Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Misdadigheid en toerekenbaarheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Misdadigheid en toerekenbaarheid.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

III, •

Wij hebben in het vorige artikel uiteengezet, dat er in den loop' der laatste vijftig jaren verschillende 'pogingen zijn gedaan, om de misdadigheid uit één of andere oorzaak te verklaren, Lombroso. achtte de misdadigheid aangeboren en sprak' van den geboren misdadiger. De Franschen 'meenden, dat de misidadigheid mofest verklaard worden uit omgeving en milieu. En ten slotte heeft men aan de .degeneratie een belangrijke rol toegekend ter verklaring •va.n de misdadigheid.

Wat betreft het toekennen van verantwoordelijkheid aan den 'misdadiger heeft men ook een wisselend staardpunt ingenomen. Wilde Lombroso den misdadiger eigenlijk vrij pleiten van schuld, omdat hij het immers evenmin helpen kon, dat hij zoo was, als een krankzinnige, en heeft er ook onder invloed van de dogeneratieleer een neiging bestaan, den mensch va.n zijn verantwoordelijkheid te ontslaan, toch zijn er daarnaast steeds velen geweest, die vasthielden aan de oude overtuiging, dat een misdadiger ipersoonlijk aansprakelijk gesteld moet worden voor het door hem misdrevene, en daarvoor lOok gestraft moest worden.

Thans wordt dit laatste standpunt vrij algemeen ingenomen door de toonaangevende mannen op dit gebied. Men wil gaarne erkennen, dat er factoren zijn van allerlei aard, die medewerken om' iemand tot liet volvoeren van een misdaad te brengen, hem eventueel tot misdadiger kunnen maken, maar men handhaaft de persoonlijke verantwoordelijkheid; '" laan. den misdadiger zelf rekent men toe, wat hij, gedaa, n heeft; het standpunt, dat een misdadiger alleen om het feit, dat (hij misdaden pleegt, ontoerekenbia, ar (m'Oet geacht worden, is verlaten.

En hiermede verschilt m'en niet zooveel van de qDVattingi, die ook door onze christelijke wetenschap 'Op grond van den Bijbel geleerd wordt. Wij houden ; op gezag van Gods Woord O'Ok' vast aa.h de persoonlijke verantwoordelijkheid. Ieder mensch staat wel ten deele .onder, invloed van zijn omstandigheden, m.aar hij is in de eerste plaats een eigen afzonderlijk individu, met eigen neigingen en begeerten, 'paet, eigen deugden en fouten, die uit zijn innerlijk zieleleven opkomen, en waarvo.or hij zichzelf ook wel degelijk verantwoordelijk gevoelt. Ieder imensch, en ook 'de misdadiger, heeft een besef van zedelijkheid eir recht; ieder voelt, dat hij verschillende'dingen niet doen mag; ieder heeft een geweten, dat .hem .aanklaagt, wanneer hij zondigt.

Maar .daarnaast leert ons de Bijbel, dat ieder mensch als zondaar geboren wordt; dat niemand uit zichzelf in istaat is, hef goede te doen; dat wij allen overtreders zijn van de Wet Gods; dat wij allen te'genover onze naasten verkeerde dingen do'Cn, en. dat wij allen, wanneer God ons niet bewaart, ook in kleinere of grootere 'misdaden kunnen vervallen,

In zoo'verre bestaat er dus een zékere overeenstemming tusschen onze belijdenis en het denkbeeld van Lombroso, hoever deze overigens van ons af moge staan. Terwijl Lo'mbroso echter spree-kt van de gebo'ren niisdadigers, die hij als - ©en afzonderlijke categorie van menschen beschouwt, erkent de christen, dat ieder 'mensch een geboren zondaar is, en do kiemen van alle misdaden in zi.jn hart omdra.agt. En aan den anderen kant, terwijl Lombroso .den misdadiger bescliouwt als eeii ontoerckenbaje, als een krankzinnige, die niet voor zijn daden - gestraft mag worden, ho-udt de christen vast aan de perso'Onlijke verfintwoordelijkheid, aan de schuld en aan Ihet recht tot straffen, ook' door den .aardschen • reciiter. De religie predikt den mensch, die van nature verdorven is, toch. de zedewet; vraagt van hem liefde tot - God en den naaste; en wekt bij hem op Ihet verantwoordelijkheidsgevoel tegenover God en zijn medemenscJi,

En waar de religie bij zoovelen slechts gebreïkig doordringt, waar er zoovelen zijn, die door omgeving, door milieu, door verschillende omstandigheden weinig of niets van God' of Bijbel hooren, of deze 'moedwillig niet erkennen, is het niet te \''erwonderen, dat .het besef van een hoogere, zedelijke verantwoordelijldieid ook bij velen zwak ontwikkeld is, D© religie mag bij de opvoeding van bet kind niet verwaarloosd worden, 'op straffe van ondermijning van het verantwoordelijkheidsgevoel.'

