunnen helpen dit vorm te geven. Het begrip ‘zelfzorg’ kan helpen om inzicht te geven hoe mensen door de geschiedenis heen actief hun subjectiviteit tot stand hebben gebracht in relatie tot de invloeden van technische producten die zij gebruikten. ‘Zelfzorg’ is hierbij een motivatie voor mensen om technologie zodanig te beïnvloeden dat het op een zinnige manier in hun leven raakt ingebed.
De ethische weging van technologie gebeurt hierbij niet alleen vooraf, in een cognitief proces, maar ook vooral door in de praktijk te onderzoeken en uit te proberen hoe technische ontwikkelingen ingrijpen op ons leven en waar ze bijgestuurd dienen te worden. Op deze manier kunnen we zoeken naar mogelijkheden om technologische producten en processen te begeleiden in een richting die bijdraagt aan kwaliteit van leven.

Om technologische ontwikkelingen te begeleiden in de gewenste richting, hebben we reflectie nodig op wat kwaliteit van leven betekent en welke waarden en voorwaarden daaronder liggen. Deze reflectie moeten we integreren in technische processen, om weloverwogen techniek te kunnen ontwerpen en ontwikkelingen te kunnen bijsturen wanneer deze onze kwaliteit van leven aantasten. Om meer inzicht te krijgen in dit proces ga ik in de volgende paragraaf dieper in op kwaliteit van leven en het erkennen en borgen van waarden.

2. Waardenethiek

2.1. Het goede leven
Het concept van het goede leven kunnen we al herkennen bij Aristoteles (384-322 v.Chr.), die zocht naar een leven dat bevredigend is en moreel waardevol voor de samenleving. Dit idee van het goede leven hing lange tijd samen met de uitoefening van deugden en religieuze leefregels. In onze tijd wordt het begrip ‘het goede leven’ soms versmald tot de betekenis van ‘genieten in de privésfeer’, al zien we recent hernieuwde aandacht voor deugdenethiek en het goede leven in de betekenis van ‘bevredigend en waardevol voor de samenleving’. Het is vanwege die laatste betekenis dat ik het begrip gebruik in de titel van dit artikel. Het goede leven raakt dan zowel aan persoonlijke ideeën, zingeving en ervaring als aan algemenere opvattingen over wat goed is voor de samenleving. Het heeft veel overlap met de term ‘kwaliteit van leven’.
Ideeën en opvattingen over kwaliteit van leven hangen nauw samen met waarden die mensen belangrijk vinden. Waarden zijn (vaak diepgewortelde) motivaties of overtuigingen die leidend (kunnen) zijn voor houdingen en meningen die vormgeven aan het menselijk handelen. Sociaal psycholoog Shalom Schwartz omschrijft waarden als gewenste doelen, verschillend in belangrijkheid, die dienen als leidende principes in het leven van mensen (Schwartz 1992). Veel basiswaarden zijn gevormd door de cultuur waarin wij leven en worden vrij algemeen gedeeld—denk aan vrijheid of rechtvaardigheid. De precieze invulling van deze waarden kan echter verschillen en vraagt daarom voortdurende reflectie.
Naast de invulling wordt ook het belang van specifieke waarden door mensen verschillend beoordeeld. Mensen vinden nu eenmaal verschillende waarden belangrijk, waarbij soms de ene prevaleert en soms een andere. Daarbij kunnen verschillende waarden elkaar aanvullen, maar ook aanleiding geven tot psychologische of sociale conflicten. Om een voorbeeld te noemen: Kees woont in een buurt waar nogal veel wordt ingebroken. Om meer veiligheid voor zijn huis en gezin te creëren wil hij een camera aan de achterkant van zijn huis bevestigen. De buren zijn hier niet zo blij mee, omdat Kees daardoor een kijkje over de schutting kan nemen. Goed contact met de buren is Kees ook veel waard. Als de camera zo afgesteld kan worden dat de buren buiten het zicht blijven is er niets aan de hand, maar als dat niet kan, conflicteren de waarden van veiligheid en goed burencontact. We zien in dit voorbeeld de botsende waarden de vorm aannemen van wat we morele dilemma’s noemen. Hierbij gaat het om het inschatten en afwegen van waarden en principes, gevolgd door een keuze voor het handelen. Deze keuzes worden veelal niet alleen door waarden bepaald, maar ook door de context waarin mensen zich bevinden en hun mogelijkheden. De uitdaging is om belangrijke waarden zoveel mogelijk expliciet te maken en gevolgen van keuzes voor deze waarden te doordenken en te evalueren.

