Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een zeventiende-eeuwsche Gideon.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een zeventiende-eeuwsche Gideon.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Als Bernard Shaw in de voorrede voor zijn jongste tragedie van de Maagd van Orleans i) constateert, dat de menschen altijd leugens vertellen over hun groote tijdgenooten, maar dat daarna de historie dezen recht doet, dan noemt hij als een zijner voorbeelden 2) ook CROMWELL, de groote figuur, die de Engelsche (en gedeeltelijk de Europeesche) geschiedenis in het midden der zeventiende eeuw beheerscht. Inderdaad, als er één belasterd is, dan is het Engelands groote Protector geweest, en zelden is het verzet van den leugen tegen de waarheid in de geschiedschrijving zóó taai geweest als in zijn geval, zoodat eerst toen Thomas Carlyle de Brieven en Redevoeringen van Oliver Cromwell had uitgegeven (1845) de eerste lichtstralen door de dikke wolk van vooroordeelen braken.

De omstandigheden waren ook wel bij uitstek ongunstig voor Cromwell's nagedachtenis. Toen de groote Puritéinsche held, die als een stormwind door het leven was gegaan, in een stormwind het leven verlaten had^) en zijn zoon, de onbeteekenende, frivole Richard, den wagen onherstelbaax had doen vastloopen, ging het gordijn neer voor het tooneel, waarop de stoere heroën, die m.eenden het Godsrijk op aarde zoo niet te kunnen stichten dan toch tenminste te benaderen, hun groote daden hadden verricht. Wat was er te verwachten voor Oliver's goeden naam, toen met de Restauratie van Karel II (1660) die menschen den toon gingen aangeven, die zijn lijk niet met rust konden laten, maar het opgroeven en ophingen aan de galg te Tyburn, — die het lijk van zijn oude Moeder en dat van den grooten Puriteinschen Admiraal Blake, die eens onzen Maarten Harpertszoon had geslagen, met honderd anderen op een hoop wierpen op het kerkhof van St.-Margaret? De geniale, hoewel soms ruwe en platte geestigheden van Samuel Butler in zijn Hudibras, de vaardige pen van den royalist Lord Clarendon in zijn hoogst partijdige en soms venijnig-oneerlijke Geschiedenis van den Opstand en Burgeroorlogen in England, gaven een beeld van Cromwell en zijn wakkere medestrijders, dat zoozeer van de werkelijkheid verschilde, maar 'tevens zóó algemeen voor echt werd gehouden, dat het in de negentiende eeuw veel geduld en voorzichtigheid heeft vereischt, om de Puritéinsche helden eindelijk in hun ware gedaante te kunnen voorstellen.

En dat, terwijl toch feitelijk reeds na acht en twintig jaar de Restauratie ongedaan werd gemaakt toen Dutch William, zooals de Engelschen onzen Stadhouder Willem III bij voorkeur noemen, in 1688/9 den troon van zijn despotieken schoonvader Jakobus II in bezit nam en door deze „Glorious Revolution", die een revolutie was zonder revolutionairen, de vrijheden werden bevestigd. die in beginsel door Cromwell en zijn psalmzingende dragonders op de punt van het zwaard waren verworven.

Dutch William, hoewel een vreemdeling, wilden de Engelschen nog wel erkennen als den beschermer en handhaver hunner vrijheden („Je Maintiendraü"), maar hij had dan ook tegenover zich de uiterst onhandige, onbeholpen, afstootende incarnatie van het „droit divin", die Jacobus II heette. Cromwell daarentegen streed tegen een vorst, die, niettegenstaande al zijn onbetrouwbaarheid en bedrog, toch zóó de verbeelding van zijn tijdgenooten zoowel als van latere geslachten heeft weten te grijpen, dat hij gezien werd in een romantische aureool; zijn tragische onthoofding vóór de vensters van de feestzaal van zijn paleis Whitehall heeft aan Karel I de martelaarskroon bezorgd, en aan zijn tegenstander Cromwell den naam van „vader der illoyaliteit". Een krachtige steun voor deze schoone legende van Karel I is geweest het penseel van den grooten Vlaamschen schilder Van Dijk, een der vele door Karel 1 beschermde kunstenaars. Door zijn prachtige doeken, waarin hij zijn patronus afbeeldt als een ridderlijke figuur, staande bij zijn nobel strijdros, heeft hij aan het nageslacht een voorstelling gegeven van den „martelaar-koning", die wel in staat was hem als den held der romantische verbeelding te bevestigen of te installeeren, — totdat de archieven gingen spreken. En toen Bonnie Prince Charlie, ide laatste der Stuart-pretendenten naar den Engelschen troon, in 1746 met zijn „Jakobieten" *) hope-

loos geslagen was, en niemand meer in ernst dacht aan een herstel van dat heillooze huis, toen bleef toch in Schotland en Engeland een litterair Jakobitisme voortleven, dat zelfs een Sir Walter Scott in zijn „Lay of the Last Minstrel" van Cromwell en de zijnen doet spreken als van. de , „bigots of the iron time", de bekrompen ijveraars van den ijzeren tijd.