• Dit besef van verantwoordelijkheid tegenover den naaste is ook een van de voornaamste grondslagen van .een 'goede miaatschappij, waardoor de m& nschen elkanders rechten eerbiedigen, . en elkanders nood lenigen, Hoe meer iemand zijn verantwoordelijkheid voelt, hoe beter burger hij zal zijn. En daarom werkt niets zoo verk'eerd op de sociale verhoudingen onder de naenschen, dan ondermijning van dit besef, ' Hierdoor wordt de misdaad in de band gewerkt, en de poort wijd ope.ngezet roor alle schandelijke bedrijven. Want wanneer de misdadigheid als krankzinnigheid wordt beschouwd, behoiaft (men zelfs geen vrees voor stra, f te hebben. Het ergste, wat zou ktinnen gebeuren, is, dat men in een inrichting wordt opgenomen, natuurlijk wel onvrijwillig, om daa.r voior korteren of langeren tijd verpleegd te worden, .

Met de erkenning van het verantwoordelijkheidsgevoel gaat .ook samen een andere - beschouwing over de zoogenaamde deugdzaamiheid van den mensch, In de denkbeelden hierover ka, n men ook in niet-christelijke kringen een kentering waarnomen. Terwijl men vroeger van de gedachte uitging, dat de mensch van nature goed was, en dat ook de meerdere ontwikkeling vanzelf den mensch van misdaden zou terughouden (denk slechis aan het gezegde: Hoe meer scholen ge bouwt, hoe meer g^' vangenissen ge zult 'kunnen sluiten), is men tegen

woordig weer tot de erkenning gekomen, dat het menschelijk hart vol is van verkeerde neigingen, en dat gr.ooter zoogenaamde beschaving en hooger verstandelij'ke ontwikkeling den mjensch-zeker niet braver en deugdzamer maken. Een treffend bewijs van deze er'kenning hoorde ik onlangs uit den mond van icen niet-christelijk medicus. Bij een bespreking van .de moorden en misdaden, die er tijdens < le oipstanden en revoluties in Hongarije waren gebeurd, en waarbij de verschrikkelijkste dingen hadden plaats gehad, en men zijn booze lusten had botgevierd, miaakte hij de opmerking, dat al die slechte neigingen, die daar tot zulke wandaden hadden geleid, ook in .onze ziel aanwezig zijn, en ze bij ons, lals wij ze niet remden en ze er onder trachtten te houden, eveneens tot een uitbarsting van allerlei ongerechtigheid zonden kiinnen lei don. Onwillekeurig (moet ik denken aan onzen Heidelbergschen Catechismus, die zegt, dat wij van nature geneigd zijn tot alle kwaad en onbekwaam tot eenig goed.

Wanaeer men miet 'misdadigers in aanraking komt, bemerkt men ook meestal, dat zij zichzelf wel degelijk verantwoordelijk voelen voor , wat ze gedaan hebben; ze hebben er berouw over, dat ze anderen benadeeld hebben, maar ze erkennen, dat zij zich niet voldoende verzet hebben tegen de verkeerde neigingen, want dat, zoo ze dit gedaan hadden, ^e er niet gekomen zouden zijn. Sommigen zijn er echter, die zichzelf hiertoe niet in staat gevoeld hebben, die zeggen, dat ze niet tisgen hun verkeerde neigingen opgewassen zijn, dat ze htin misdaad niet konden laten, of dat ze haar wel moesten doen. in hoeverre dit een enkele maal een' gevolg van ®en ziekelijken toestand kan zijn, hoop ik een volgende maal te bespreken.

