Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aesthetische Christusbeschouwing.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aesthetische Christusbeschouwing.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

X.

(Onsbeginseler tegenover).

Wat moet nu tenslotte onz'e houding tiégenover dit alles zijn?

Ik zou allefeei'st zieggen: laat niemand hooghartig veroordeelen. Men kan somis ook iemand verwerpen, over wiens gevaar nien niet alleen niet heengekomen" is, maar aan wiens siteen des aanstoots miem zelfis niet eens nog toegekomten is. D; aar zijn er, die ons wel dwingen, om', als Proif. v. Dijk zegt: „in den grond zijh Wij' allen artistiek' aangelegde naturen, geloof iild", onder dat .„geloof ik" 'een dikken streep te zetten.

Ik zou voorts willen zeg'gen: laatTJiis-Tjèginnen in onzie beschouwingen en in onze prglktijk de ki'acht, ook de mystieke kriacht vaii' scherp theïsil isch geloof boven pantheïstische en ook boven panchrististische aesÜietiiek en religie te beAvijzen. LaaL ons, om gevrijwaard te zij!n van de aanraking, zelfs de lichfete, 'mlet 'zUlk een vorm van aesthetische ; religie de tegenstelling poneeren tusschen ; deze aesthetische en onze theïstische religie.

Want de eerste begroet 'tschoone als heilig en , doet datinaar eigen subjeCüef criterium; de laatste ziet in het heilige 'het schoone, naar den objectieven openbaringsniaatstaf Gods, TheïstiBöh g'eloof ziet zijn objeclt (God) in persoonlijke zelfopenbaring, , ïniaar aesthetische religie kfe'nt in 't algiemeen geen bep'aald object. Theïstisch gieloof onderwerpt het natuurlijke aan den wil Gods, aan het ethische; niaar • de aestheticus doet andersom'; hij' blijft tenslotte natuurmensch. Ik zou niét graag Kierkegaard naspreken, als hij zegt: „het aesthetische in een • mensch is daifcgene waardoor hij' onmiddellijk' is, wat hij is; het ethische is datgene waardoor hij' wordt wat hij wordt" i); niaar in elk geval komt hij hier dichter bij' oins dan bijl den mensch der ajesthetische religie. Heeft opk "ThonDson, een m'an, dien men in de dingen der aesth'etiek mag hooren, niet gezegd: „Bij de oveïgave aan de bekoring der schoonheid blijft de miensoh innerlijk' dez'elfde, bij' de overgave aain 'God Ihoet hij' zichzelf yerliezen, wordt hij in God viernieüwd, wiordt hij' naar zijn diepste - wezten a%eblroken en gebouwd ? "2) Bij theïstisch-geloof persoonlijke onderwerping aan God; bijl de aesthetische rebgie, ook bij! aesthetische Chi'istusbeischouwing persoonlijkie visi'e op' een onpie'rsoönlijke, althans door tnijlzelf gekleurde schoonheid. Bij alle aesthetiek, alle toiinst-vereering, tenslotte naar het woord van Schiller 3) slechts 'een spel, een toegeven aan de speel drift, een spelen miet scihoonheid. Maar bij' de theïstische religie is er eerst en altijd de ernst, de geweldigjheid, de nood, die opgelegd is. Bij gereformeerd Christusgeloof een diepe verslagenheid, een mobiele Christus, een doelstelling in Hem. Bij aesthetiische Christusbeschouwiing een zacht verleidelijke streeling, een mobiele c'hriste'n, een aanbidding, dié Selbstz'wecfc' is, die haar doel stelt in zichzelf; een nooit ontkom-en. aan ' de 'zonde der tachtigers: verwarring van eeredienst en godsdienst. Bij' den dienst jvan den levenden Christus 'het heilsfeit, dat alleen de aesthetische structuur dragen kan; bij de aesthetiek in de Chïi.stusvereering een feit, dat straks desnoods verglijden mag tot. — illusie. Hier is in beginsel de verwaziginig der religie tot een vage apperceptie va; n - hét mysterie, de armoedige religiositeit van Spp'ncer en-, anderen.

Laat ons iechter die dingen niet maar zeggen als wetenschappelijke ïesultaten of theologische-filosofische O'nderscheidingen; doch laat ons dezte dingen prediken als vraagpunten van eeuwig leven of éindeloozén dood. Laat oris den nood der zielen ook hierin b'etrekken. Want het is waar, aesthcrtische Christus vereering geeft een gevoel van weelde en van rijkdom'; ze is imhiers de 3.ris'tocratische gave der ingewijden, ze is het sublieme weten der - 'kuhst-gi& ïnspireerden. Ze is. naar de natuur rijkdom. Maar naar den geest is zie armoede.

