Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De toegerichte lamp.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De toegerichte lamp.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik heb voor mijnen gezalfde een lamp toegericht. Ps. 132:17.

In het schemerdonker heilige van den tabernakel stond de gouden luchter. De rustige bleeke vlammen van zijn zeven lampen vervulden de geheimzinnige ruimte met een zaoht en mild schijnsel, met een mystieke twikkeling, die naglom op het blinkend goud van den zevenarmigen kandelaar, van het retdc'offeraltaiar en de tafel der toonbrooden.

Deze luchter van het genadeverbond was symbool van het goddelijk' licht, waarmee de Heere inscheen in de •duisternis van Zijn volk, om bestendig te geven verlichtende Isiennis en Zijne bondelingen te maifcen tot kinderen des lichts, i

Zinnebeeldig zag dat weer op' Christus, die komen zou als het Licht der wereld, in Wien de Vader Zijn belofte van den ouden dag zou vervullen: Ik heb voor mijn 'Gezalfde een lamp toegericht.

Deze schoone belofte gold in de eerste plaats Koning David, den gezalfde des Heeren; maar zij is eerst volle werkelijkheid geworden in den Messias, .Davids grooten Zoon, op Wiens hoofd de gloriekroon eeuwig zou bloeien.

Nu is een lamp in de Schrift menigmaal het teeken van den voortduur en welstand van een geslacht of familie. De naam is dan het licht, dat branden blijft, oo'k al worden de afzonderlij'ke levenslampen gedoofd. Denk' maar aan Job '18; „Het hcht der goddeloozen zal .uitgebluscht worden en de vonk zijns vuurs za!l niet glinsteren. Het licht zal verduisteren in zijn tent en zijtie lamp zal over hem uitgebluscht worden":

Sterft het geslacht, dan gaat de naam in duisternis onder en wordt vergeten.

Doch hier belooft de Heere-, dat Hijzelf voor Davids geslacht de lamp zal toerichten, en verzorgen, haar in orde houden, van olie voorzien en brandende houden. Dat de naam van David niet uitgebluscht zal worden, maar dat er van dien naam nog in het verre nageslacht licht zal uitschijnen.

Hoe schoon is deze belofte Vervuld in den Christus. Lees er Matfheus 1 maar op na, hoe de God aller genade met' eigen hand de vaaik onrustig flikkerende vlam van het Davidisch geslacht heeft beschermd, en telkens versche - olie gegoten heeft in de oude lamp; ' totdat het Licht van den Christus opging in de stad Davids. Een Licht zoo groot, zoo schoon, gedaald van 's hemels troon. .

Deze toegerichte Lamp blinkt niet met een mat schijnsel in de 'kleine ruimte van een aardsch heiligdom, maar zij staat als een Vuurbaak in de levensbranding.

Donker en koud is liet op de bewogen zee des levens. Nachten dalen, hooge wat'ren komen. De stormwind loeit.

Geen kompas wijst uw arme ziel in haar nood naar de-veilige reede. der eeuwigheid.

Menschen tooveren aan verre kimmen met fantastisch schijnsel; gelukssteden en schoone havens liggen daar als wenkende beloften. Maar wee den dwazen mensch, die er den steven heenwendt. Het zijn bedriegelijk'e vuursprankels, die uitdooven; dwaallichten op-een rots, die uw schip' doen stranden op de Idippen.

De fakkel der verlichting, het stralend schijnsel der schoonheid, het flikkerend licht van een eigenwilligen godsdienst, — wee u, zoo gij er heil vian verwacht!

Alleen bij de haven der verlossing staat de vierbaak, de lamp door God toegericht, die schijnt over verre zeeën, en dreigende diepten vol doodelijk donker. Zoek toch, o zondaar, — zoo predikt het evangelie — dat licht, die eeuwige Godslamp, opdat ge behouden wordt.

Hoe rijk is de tfoost dezer belofte' voor wie geleerd hebben bij het Licht dezer Lamp het helleduister en het doodsdonker te ontvlieden. Steeds meer zullen zij bij Üat heldere licht hun onreine zonden zien, en aanbidden de liefde Gods, dié deze La.mp liet stralen opi hun pad.

Bij dezen hemelschen luchter wordt de schat van het Woord 'hun rijker; zij! vergaderen met verlichte oogen meerdere "k'ennis aangaande elkeai weg en alle werk' God's.

Zelfs in den hemel zal deze toegerichte Lam'p haar glans niet dooven.

Zijn er niet zeven vurige lampen voor den troon van God en van het Lam?

Daarom profeteert deze oude, rijke belofte óók van de eeuwige stad, die zon noch maan behoeft, want het Lam zelf is haaj klaars, de lichtend'e lamp, door 'Gods liefde toegericht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

De toegerichte lamp.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1923

De Reformatie | 8 Pagina's