De aversie van den doorsnee-Engelschman tegen Cromwell was hierom zoo groot, omdat Cromwell bij hem gold als de bij uitstek representatieve figuur van het Puritanisme in zijn meest ongunstige openbaring : alle onaangename herinneringen, die ze hadden aan de ijzeren heerschappij der Puriteinen, werden op rekening van Cromwell, den Aarts-Puritein, geschreven; de fouten der extremisten waren Cromwell's fouten; de ongerechtigheden der onheilige en ongure meeloopers in den groofen strijd waren Cromwell's ongerechtigheden.

Er waren huichelaars in de gelederen der Puriteinen — elke hooge en nobele zaak heeft ize, en ze vallen des te meer oplals de zaak, waaraan ze zich schijnbaar hebben gegeven, den naam' des Heeren over zich heeft uitgeroepen —; dus waren de Puriteinen huichelaars, dus was Cromwell, de Aarts-Puritein, een aartshuichelaar.

Achtten niet de extremisten onder de Puriteinen het een zonde om op jacht te gaan, om schaak te spelen, „lovelocks" te dragen, stijfsel in een kraag te doen. Kerstpudding te eten, op het Kerstfeest het huis met hulst te versieren, Spenser's „Faerie Queene" te lezen, muziek ta maken? Hoe hadden juist dergelijke dingen de menschen verbitterd, hoe waren ze het Puritanisme gaan heschouwen als de somberste aller levensopvattingen! Ze vergaten, dat de Puritein Milton stukken had geschreven voor privé-tooneelvoorstellingen, en dat Cromwell, — 't is heusch met de officiëele stukken te bewijzen —, van muziek hield, en zelfs (!) van een onschuldige grap. Oliver, anders gezegd Old Noll? Onmogelijk! Van hem ging immers al die narigheid in hoofdzaak uit! Had hij ook niet de schouwburgen laten sluiten, hij, de sombere hater van alle vreugd? En men vergat, dat de schouwburgen reeds gesloten waren in 1642, toen Cromwell's invloed betrekkelijk nog onbelangrijk was, terwijl hij het juist was, die tijdens zijn .Protectoraat iia 1656 aan Sir William Davenant verlof gaf zijn Italiaansche Opera "in Londen te mogen vestigen, waardoor feitelijk de ordonnantie van 1642 in beginsel op zij geschoven werd. Het was Cromwell's verwoede tegenstander, de Presbyteriaan Pryime, die z; oo fel .geageerd had tegen tooneelspelers als „dienaren van Satan", tegen schouwburgen als „kapellen des duivels", tegen kaartspel, tegen muziek en tegen valsch haar. Miaar het Engelsche volk zag slechts de reusachtige, allesbeheerschende figuur van Cromwell; niet zooals hij werkelijk was: de lijdende, strijdende held, die worstelde voor Engeland's godsdienstige en staatkundige vrijheid, — doch als de sombere kolossus, die zijn schaduw over het heele land uitbreidde en aan „Merry Old England" bijkans den adem benam.

En hoe is Cromwell's arbeid en streven beoordeeld in het altijd — vooral in de zeventiende eeuw — "nogal „Puriteinsche" Nederland? Ik vrees van zeer onbillijk. Hoe lang is het geleden, dat op meer dan één onzer scholen Cromwell , nog werd voorgesteld als de bgwerker van de Acte van iNa'vigatie (1651) en van den Eersten Engelschen Oorlog (1652—'54), die een bijna onherstelbare schade toebrachten aan onze vrachtvaart en onze po^ sitie ter zee? Toch was de beruchte Soheepvaartwet niet van Oliver en zag hij de „Dutch War" (die begon een jaar voordat hij Protector werd) met leede oogen aan, omdat hiji wenschte een samengaan met de Protestantsche Repnbliek ter verdediging van het Protestantisme: ook dit heeft, dertig jaxen na zijn dood, Dutch William in zijn plaats weten te bewerkstellingen, waardoor het bedreigde Protestantisme werd gered. Hoe ver zag die gewezen Engelsche heereboer toch!

Wat wij, als echte Oranjeklanten, nooit goed zetten kunnen, is, dat Cromwell datzelfde jonge Prinsje Willem III, dat voorbestemd was eens zijn roemruchte taak over te nemen, zoo heeft tegengestaan. Maar we moeten niet verge'ten, dat de moeder van ons prinsje een dochter was van den onthoofden Karel '1; dat 's Prinsen Vader, Willem II, gedaan had wat hij kon om eerst Karel I, daarna diens zoon, den zich noemenden Karel II, te steunen; en dat deze „pretendent" naar de Engelsche ' kroon, als Oom van den jongen Prins, licht door dezen zou worden gesteund, als de Oranjevorst in de Vereenigde Nederlanden tot macht gekom^en zou zijn.


¹) Saint Joan, uitgegeveii bij Constable and Co., London (1924.)

²) Kuyper vond ik er nog niet bg.

³) Engelsche dichters en geschiedschrijvers maken als om etrp melding van den grooten storm, die vlak vóór Cromwell's verscheiden in 1658 Engeland teisterde.

4) Zoo noemde men toen de aanhangers der Stuarts.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Een zeventiende-eeuwsche Gideon.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1924

De Reformatie | 8 Pagina's