Dit denken vanuit waarden en levenskwaliteit is ook belangrijk bij het ontwerp en de toepassing van techniek. Bij techniekontwerp gaat het niet alleen om de vraag of een apparaat het doet, maar ook om de vraag wat het doet met mensen en hun omgeving.
Technologie kan verrijken en verarmen en doet dat vaak zelfs tegelijkertijd: winst op het ene vlak, maar ‘een prijs’ op een ander vlak. De ene waarde kan door een bepaalde technische toepassing versterkt worden, terwijl een andere in de knel komt. Het is daarom belangrijk dat we ons bewust worden welke waarden bepalend zijn voor kwaliteit van leven van individuen en, in het algemeen, welke impact technologie heeft op deze waarden en hoe deze waarden kunnen meewegen in het proces van ontwikkeling en toepassing van technologie.
Goed afwegen hoe technologie bijdraagt aan levenskwaliteit is zeker niet eenvoudig. Het vraagt in ieder geval dat we ons bewust zijn welke waarden we belangrijk vinden en wat het effect op deze waarden is bij specifieke technologische toepassingen. In dit proces van het wegen van waarden om te komen tot maatschappelijk verantwoorde technologie kunnen we twee belangrijke elementen onderscheiden, waar ik dieper op in wil gaan. Deze elementen zijn ‘waarden onderkennen’ en ‘waarden borgen’.

2.2. Waarden onderkennen
Technologische ontwikkelingen gaan snel. Het is belangrijk dat we reflectie inbouwen in het proces van ontwikkeling en toepassing van technologie, omdat de impact ervan op levens van mensen en de leefomgeving groot kan zijn, of zelfs onomkeerbaar. Reflectie is nodig om waarden te herkennen of te onderkennen en de impact van techniek daarop te onderzoeken. Dit geldt vooral voor waarden die we niet in financiële middelen kunnen uitdrukken, maar die wel essentieel zijn voor het ervaren van kwaliteit van leven.
Ik licht het idee ‘waarden onderkennen’ toe aan de hand van het voorbeeld van de toepassing van e-health in de thuiszorg. Een zorginstelling overweegt om te gaan werken met iPads, zodat zorg op afstand vorm kan krijgen. In deze afweging spelen allerlei waarden een rol. Er zijn financiële waarden, die samenhangen met de loonkosten van de wijkverpleegkundige en de aanschaf van de hard- en software, en persoonlijke waarden, zoals veiligheid en sociale contacten. Meneer Jansen kan zich veiliger weten nu hij op ieder moment de iPad kan inschakelen en virtueel contact kan maken. Maar het zou ook kunnen dat hij zich juist minder veilig voelt, nu de wijkverpleegkundige minder vaak langs komt en zijn thuissituatie niet ziet. Misschien maakt meneer Jansen zich zorgen omdat hij niet goed weet hoe hij de iPad moet bedienen. En wat gebeurt er als hij is vergeten de iPad op te laden? Mist meneer Jansen het dagelijkse bezoek van de wijkverpleegkundige en zal hij langzaam vereenzamen? Of helpt het hem juist over zijn drempelvrees voor het gebruik van de iPad heen en gaat hij ook skypen met zijn kleindochter in Canada?
Technologie verandert eveneens de rol van de wijkverpleegkundige zelf. Bepaalde kennis is minder nodig, omdat ICT sommige analyses overneemt. Dit zou tot een verschraling van het beroep kunnen leiden, met demotivatie als gevolg. Verpleegkundigen kunnen het ook ervaren als een verdieping van het vak, omdat ze met nieuwe methodes nog verfijndere diagnoses kunnen stellen. Veel van deze waarden zijn niet eenduidig om te zetten in financiële waarden. Dat zou ertoe kunnen leiden dat deze waarden niet worden meegenomen in de afweging van de zorginstelling, met mogelijk negatieve gevolgen voor de kwaliteit van leven van zowel meneer Jansen als de wijkverpleegkundige.

