Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

LXV.

En die uit 1878, getiteld: Lib eralisten en Joden, ademt denzelfden geest.

De slotsom van het betoog vatte de schrijver toen saam in deze vier conclusiën:

1. Het gevaar van het oogenblik ligt niet daarin, dat de Joden het Liberalisme troetelen, maar veel meer hierin, dat onze Liberalisten door en door' verjoodscht zijn.

2. De Joden vormen, ondanks hun pogingen tot reformatie en hun onderling verschil van godsdienstige zienswijze, een goed gesloten phalanx, die door haar geestelijken invloed op het Liberalisme, aan het streven dezer coterie een fanatiek, zeer bepaald den Christus vijandig, karakter leent.

3. Er bestaat geen de minste aanleiding om aan de Joden iets van de rechten te ontnemen, waarvan hun op dit oogenWik het bezit gewaarborgd is.

4. De eenige verhouding, die den Christen tegenover de Joden voegt, is een wedijver met Israël in .zedelijken ernst, een bestrijding door geestelijke meerderheid en een missie onder hen van onze liefde, van onze gaven en ons woord.

De afzonderlijke uitgave van deze artikelenreeks bevat de volgende regels tot inleiding:

Deze artikelen waren opgesteld voor het eenvoudig publiek van De Standaard en maken dus geen de minste aanspraak op het wetenschappelijk karakter van een „studie".

Dat ze desniettemin afzonderlijk in het licht komen, vindt dan ook in niets anders zijn oorzaak, dan in de onjuiste, om niet te zeggen door en door valsche, voorstelling, die in sommige grootere dagbladen, maar vooral in de provinciale pers, van den inhoud dezer artikelen gegeven is.

Bijna zonder uitzondering toch heeft men het doen voorkomen, als werd met deze artikelen een beweging op touw gezet om den haat der Christenen tegen de Joden aan te blazen en te tornen aan hun burgerlijke rechten.

Tegeiiover zulk een lasterlijke houding der Liberalistisch-Joodsche pers lag in afzonderlijke uitgave dezer artikelen het eenige, maar dan ook afdoende, middel tot verweer.

Ook het publiek dat De Standaard niet volgt, kan nu met eigen oogen beoordeelen, hoe droef het met do waarheidsliefde van menig orgaan der publieke opinie staat.

Immers, uit deze artikelen blijkt:1". dat niets door ons tegen de Joden, maar veel tegen de afvallige Christenen gezegd is; 2". dat de laatdunkende wijze, waarop vele Christenen zich over den Jood uitlaten, door ons niet verdedigd, maar bestreden is; en 3'*. eindelijk, dat het ontnemen aan den Jood van iets wat hij aan rechten won, bij ons op onverwinlijken tegenstand zou afstuiten.

Ten slotte voegt de schrijver hier nog aan toe, dat tot een andere verhouding tegenover de Joden voor hem te mindere aanleiding bestond, daar ihem het voorrecht te beurt viel, van kindsbeen af, met uitstekende Joodsche familiën in aanraking te komien, wier genegenheid hij genoot, wier veelszins uitmuntende eigenschappen hij leerde waardeeren, en wier welwillendheid te hemwaart , al zeer kwalijk zou vergolden zijn, indien hij kwaad sprak bij het publiek van wie hij leerde achten in privaten omgang.

Nog dertig jaar later, in O m d e O u d e W e r e 1 d-zee, I, blz 239, verzekerde Dr Kuyper, dat 'hij, door bijzondere omstandigheden, èn als gymnasiast èn als student veel met Joden en Jodenfamilies in aanraking kwam, en uit hun kring een ^eer sympathieken indruk meenam. Naast zijn ouderlijk imis te Leiden, woonde n.l. een Joodsch Schriftgeleerde. Zie: Herinneringen van zijn zuster, blz. 22.

De artikelenreeks Liberalisten en Joden is ook opgenomen in Ons Program, Met Bijlagen, blz. 167—184.

Het standpunt, waai-op Dr Kuyper zich hier tegenover de Joden plaatste, was hetzelfde als dat van Groen van Prinsterer en Wormser; vergelijk Ii«' bekende woord van laatstgenoemde: Alleen door een fictie heeft men kunnen goedvinden, de Israëlieten, in ons midden wonende, tot de Nederlandsche Natie te rekenen". D'e Kinderdoop, 2e dr. b'lz.. 4; waar ook verwezen wordt naar het m dit en in ieder opzicht hoogst belangrijk werk van Mr H. J. Koenen, Geschiedenis der Joden in Nederland, blz:358 en vlg.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1923

De Reformatie | 8 Pagina's