Ze heeft een arm'en Christus; deze Christus toch is er .alleen voor voornamye geesten, , vpor de edelen en de gratievoUen; want indruk kan het schoo'ne, ook een louter schooner 'Christus alleen maken, als 'en inzPoverre in den mensch de ontvankelijkheid voor aesthetische visje aanwezig is, • „ein originales dunkles Wis'sen um den Wert des. ' Schonen selber."*). Maar de Christus, dien wij mogen prediken, is rijker. Hij' vraagt geen origineel vermo'gen, do.oh._het vermogen om .Hem te" klenne», '. het mo'ct geheel nieuw zij'n en bijl legt het doO'E wedergeboorte niet in de zielen der grooten slechts; of der Icunstzinnigen, maar ook der eenvoudi, gen. Worden ..als 'Cen kindeke — dat kan mien tenslotte alleen bij den Christus 3er Sqhriften, niet bij' dien der aesthetiek.

Aesthetische Chri, stusvereeriing — ze heeft ook 'een .armielijke religie, ze kent niet de V'Orzadigi'ng miet vreujgd. Want htet bewonderen, - het welgevallen komt hier van één kant; wie m'aar even de persoon.lij'kheid van Christus loslaat, wie Golgotha (e|n Christus' trpon niet drastisch, niet reëel voor zich' ziet, wie een onpersoonlijk Chri'Stus; mysterie overJi.O'U'dt, die heeift bewondering aonder .antwO'Or-d van boven; de liefde komt bij hem van één kant.

Alleen de in alles doorgetrokken persoonlijk© beleving van den Christus der Schriften geeft [de ontzaglijke vertroosting dat wederkeerig, en van zij'n z: qide oorspronkelijk is: eerst zijn welbehagen in O'Us, daarna höt onze in hem. Slechts deze aanbidding kan ook bidden; bidden leert-aan leidden, maar aa'nbidden zonder bidden is ornament zonder

fundament, is roepien in de lucht, ijdeler dan een droom. We 'moeten den moed iheb'ben, ook 'aan onzie dienaren der kbnst te zeggen, dat alle subjeatievei religie, die van de objectieve openbaring; Gods In Christus afwijkt, zondei is tegen het eers-le gebod. Dat gebod is er oiold voor de kunst.

En tenslotte — want onder het gjezöig van de gjeboden Gods buigen lond en jong gehoorzaaöi: hiet hoofd en worden allen tot schuldenaars' gesteld — laat .ons el'kandelr sc[huld belijden en beterschap beloven. Ik vraag; , im'et Professor van Dijk ^): „hebben we - de dingen niet te veel ontluisterd? " Hebben we aan jongeren en ouderen missdhien o|ok iets onthtouden, en hebben de jongeren gelijk, als ze ons daarop wijzen?

Ik geloof het wel.

Aesthetische religie is. maar al te vaak reactie geweest tegen dóirheid en intelle'ötualisme. E. P. W. Tröltsah heeft met ten onrechte het opkomen van de aesthetisch-idealistische fantasie in de Duitscihte poëziie getoond, als een welkome bevrijding voor vielen uit theologische gebondenheid, uit de uiterlijkheid van een coiiventioneele tooraal, van inteUectualislne in de leer, van stichtelijk utilarismie ^). Wie zich aan ©en ander spiegelt. ... men kent (het vervolg. Als wij' waarschuwen, de schoionhieid niet te scheiden van bet dogma, dan béhooren wij' ook onzte'rzij'ds het dogma niiet te scheiden van de schao'nheid, zijn eagpn schoonheid. Als 'wij' het zieleleven van den kunstenaar terugroepen, , tot de gehoorz'aamheid van Jeizus Christus, dan hebben wiji gelijk', volm'aakt gelijk. Maar dan [heelt hij' zijnerzijds óók gelijk, volmaakt gelijk^ wanneer hij' ook eens aandacht vraagt voor zij''n zieleleven, en dan móeten we ook dankbaar zijn vo'or de wijize, waarop de objectieve openbaring in zijn ziel, naar eigen aard, en naar eigen variatie, weersp^egieling vindt. , 0, waarom ontzien - wij de krukkerigle fantasieën van oniziö vrouwlcens, die niet eens altijd willen leeren omdat ze altijd bieenen, dat ze to't de kennis der w, aatheid voorlamg 'gekbrnen zijh, en waarom zijhwe z'oio hang, wij „herders der zielen", zulkfe izielen m!öt ©eniige oipenhartigheid terug te roepen Aot de^n O'bj'eciüeven inhoud van Je'zlus Christus, en zijn Wo'ord — 'ön waarom' verwijde'ren we van ons de ku'nstzinnigen, die óók fanta'seeren, en die moigelijk eveneens fantageeren, lo'S van den bodem' der werkielij'kheid, en waarota zij'n we tegen hen koud en bitter, liefdeloos en wantrouwig? Waarom vreezen wiei, wans'taltige droonx'weefsels van 'geestelijk' kranke kieïkleden uit elkaar te scheuren, waaro'm kermen we 'predikers, die jaren lang, nu, hoogstens een zleer stillen .oiorlog er tegen voeren, en' die initussdhen vooral zorgen, den vr'ede met onze fainitaseerende, Christus-verdroomiende, Christus-vervagende, Christus-vervo'rmtende zieltjes te bewaren op! hiet herderlijk koffie-bezoek — en waarom Z'ijn we zoo wreed, om„ , als daar een droomweeföel, ja, maar dan 'een .teer, mO'Oi, weefsel van subjectiviteit, maar aok va'n aeslih^etisch verlangen, tusscheiU Chriistus en de krmstenaarsz'i'el zich insoliaift, dat met ploimpe iwooirden te verscheuren, te verschelden, te verketteren ?