In het onderkennen en wegen van waarden zien we veelal drie spanningsvelden optreden, die elkaar deels overlappen:
• Het spanningsveld tussen het eigenbelang en het algemene belang. Zelfs als mensen zich bewust zijn van de effecten van hun keuzes op het algemeen belang, kiezen ze in veel gevallen voor hun eigen belang. Het is ook niet eenvoudig om als individu je eigen waarden af te wegen tegen algemene waarden. Een Google Glass bijvoorbeeld kan de vrijheid van een individu enorm vergroten door de ‘augmented reality’ die de bril toevoegt aan wat iemand waarneemt, maar tegelijkertijd de privacy van een veel grotere groep inperken, omdat de drager ervan mensen ongemerkt kan herkennen en filmen. Voor een individu weegt het eigen plezier van het bezitten van een Google Glass heel anders dan een mogelijke vermindering van privacy in het algemeen.
• Het spanningsveld tussen effecten op de korte termijn en de langere termijn. Deze afweging kan ingewikkeld zijn wanneer de effecten van ontwikkelingen op de langere termijn niet bekend of te overzien zijn. Dat zagen we in het voorbeeld van de mobiele telefoon: weinig mensen konden in de jaren ’70 voorzien dat we nu een discussie hebben over hoe zorgvuldig om te gaan met ‘big data’ die we via onze mobieltjes doorgeven. Je kunt alleen meewegen wat je weet of verwacht. Daarom vragen technologische ontwikkelingen om een voortdurende weging van waarden. Maar ook wanneer bepaalde effecten op langere termijn behoorlijk zeker zijn, is het verleidelijk om deze opzij te schuiven en vooral te kijken naar de korte termijn. Dit zien we bijvoorbeeld rond de kwestie van klimaatverandering.
• Het spanningsveld tussen materiële waarden en immateriële waarden. In onze maatschappij ligt veel nadruk op materiële waarden: inkomen, een mooi huis, een snelle auto. Tegelijkertijd weten we dat kwaliteit van leven en het ervaren van geluk mede wordt bepaald door immateriële zaken zoals sociale relaties, mate van vrijheid, ontwikkelingsmogelijkheden, of zingeving (Vonk 2011). Toch zien we in de praktijk dat materiële waarden veelal leidend zijn. Als we op nationaal niveau willen weten of het goed gaat met het land, kijken we naar het Bruto Nationaal Product (BNP). In het bedrijfsleven zien we hetzelfde beeld en zijn de jaarlijkse winstcijfers leidend. Maar een hoog BNP en hoge winstcijfers betekenen niet automatisch dat het welzijn en geluk van mensen verbetert.
Een economische en materiële groei die ten koste gaat van menswaardigheid (denk bijvoorbeeld aan kinderarbeid of uitbuiting in Congolese mijnen) of biodiversiteit beperkt uiteindelijk de kwaliteit van leven van mensen en natuur wereldwijd (MEA, 2005). Ecologische en sociale waarden zijn daarom randvoorwaarden voor keuzes op het gebied van economie en technologie. Dat leidt tot zinvolle technologie en nieuwe bedrijvigheid, waarvan we steeds meer voorbeelden zien ontstaan.

