Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zooals men weet hebben we de gewoonte gevolgd van de hoogtijden van 't jaar ook de rubriek Literatuur ea Kunst telkens te doen spreken. \VAar nu. door allerlei verschuiving, het artikel naar aanleiding van het feit der Hemelvaart niet kon worden geplaatst in het nummer van de vorige week, voeg ik de hoofdzaak daarvan toe aan dit stuk, dat in z'n oorspronkelüken vorm anders was samengesteld, maar thans eveneens is bekort.

Hemelvaart en Pinksteren.

Onder de nagelaten papieren van wijlen docent A. Steketee, een rijk bega, afd geleerde, fijn van geest en vroom Van gemoed, is ook een bundel stichtelijke poëzie, evenals talrijke meditaties het werk Y< an stille uren, die niet aan de studie waren gewijd.

Deze gedichten, de uitingen van eigen gemoedsleven, waren niet bestemd voor anderen in den regel; de m'aker bewaarde ze voor zichzelf als getuigenissen van wat in de eenzaamheid van z'n studeerkamer was voorgevallen tusschen God en zijn ziel. In zichzelf gekeerd denker als hij was, deed hij anderen niet zien wat in die uren van gemeenschap met God door hem was ervaren. Maar wie thans, nu hij reeds lang is heengegaan, deze gedichten leest, ziet hoe in die momenten een Jacobsladder voor zijn geestesoog stond opgericht, waarlangs de ziel door de regionen des lichts opklom tot haar God.

Telkens weer treffen de gedichten door hun rijkdo'mi aan diepe gedachten, hun warmte va.n liefde en geloof, hun behoefte vooral aan Christus' nabijheid. Naar den vorm zijn ze soms wat ouderwetsch, laltbans niet van dezen tijd. Maar hun inhoud, die de klare weerspiegeling is Van een tot God giökeerde ziel, veroudert niet, omidat hij voi is van geloofserv, aring! en geloofsrealiteit. Wie gelezen heeft Stefcetee's „Gedachten over onzen diepen val en de verlossing, die er is, in Christus Jezus", die voor enkele jaren gebundeld zijn verschenen, kent den geest, die uit deze gedichten spreekt.

Een ervan is „De Christen op Hemelvaartsdag". Ik neem |het als hoofdzaak van m'n artikel deir vorige wedk hier over:

Ik gedenk, hoe mijn Heer is ten hemel gevaren, En daai-plaats heeft bereid voor een zondaar als ik. Zie, daar leeft Hij', mijn Koning, bij zingende scharen! 'Galileër, daarhenen Uw smachtende blik!

Hij verliet Zijn gemeente op den beig der olijven, „Mijn vrienden", zoo had Hij gesproken, „ik ga Naar den hemel U voor, waar wij steeds zullen blijven" En Hij ging — en zij zonden hun zielszuchten na.

’k Ben gekerkerd in 't stof, ach, een worm van de aarde. Had ik vleug'len der duive, ik volgde Zdja spoor.... Doch welhaast zal ik volgen, omdat Hij verklaarde Dat 'k tot Zijn gekochte beminden behoor.

’k Weet geen enkele reden waarom Hij mij minde, 'k Was den duivel genegen, des duivels domein, 'k Was ook nooit in mijn leven een Jezus-gezinde, Doch Hij wilde mij minnen, en maakte mij rein.

Nu leef ik nog weinig' gevleugelde stonden.... .En dan leg ik mijn lasten voor eeuwig ter neer, Mijn stof en gebreken, mijn wereld en zonden. Want voor mij is geen dood, geen verdoemenis meer!

En dan juich ik ten Hemel, naar Hem, die mij wachtte. Hem te zien, dat zal zijn onuitsprekelijk zoet. 'k Zal Hem zien met mijn oogen, o blijde gedachte. Die mij wonderlijk, liefelijk duizelen doet.

’k Zal Zijn liefde daar drinken, en met Zijn gekochten Bij den bruiloftsdisch zingen in 't koninklijk hof. Juda's Leeuw heeft gestreden en glorie bevochten. Gij, o Lam, hebt verlost. U zij eeuwig de lof!....

Men proeft hier den geest van de beste mystiek, die jonze literatuur kent, van de 17e eeu"wers Sluyter en Lodensteyn, den 18e eeuwschen Jan Luyk'en, den 19e eeuwschen Da Costa, mienschen met wier gedachten Steketee zeer vertrouwd was, zooals de grootste mysticus onzer literatuur, "rhomas 1 Kempis, de yoUe liefde had van zijn hart. En als de volkomen ziele-spiegeling van den haan, die in de koortsnadhten op zijn sterfbed altijd m'aar weer nieuwe woorden herixaalde van Thomas a Kempis of Pascal, heeft dit gedichtje blijvende waarde, ook voor , anzen tijd. En ook, 't is de volle intonatie van 'des christens dankhaarheid op den Hemelvaartsdag-.

Ter gelegenheid , yan het komende Pinksterfeest zou ik willen wijzen op een van Da Costa's Pinksterzangen. Men zal zich herinneren hoe ik indertijd ook enkele fragmenten aanhaalde uit Da Costa's Paaschzangen. Het is nuttig en noodig in onzen tijd de herinnering aan Da Costa's dichterlijken arbeid te verlevendigen.