Is dat on^e'pastorale onwil?

Ik ge'loof dat niet. We willen over 'talgenifeien wel vriendelijk en wel billijk' zijn.

Maar ik geloof, dat 'tons niet-begrij'pen is. D'at we te veel afstaan van de kunstenaarsziel.

Ik verwijt-aüemand. De kunstenaar verwij'te ook •nieinand. Ziekelijke fantasieën, van plotap'e gees'ten komen nu eenmaal vaker - voor in de pra'ktijk van den zieleherder, dan onwerkelijke droo'm-v.isies^, van artistiieke geesten. Het beste is h& t zeldzaam-* ^te en d© fouten der besten zijn het dus oo'k. En gelijk de hieesten van o-nze dokters bij! een zeldzaam geval in d© pTaktijk eerst eens mo'e'ten . nadenken en nalezen, zoo mag O'Ok van het meeïendeel der predikers niet iets anders worden geëisöht. Neen, niemand verwijte.

Maar iedere oprechte ziel hebbe dan ook het recht geho'O'rd te worden. En iedere prediker zoeke dan oiok aansluiting. Hij viervreemde den kunstenaar niet. Hij sta niet hooigharfcig ibegenover iemand, die tenslotte ook Cl^^ijs, .zioeklt, al doet hiji het met gebreken.

En als gij de fantabieën van uw niet-artistiekeh ontziet, predikers, als g'e elkander aanmaant tot voorzichti'gheid, met 'het som, fe louter-negatief toegepaste woord: ziet toe, dat 'gij' niet ©en van deze kleinen ergert, ©e'U aanstoot, een struikelblok izijt (maar dat kan milen ook door zwijgen!), ontziet dan ook de fantasieën" van de aesthetis.ohl aangelegdén om' u heen. „Ergert" hen niet. Weest hun geen aanstoot. Weest het niet door 'zwijgen! Maar weest het O'ok' niet door koud spiieiken. Bereidt oiok voor heit in woord en geschrift hét bro'od der waarheid. S'nijdt dat ook voor hen. Of heeft Djr Kuyper voior niets de aandacht gevraagd voor de „'gemeene gratie" in de kunst?

Want precies als bij uw oude vrouwtjes, jz'óó moet ge ook bij \}xa. b, evreesd zijn, molest te plegen , aan ©en, voor wien Christus 'Jezius mogelijk den witten 'keursteen heeft weggelegd, en O'p dien s'teen den nieuwen naani, welken niemand' kent dan die hem O'ntvaiUigit. Want die niieuwia naam is d© an'erindividu, eelsfce expjr'esisie van de allerindividu--eelste e'motie. Maar dan gegeven door den objecti'ef-waar.acihti.g-sp!r.ekenden mlond van Christus. En als Chris'tuB zlelf voor all© individueele expressie vain all'ö individueele ©mdtie een naami heeft, z'O'ekt gij' hem dan ook. Zo'ekt heni. voor uw eenvoudigen. Zo'elkt helm óók voor d& gieesten met het ornamenit der 'k'unst. Zoekt hëm Met vreez: © ©n beven. Want uw Heiland heeft O'Ok zijn schapen onder hen.

Vier bet er ing: Het vers van Seerp Anema: Na dein Bonds'disich' werd verfcieerd geziet. Regel 7 jn 8 moieteai aldus gelezen worden:

maar waar Gods vadelrgfuinst miji toebedeelde d'en zoeten belfceï van uw, liefdewijn.


1) Sören Kierkegaard, Keur uit de-Kerken van - y Haarlem, 1919, bl; 25.

2)-J. Jac. Thomson, Religieuse Poëzie, bl. 4.

3) Karl Sell, Die Religion unserer Klassiker, ", 1910 bl. 163. 1 , ,

4) Rudolf Otto, Das Heilige, «, Breslau, 1921, S. 57.

5) Dr Is. V. D ü k, Grezamenl Geschr. I, 495.

6)Idealismus, Deutscher, P. R. E.3, 8, 8, 620.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Aesthetische Christusbeschouwing.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1921

De Reformatie | 8 Pagina's