2.3. Waarden borgen
Wanneer technologische ontwikkelingen primair worden gedreven door financieel gewin op korte termijn bestaat het risico dat dit ten koste gaat van sociale waarden, algemeen welzijn en duurzaamheid. Om technologie te laten bijdragen aan kwaliteit van leven is een context nodig waarbinnen we gewenste maatschappelijke en sociale waarden gezamenlijk formuleren en borgen, zodat ze daadwerkelijk worden meegenomen in het proces van waarden wegen. In deze paragraaf doe ik een aantal suggesties om dit borgen van waarden in het proces van ontwerp en toepassing van technologie te kunnen realiseren. Achtereenvolgens ga ik in op (a) het integreren van reflectie in het ontwerpproces, (b) het formuleren van waardenkaders en (c) de rol van nieuwe collectieven.

a. Reflectie integreren in ontwerp en gebruik
Om innovaties maatschappelijk relevant te laten zijn, is het belangrijk om reflectie te integreren in zowel het ontwerp als de toepassing van technologische innovaties. Vorming (Bildung) van professionals kan helpen om ethiek en reflectie te integreren in hun eigen vakgebied. Daarnaast kan deze reflectie vormkrijgen door interdisciplinaire teams mee te laten denken over ontwerp van producten of processen rond maatschappelijke vraagstukken. Een ontwerper kijkt anders naar e-health dan een verpleegkundige, een toekomstig gebruiker, een econoom of een filosoof. Een bioloog brengt kennis in van natuurlijke processen. Kunstenaars kunnen technologie koppelen aan waarden als schoonheid. Creativiteit helpt om buiten de geijkte paden te kijken en tot verrassende innovaties te komen.
De bijdrage van ethiek in dit proces is om de ‘waaromvraag’ te stellen en mee te onderzoeken of en hoe technologie kan bijdragen aan kwaliteit van leven. Wanneer mensen vanaf het begin van het ontwerpproces vanuit een brede context denken en werken, komt er ruimte om waarden mee te nemen in het ontwerp en in de toepassing van een technologie, met als gevolg dat een innovatie beter zal aansluiten bij het maatschappelijke vraagstuk. Dingen gebeuren niet alleen door technologie, maar ook vanwege technologie. Daarom is reflectie niet alleen bij het ontwerp van een product belangrijk, maar ook in het vervolgproces, bij het gebruik ervan.

b. Formuleren van waardenkaders
In de discussie over kwaliteit van leven en waarden bestaan diverse opvattingen over de betekenis van specifieke waarden en welke waarden het zwaarste wegen. Ondanks dat zijn er verschillende pogingen gedaan om op een objectieve manier waarden te formuleren die een kader vormen voor beslissingen. Zo’n waardenkader helpt om waarden als menswaardigheid of duurzaamheid op de langere termijn te kunnen blijven realiseren. Het meest bekende waardenkader is de Universele verklaring van de rechten van de mens, vastgesteld door de Verenigde Naties in 1948. De genoemde rechten zijn gebaseerd op gedeelde basiswaarden en gelden als kader voor veel grondwetten en internationale verdragen.
Hoe concreter we waarden specificeren en vertalen in voorwaarden of zelfs criteria, hoe sturender deze zijn in besluitvormingsprocessen. Organisaties of bedrijven verbinden zich soms vrijwillig aan bepaalde waardenkaders en laten daarmee zien dat ze deze waarden belangrijk vinden voor hun bedrijfsvoering. Op het gebied van duurzaamheid bestaat een breed scala aan waardenkaders, veelal zichtbaar gemaakt via keurmerken en logo’s. ISO 26000, een richtlijn om Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen vorm te geven, kan bijvoorbeeld functioneren als waardenkader dat ondersteunend kan zijn voor reflectie. Tegelijkertijd is het vrijblijvend en bestaat de kans op ‘greenwashing’, waarbij de duurzame en maatschappelijk betrokken waarden verdwijnen zodra de jaarcijfers tegenvallen. Dan verschraalt het waardenkader tot een afvinklijstje zonder dat bedrijven of organisaties onderliggende waarden delen. In zijn lectorale rede bij Saxion (2012) noemde Ruud Welten dit ‘zombie-ethiek’. Met hem pleit ik voor een doorleefde ethiek, een bezielde ethiek, die intrinsiek gedreven is.