Jjhans wil ik er nog op wijzen, hoe ook de misdadigers telkens toonen, dat ze hun zedelijk besef niet verloren hebben. Behalve het gevoel van spijt '^n berouw, toonen . ze Via, ak een zeker eergevoel; • willen vaak eerlijk zijn tegenover hun kameraden; ze toonen hun dahkbaarheid bij een goede b'ehandeling. ïer illustratie wil ik nog h'et volgende vermelden: lo'miand is wegens het plegen van een misdrijf in voor-arrest gekomen. Hij blijft echter ten stelligste ontkennen, dat hij iets van deze misdaad (afweet. Er wordt een O'nderzO'ek' naar zijn geestvermogens ingesteld, waarbij de medictis CO'Ucludeert, 'dat de be'klaagde niet geestelijk abnormaal . is, en het feit, dat niettegenstaande 'de looichening toch vaststond, hem 'dus moest W'Orden toegerekend.

De beklaagde wordt veroordeeld en blijft in de gevangenis, en is zeer verbitterd op den medicus, van wien hij gehoopt had, dat deze hem abriormaal zou verklaard hebben, waardoor hij dan vrij van straf zou : gekomen zijn. Hij blijft steeds zijn onbekendheid met de misdaad vo'lliO'uden. Als deze - man later in de gevangenis ernstig ziek wordt, en door denzelfden (medicus nauwgezet behandeld wordt, 'ko'mt hij tot de volgende bekentenis: „Dokter, ik heb u en de Rechtbank voorgelo'gen, dat ik niets vail de misdaad afwist, in de hoop daardoor ontoerekenbaar verklaard te worden, maar nu ik zie, dat u mij zoo ernstig en tro'uw als uw patiënt behandelt, wil ik niet langer oneerlijk tegen, u zijn, en wil ik ü bekennen, dat ik de misdaad begaan heb, en 'mijn straf dus terecht 'draag". Hieruit bleek dus, 'dat het geweten van dezen man, waaraan hij een tijdlaiig het zwijgen had opgelegd, ' toch ten slotte begon te spreken.

Wij houden 'dus vast aan 'de verantwoordelijlvheid • van den misdadiger.

En daaro-m handhaven wij O'Ok het recht van de Overheid, als Dienaresse Go'ds, om de misdaad te istratfen. Dieze "straf, die in de eerste plaats een daad is, om het geschonden recht te herstellen, kan daarbij tevens werken als een opvoedkundige maatregel, om den misdadiger af te schrikken en van volgende overtredingen te weerho'uden.

Deze beteekenis kan de straf alleen hebben, als de 'misdadige zicihzelf verantwoordelijk acht, en als hij tevens in staat is, tegen zijn zondige neigingen en de verleidingen van 'buiten te strijden. Wij Staan niet op' het fatalistische standpunt, dat iemand ia, ls slachtoffer van zijn degeneratie noo'dzakelijk tot mi'S'dadighei'd is voorbestemd, . majir wij houden 'daartegenover vaist aan de mogelijkheid van regeneratie, dat is herstel van het verloren igegane goed, waarvan wij de voorbeelden zien in de levende natuur, en oök' in het .zieleleven van den mensch.

En uitgaande van deze gedachte, dat men tegenover den mis'dadiger er m'aar niet van af is, als m'On (aan hem! de straf, 'die in ernstige gevallen steeds een gevanisstraf is, heeft voltro'kken, maar dat men hemi oolk m'Oet helpen in zijn strijd tegen verder kwaad, is men den laatsten tijd gekomen tot wat men noemt de reclasseering, d.i. de zorg voor ontslagen gevangenien, waardoor zij zooveel mogelijk aan een geschikte betrekking geholpen worden, of in een beter tnilieu geplaatst, dan waaruit ze (afkomstig zijn. Men ho'udt 'dus rekening met den invloed, 'die de omgeving, het milieu, de sociale lOmistandiglheden 'kunnen hebben op' het tot stand komen van de misdaden, en 'daaro'm wil men deze factoren zoo klein mogelijk 'maken, O'm te verhoeden, 'dat-iemand, die eens een ernstige misstap heeft begaan, in herhaling valle.

Oo'k heeft de zoogenaamde „voorwaardelijke < veroordeeling" in dit verband een zekere beteekenis, daar zij eveneens rekening houdt" m'ct de mogelijkheid, dat iemand, die om een' misdrijf is veroordeeld, ook zonder dat hij - de straf heeft, ondergaan, zoodanige remmingen heeft gekregen, dat hij voor een tweede 'misdrijf zich wel zal wachten.

Hierop kan ik thans echter niet nader ingaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Misdadigheid en toerekenbaarheid.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 maart 1923

De Reformatie | 8 Pagina's