Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

door J. C. RULLMANN.

XLVI.

[42. Het Wilhelmus. Verslag van de negentiende Algemeene Vergadering der Vereeniging van Christelijke Onderwijzers in Nederland, gehouden te Amsterdam, den 24stén Mei 1872. Utrecht, Kemink en Zoon 1872.]

Bij gelegenheid van deze jaarvergadering werd er aan den avond van den 24sten Mei in de Zuiderkerk te Amsterdam een openbare vergadering gehouden, waarin de heeren De N. H. De Graaf, P. van Eik en Dr A. l^uyper achtereenvolgens het woord voerden. Als liederen stonden op het programtaa aangegeven Da Costa's „Zij zullen het niet hebben" en het nieuwe Wilhelmuslied van Beets.

Aan de toonen van dit laatste lied zich aansluitend, sprak Dr Kuyper nu over het Wilhelmus. Herinnerende aan de heerlijke Aprildagen, die achter den rug lagen, stond hij stil bij het Wilhelmus als het lied waarin heel onze historie wortelt. Een tijdlang is het Wilhelmuslied geweken voor het „Wien Neêrlandsch bloed", maar dit kon nimmer een volkslied worden. Nu de natie weer te voorschijn treedt, weer opkomt, komt ook het „Wilhelmus van Nassauwen" weer lot zijn oorspronkelijk recht. Dat lied is ook nu ons lied in den strijd; in een strijd, in zooveel opzichten overeenkomstig met dien, dien Willem van Oranje heeft gestreden.

Toen vond hij steun in de predikanten, nu ligt die niet meer in ben. Nu niet in de leeraars der kerk, maar in de leeraars der scholen. En waarom? Wijl de volksbeweging alleen bovennatuurl\)ken steun kan vinden in de mannen, die langs vrijen weg, door geen organisatie belemmerd, uit het volk opkomen. Toen waren dat de hagepreekers uit het volk, die leeraren der kerk werden, thans zijn het wederom de hagepreekers uit de natie, maar die leeraars worden op de scholen. Toen 8; ingen de leeraars der kerk voor en volgden de onderwijzers; thans gaan de leeraars der school voor, straks komen de predikanten hen met de vrüe kerk na, en opnieuw zullen ze dan met en bij elkander arbeiden aan de geestelijke vrymaking der natie.

Zoo zag Dr Kuyper toen reeds in de Vrije School een profetie van de Vrije Kerk.

Meer nog: hij ziet in de toekomst ook de Vrije Universiteit verrijzen:

Kome zoo de dag, dat we eens hier samenkomen niet enkel met u als leeraren der lagere school, maar dat een breeds zoom van leeraren der Christelijke middelbare scholen u omringe, en daar tegenover hen in het gestoelte der eere de mannen plaats nemen, die den roem onzer wetenschap handhaven als hoogleeraren der vrije hoogeschool.

De verslaglgever deelt zelf mede, dat het opgcnomene slechts •uit vluchtige aanteekeningen is samengesteld. Eigenlijk kan het verslag van blz. 22—29 dus niet woordelijk als een rede van Dir Kuyper gelden.

Daarom plaatsten we dit nr. onzer Kuyper-Bibliografie tusschen vierkante haakjes. We ijieenden het echter niet onvermeld te moeten laten, nu onlangs in de bloemlezing Leven van P. den Boer en J. C-de Koning, deel IX, blz. 39 v.v. dit stuk van het verslag onder den naam van Dir Kuyper als literatuur werd opgenomen; edoch mot vele wijzigingen en weglatingen; waarom het daar met nog minder recht op Dr Kuypers naam mocht staan.

43. De Bartholomeusnacht. Overg'edrukt uit de Standaard. Amsterdam. H. De Hoogh en Co. 1872.

Reeds in .zijn oudejaarsavondpreek van 1871 (zie nr. 40 dezer Bibliografie) had D^r Kuyper er op gewezen, dat het derde eeuwgetij van de Bloedbruiloft te Parijs aanstaande was. En onderscheidene gedenkschriften zagen tegen dien tijd dan ook het licht. Op den gedenkdag zelf echter, 24 Augustus, plaatste Dr Kuyper in De Standaard onder'den in rouwrand gevatten titel: Dl e Martelaren va n den Bartholomeusnacht, 24 Augustus 1572, een hoofdartikel, dat aldus aanvangt:

Een dag op de graven! Een dag van rouwe! Heel de kerk der Hervormden aan alle plaatse der aarde treurt!

Ze kan haar martelaren niet vergeten, want ze belijdt een „gemeenschap der heiligen", die in het graf niet sterft, niet wegslljt met den loop der eeuwen en te nauwer klemt om het bloed, dat vergoten werd.

Ze zwoer het haar doeden, en dien eed breekt ze niet, dat ze in haar sombere historie den vinger rusteloos I houden zou bij die bladzij vol afgrijzen, met zwarter kool door één geteekend; een bladzij in den pestwalm der hel geblakerd en bedropen met het zwartst verraad. Een bladzij, waarbü het boek der Martelaren, ook al trok ze haar vinger terug, nog, om wraak schreiend, van zelf zou openvallen, en die, weigerend haar vlekken te doen verbleeken, met een stemme des bloeds, als wierd het pas gister vergoten, voor God en al het schepsel zal blijven klagen, zoolang de laatste klacht nog niet in 's menschen borst verstomt.

Die nu nog strijden in Gods kerk op aarde, willen eens de martelaren daarboven in het verheerlijkt aangezicht staren, zonder van de lippen der Coligny's, der Rohans, der de Beauvais, der Pardaillans, ach, wie noemt ze ons bij duizenden? het zaligheidbannend verwijt te hooren: „Gij hebt vergeten het bloed, door ons gestort voor den Heer!

Dan wordt in ontroerende taal het afgrijselijk bloedbad beschreven.

Ten slotte volgt nog deze eed:

Op uw graven, martelaren van Parijs! martelaren van heel Frankrijk! geslachten ook om onzentwil! onze broederen! zij onze eed van trouw hernieuwd aan het geloof waaivoor gij stierft.

Het u bezworen op uwe graven, dat de zonen der Hervorming uw doodsangst in gedachtenis houden en het oor nooit weeklljk zullen toestoppen voor de stemme des bloeds, die uit de diepten der wateren en uit de kuilen der aarde voor uwe lieven en uwe kinderkens blijft roepen tot den Heer!

Maar ook, het u bezworen, bij den heiligen bodem, dien ge met uw kostelijk bloed doorweekt hebt, dat nooit in de Kerk der Hervormden, üw keik, de geest zal binnensluipen die u zoo gruwzaam ter slachtbank voerde, en die het waagt in Gods heerlijke schepping de kreet der bloeddorst te slaken: De ketter niet slechts ter kerke uit, maar ook aangetast in zijn bloed!

Zoo sprak Aquinas. Aquinas was van Rome.

Niet alzoo. Martelaren van den Bartelsnacht in de Kerk, die ge door uw bloed hebt gewijd!"

Eenige dagen later volgde nog in een vijftal goedgedocumenteerde S t a n d a ar d-artikelen, onder den titel: Rome end e Barthol omieusnacht, een polemiek met de Maasbode, waarin Dr Kuyper tegenover haar reconstructie der historie de - feiten plaatste, die Rome's schuld in den Bartholomeusnacht bewijzen.

Een overdruk van dit zestal artikelen verscheen kort daarna in brochurevorm.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1922

De Reformatie | 4 Pagina's

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 1922

De Reformatie | 4 Pagina's