c. Nieuwe collectieven
Om waarden te erkennen en waardenkaders ook daadwerkelijk leidend te laten zijn voor beslissingen, is een bepaalde context en collectiviteit nodig. In onze samenleving zijn sociale structuren of instituties met samenhangende waardenpatronen echter lang niet meer vanzelfsprekend. Socioloog Zygmunt Bauman (2000) noemt dat de overgang van een vaste naar een vloeibare moderniteit. In deze vloeibare samenleving leggen we steeds meer verantwoordelijkheden op individuele schouders, waarbij we verwachten dat individuen vrij kunnen kiezen. Maar het handelen van individuen is beperkt en daarmee kunnen zij niet de verantwoordelijkheid nemen voor ontwikkelingen die breed in de samenleving spelen. We hebben daarom nieuwe collectieven nodig om gezamenlijk waarden te definiëren voor het algemeen belang, om te reflecteren op de impact van technologie en om gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen voor behoud van kwaliteit van leven.
Het formuleren van collectief gedragen waarden en afspraken is nodig om sociale dilemma’s te doorbreken. Kenmerkend voor een sociaal dilemma is dat een keus voor het individuele belang het meeste oplevert, maar als iedereen dat doet, is het schadelijk voor het collectief en lijdt iedereen verlies. Daarom is reflectie nodig om waarden als menswaardigheid of dierwelzijn te definiëren en te kunnen realiseren. Nieuwe collectieven kunnen hierbij een belangrijke rol spelen en ruimte scheppen voor vragen rond zingeving, ethiek en gedachten over het goede leven. Juist omdat oude structuren en instituties in onze samenleving steeds meer marginaliseren, kunnen nieuwe collectieven plekken vormen voor inspiratie en uitwisseling van ideeën die recht doen aan materiële en immateriële waarden. Dergelijke collectieven zien we veelal bottom-up ontstaan, door bewoners of bedrijven die elkaar vinden rond specifieke thema’s. Ook via de digitale weg ontstaan collectieven, communities, die internationaal mensen verbinden op waardenniveau en handelingsperspectieven uitwisselen.
Voorbeelden zijn er volop. Bits of Freedom is de Nederlandse tak van een internationale beweging die opkomt voor waarden als privacy en vrijheid van communicatie in het digitale verkeer. Transition Towns is een beweging van lokale gemeenschappen (dorpen en steden) die streven naar lokale duurzame energieopwekking en regionale voedselketens. Bedrijven stellen vrijwillig een energieconvenant op, zoals Stichting Blauwzaam in de regio Alblasserwaard/ Vijfheerenlanden, waarbij zij zich committeren aan de doelstelling om binnen drie jaar minimaal 10% energie te besparen en/of duurzaam op te wekken. Zo’n convenant stimuleert samenwerking en uitwisseling van kennis en het motiveert de deelnemers om vol te houden.
Omdat technologieontwikkelingen internationaler en complexer zijn geworden, is transparantie nodig om zicht te krijgen op de impact van technologie en deze zo te kunnen begeleiden dat ze bijdraagt aan kwaliteit van leven. Dit is een spannend proces, omdat er vaak allerlei belangen in het spel zijn, die onuitgesproken blijven. Gebrek aan transparantie kan ertoe leiden dat we verantwoordelijkheid afschuiven. Internet speelt inmiddels een grote rol in het transparant maken van gegevens en processen. Dit leidt vaak tot publiek debat en soms tot het opstellen van nieuwe kaders en codes. De bijdrage van nieuwe collectieven aan het onderkennen en borgen van waarden ligt in een gezamenlijke bezinning op wat mensen verstaan onder ‘het goede leven’ en het uitwisselen van kennis en goede voorbeelden, om waarden ook daadwerkelijk te kunnen realiseren.

Het belang van het onderkennen en borgen van waarden bij de ontwikkeling en toepassing van technologie is noodzakelijk om kwaliteit van leven leidend te laten zijn. Ruimte voor ethische reflectie is nodig om de regie over technologische ontwikkelingen te kunnen blijven voeren. Het is essentieel voor een harmonieuze dans van mens en techniek, waarbij technologie bijdraagt aan het goede leven.