Voor velen, m'et name onder onze jongemenschen, is de stralende glans van Da Costa's geloofsliederen verbledkt. Al te •willig heeft m'en geluisterd naar de sloopende critiek, waarmede de eerste tachtigers getracht Ihebhen de religieuze poëzie der vëertiger'jaren ai te 'breken. In de, soms wat ouderwetsche taal van Da Costa, z'n hier en daar rhetorische beeldspraak', heeft men aanleiding meenen te vinden om gansch zijn poëtischen larbeid als ouderwetsch te mogen bestempelen, of lals rhetorisch, als van een anderen tijd en niet m'eer voor deze eeuw. De vijandschap tegen den Da Costa van „de Bezwaren tegen den geest der eeu'w" heeft doorgewerkt, en heeft zich hij de literaire herleving van 1880 nog eens weer op hem' als dichter geworpen, met het gevolg, dat (het nakömiende geslacht Da Costa niet meer als.dichter kon of wilde zien.

Daartegen nu hiloet ons waarschuwend woord 261 worden verheven. We moeten doen zien, dat de schoonheid, die .afstraalt van 't werk' van een Bilderlijk of Da Costa in (geen enkel opzicht dof wordt in .tachtigersbelichting — zooals trouwens vele taoderne critici eerlij'k erkennen — maar, juist andersom; , dat iwlat de tachtigers hebhen aangewezen als de onmisbare voorwaarden voor echte khnst, karakteristieke eigenschappen zijn van Bilderdijk's of Da Costa's poëzie. Ook zij zijn indiviualist en realist, ook hun taalmuziek is in harmonie met hun emotie, maar die emotiC', dat realisme, 'dat individualisme zijn gansch anders dan bij de tachtigers, en dus klinkt hun poëzie óók gansch anders. En hun techniek? Men behoeft alleen maar een compleeten bundel van Da Costa's werk' door te bladeren en men zal verbaasd staan over de veelvuldigheid van zijn versvormten, de nooit feilende zuiverheid van metrum en rhytme, het ni'mmer gezochte rijmverband.

Dit alles moet onze tijd en met name ons jonger geslacht leeren hegrijpen. Het veroordeelen 'berust veelal op hooren-zeggen, het heter verstaan zal ktamen komen lals men dezen dichterlijken arbeid zelf leert kennen, 't Is daarom', dat ik twee malen achtereen op Da Costa's werk wijs, nu de om'standigheden daartoe aanleiding geven.

De drie Pinksterzangen, die we van Da Costa kennen, zijn te groot, dan dat ik een ervan volledig 'kan overnemien. Enkele strophen van (len tweeden zang echter Ikunnen een denkbeeld geven van het 'geheel. Op de melodie van gezang 38 zingt de dichter ^aldus:

Ja! de Ti'ooster is gekomen, Jezus ging van de aarde heen! Jezus, van u opgenomen, liet, o Kerk! u niet alléén! De Beloofde werd gezonden, en de Kracht Uit God kwam neer! 't Past ons, juichend, keer op keer. Zijn verschijning te verkonden! Heden is het Pinksterfeest! Looft en dankt den Heiligen Geest!

Looft den Geest! Hij is de Heere God door God uit God gegaan! Zingt Hem psalmen, geeft Hem eere! Roept Zijn naam 'uit! bidt Hem aan! Hem, die gaaf en Gever tevens uitzendt en gezonden wordt. God is, en wordt uitgestort! Looft, o volk! den Geest des levens. Hem, die schept en wederschept, dien ge in 't hart ontvangen hebt!

Looft den Geest! Hij zal niet wijken van de Kerk, met bloed gekocht. Zijn nabijheid zal steeds blijken, hoe de vijand woeden mocht! Vreest niet, O' gezochte schapen, vrees niet weergevonden ziel, zoo de nacht u overviel! Zou de Geest des Heeren slapen? Waakt Hij, schoon geen oog Hem ziet, voor de kleine kudde niet?

Geest der kennis. Geest der waarheid, der genade, der gebeên! leer ons wandlen bij uw klaarheid in de heilverborgenheên! Doe ons Abba Vader bidden, zeggen Jezus onzen Heer, geven U in alles de eer! Zweef in der Gemeenten midden, om te heilgen de offerand van hun hart, en mond, en hand!

Wil ons tot een tempel maken, dien uw heerlijkheid vervult, dat we eens uit het graf ontwaken, in onsterflijkheid gehuld! Ook de kwijnende gemeente wacht van l] het leven weer! Daal op 't overblijfsel neer, op 't verstrooid en dor gebeente, dat Uw blazing slechts verbeidt, en 't herrijst in heerlijkheid.

Trooster! Zalver! Gij zult komen op 't gebed, door U verwekt! Van Uw regens, van Uw stroomen word' eens de aarde gansch bedekt! Liefde en ijver zullen blaken, waar reeds alles scheen verkwijnd, als de Pinksterzon verschijnt! Noordenwind! o wil ontwaken! Zuidenwind! doorwaai den hof! Heiige Geest! U zij de lof!

Zij de hooge stemming yan dezen zang ooik die van onzen Pinksterdaig.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 1923

De Reformatie | 8 Pagina's