Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

door J. C. RULUMANN.

CXIII.

88. Het Conflict gekomen. I. Complot en Revolutie. II. Ons vrij Beheer bedreigd en beveiligd. III. De Vredelievenden in de Besturen. Amsterdam, J. H. Kruyt, 1886.

Het eerste nummer van deze drieledige brochurenreeks zag in de eerste week van Februari het licht. Maar al een week eerder' was verschenen het Kort Verhaal van den kerkelijken s trijd te Amsterdam, in de eerste dagen van Januari 1886. En ook deze brochure staat in de bekende Volledige Lijst der Boeken en Geschriften op naam van DT A. Kuyper. Evenwel geheel ten onrechte. Want ze is, zooals op: het titelblad en op' blz. 21 duidelijk te lezen staat, van de nietgeschoxste kerfceraadsleden Ds C. A. Renier en de ouderlingen J. A. ter Wolde, J. Ingwersen en M. Eichelberg.

Aanstonds bij de verschijning van de Volledige Lijst der Boeken en Geschriften van Dr A. Kuyper, heb ik er dan ook in de Leestafel van S temmen des T ij ds, December 1915, op gewezen, dat het Kort Verhaal abusievelijk onder Dr iKuyper's geschriften was opgenomen. En ik voegde er toen de toelichting bij, dat, voorzoover anderen dan de genoemde nietgeschorste kerkeraadsleden in dit geschriftje de hand hebben gehad, het toch niet Dr Kuyper was, maar Jhr Mr A. F. de bavornin Lohman, en misschien Dr F. L. Rutgers. Een paar dagen later kreeg ik van Prof. Rutgers, in een brief, die overigens over geheel andere zaken liep, aan het slot ongevraagd deze inlichting:

Uwe opmerking over het „Kort Verhaar-'i|(4n eene aankondiging van „Stemmen des Tijds.") 'fe volkomen juist. Dr A. Kuyper is daar geheel buiten. Het is opgesteld door Jhr. de Sav. Lohman en door mij; waarbij, als ik mij goed herinner, het grootste deel van zijn hand is; maar wat ik zelf er aan bijdroeg, kan ik nu natuurlijk niet meer aanwijzen.

Laat me hierbij nog een andere mededeeling mogen doen.

Op' Zaterdagmiddag 9 Mei 1914 had ik het genoegen door Jhr Mr A. F. de Savornin Lohman te zijnen huize te worden ontvangen tot een interview inzake de z.g. „paneelzagerij". Welwillend gaf de edele staatsman mij piapier en poflood, om aa.nteekeningen te maken van wat hij, opj zijn praatstoel gezeten, me van zijn aandeel aan den kerkelijken strijd van '86 vertelde. In den loop van het gesprek kwamen we op de brochures, die hij over het Amsterdamsche Conflict geschreven had. Ik meende, dat het er twee waren. „Neen", zeide hij, „drie!" Ik was zoO' stout te durven volhouden : twee; n.l. Waar is het m i s d r ij f der geschorsten? en: Ontoerekenbaar. „Ja, , maar", hervatte de heer Lohman, „ik heb er ook nog een geschreven over de eerste dagen van Jaaiuaii '86". „Pardon", zoo veroorloofde ik mij te zeggen, ^, die brochure is niet van u, maa, r van Renier c.s." Toen liep hij' ijlings naar zijn boekenkast en haalde daar trio'mfantelijk drie brochures uit: lo. Het Kort Verhaal, 2o. Waar is het misdrijf en 3o. On toerekenbaar. „Ziedaar drie", en tegelijkertijd wees hij' op' de laatste bladzijde van het „Kort Verhaal", naar de onderteekenïngen: F. L. R u t g e r s en A. F. d e S a v o r n i n Lohman. Doch nu liet ik hem zien, dat die onderteekening slechts 'n Bijlage gold, maar dat het „Kort Verhaal" zelf op naam van de bovengenoemde nietgeschoirste kerkeraadsleden stond. „Je hebt gelijk", erkende nu Lohman, „het sta, at op hun na, am, maar het is toch samengesteld door Rutgers en mij". We kregen dus beiden gelijk.

Moge ik hier óók nog inlasschen, wat Jhr Mr A. F. de • yavomin Lohman mij' later, op 19 November 1916, schreef, nadat ik hem mijn boekwerk De D'oleantie had toegezonden:

Het brengt mij een belangrijk tijdperk ook van irdjn leven in herinnering, en 'ik acht mij gelukkig te kunnen verklaren, dat, na herlezing van wat nu 30 jaren geleden is geschied, ik geen enkele redeij meen te hebben om berouw te gevoelen over mijne toenmalige medewerking, en integendeel meen.mij te mogen verblijden destijds aan de zijde der onrechtmatig verdrukten te hebben gestaan. Maar he.t Ismart mij toch dat er destijds zooveel van de zijde van toch oprechte Christenen is gedaan, waarover ieder rechtvaardig mensch zicb schamen moet. Misleiding en vooroordeel zijn meestal daarvan do oorzaken geweest, en ik kan daarom — wat met u zeker ook het geval zal zijn — zonder eenige bitterheid terugdenken aan hen, die ons destijds dat onrecht hebben aangedaan. Dat onrecht bestaat niet zoozeer in den strijd om de kerkgebouwen — hierbij is een verschil van juri' disch inzicht mogelijk en verklaarbaar — maar vooral in liet aandoen van geheel overbodige procedures en het eischen van schadeloosstellingen. Dit is m. i. een misdrijf van zedelijken aard en een uiting van lage gezindheid. Men wist hoeveel de gemeente moest offeren, om naar haar conscientie te kunnen leven, maar eene p r o t e s-tantsche kerk heeft met die conscientie niet gerekend.

Op grond van dit schrijven heb ik op 16 Juni 1924, naar aianleiding van Lehman's overlijden, , in mijn gedachteniswoopd als Voorzitter van Hen. kerkeraad der Gereformeerde Kerk vaiU Utrecht, . O'.m. dit gezegd:

We weten — en we betreuren het! — dat verschil van inzicht hem later van ons verwijderd heeft. Maar ook nog in den laatsten tijd-achtte liij, zich gelukkig, te kunnen verklaren, dat hij, na bijna 40 jaren, geen enkele reden had om beromv te voelen, over zijn toenmalige medewerking. Integendeel, hij verblijdde zich nog tot het laatste toe, dat hij destijds aan de zijde der onrechtmatig verdrukten had gestaan.

Ook wij verblijden ons daarover, en we danken er God voor, die ons, in Zijn genade, te recliter tijd, ook dezen man beschikte. En we eeren Lohmans nagedachtenis als van een, wiens naam in de heugenis onzer kerkehjke historie, een vooraanstaande plaats zal bhjven innemen onder de wolke der geloofsgetuigen.

Zie: Utrechtsche Kerkbode, 21 Juni 1924, . Tweede Blad.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's