Dr. M.A. (Martine) Vonk is lector ethiek en technologie aan Saxion te Deventer en Enschede. E m.a.vonk@saxion.nl


Noten

1 Dit artikel is een bewerking van mijn lectorale rede, uitgesproken op 25 juni 2014.
2 Deze metafoor is vaker gebruikt in relatie tot technologie, bijvoorbeeld door Arie Rip (1998) en Steven Dorrestijn (2012).
3 Martin Cooper van Motorola belde Joel Engel, die eveneens bezig was met het ontwikkelen van een mobiele telefoon, voor het concurrerende bedrijf Bell Labs.
4 Dit interview is terug te zien op <www.youtube.com/watch?v=0u0RQk2Z1-o>.
5 Zie o.a. Rinie van Est e.a. (2014) Rapport Intieme Technologie. De slag om ons lichaam en gedrag, Rathenau Instituut.
6 Dit interview is na te lezen op <www.naturearteducation.org/R/Interviews/Ellul1.htm>.

Literatuur

Achterhuis, H., Dijk, P. van, Tijmes, P. (1992). De maat van de techniek. Zes filosofen over techniek: Gunther Anders, Jacques Ellul, Arnold Gehlen, Martin Heidegger, Hans Jonas en Lewis Mumford. Baarn: Ambo.
Achterhuis, H. (1998). De erfenis van de utopie. Amsterdam: Ambo.
Bauman, Zygmunt (2000). Liquid Modernity, Polity Press.
Dorrestijn, Steven (2012). The design of our own lives: Technical mediation and subjectivation after Foucault. Dissertatie University of Twente, Enschede.
Dorrestijn, Steven (2012a). Technical Mediation and Subjectivation: Tracing and Extending Foucault’s Philosophy of Technology. Philosophy & Technology 25 (2), 221-241.
Ellul, Jacques (1990). The Technological Bluff. Grand Rapids: Wm. B. Eerdmans Publishing Co.
Ellul, Jacques (1980) The Technological System. New York: The Continuum Publishing Corporation.
Est, R. van, m.m.v. Rerimassie, V., Keulen, I. van, Dorren, G. (2014). Intieme technologie: de slag om ons lichaam en gedrag. Den Haag: Rathenau Instituut. Foucault, M. (2004). De ethiek van de zorg voor zichzelf als vrijheidspraktijk. In Idem. Breekbare vrijheid. Teksten en interviews. Amsterdam: Parrèsia/Boom, 181-207.
IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) Working Group II (2014) Climate Change 2014: Impacts, Adaptation, and Vulnerability, http://ipccwg2. gov/AR5/report.
Rip, A. (1998). The Dancer and the Dance: Steering in/of Science and technology. In A. Rip (ed.), Steering and Effectiveness in a Developing Knowledge Society. Proceedings of a workshop at the University of Twente. Utrecht: Lemma.
Schwartz, S.H. (1992). Universals in the Content and Structure of Values: Theoretical Advaces and Empirical Tests in 20 Countries. In M.P. Zanna (ed.), Advances in Experimental Social Psychology. Waterloo, Ontario, Canada: Academic Press.
Verbeek, P.P. (2014). Op de vleugels van Icarus. Hoe techniek en moraal met elkaar meebewegen. Rotterdam: Lemniscaat.
Verbeek, P.P. (2011). Moralizing Technology: Understanding and Designing the Morality of Things. Chicago, London: University of Chicago Press.
Verbeek, P.P. (2011). De grens van de mens: over techniek, ethiek en de menselijke natuur. Rotterdam: Lemniscaat.
Vonk, Martine (2011). Sustainability and Quality of Life. A study on the religious worldviews, values and environmental impact of Amish, Hutterite, Franciscan and Benedictine communities. Dissertatie Vrije Universiteit Amsterdam. Amsterdam: Buijten en Schipperheijn.
Welten, Ruud (2012). Gij zult maatschappelijk verantwoord ondernemen! Een pleidooi voor doorleefde bedrijfsethiek. Lectorale rede, Deventer: Saxion.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 2014

Radix | 84 Pagina's

Technologie en het goede leven

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 september 2014

Radix | 84 Pagina's