Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wijsbegeerte in steen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wijsbegeerte in steen.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Worden "we niet ariü, ' wahiieer 'ailleëA'de gèdach-' te, da.t eeii, huis een woning is van éeh gezin — zonder meer —, in het'uiterlijk'van het huis iraar voren komt? Moeten we niet zoeken naar een verrijking van het leven, doordien ook hoogere' ideeën hier worden weergegeven?

Deze vragen rezen aan het slot' Viari ons vorig artikel. ,

Om deze vragen te kunnerr beantwoorden, moeten we eens even zien, welke de beteekenis is, van het Calvinisme voor de bouwkunst.

Om deze vraag juist te kunnen beantwoorden, moeten we eerst ons even herinneren, dat telkens weer bij de woordvoerders der moderne bouwkunst de wijsgeerig-religieuse gedachte den vorm van het bouwwerk beheerscht, en dat men ook in den gevel van het woonhuis zijn religieuse ideeën laat spreken.

Men heeft er behoefte aan zijn godsdienst, die krrnst is, , en zijn kunst, die godsdienst is, in het bouwwerk ten toon te stellerr. En als een armoede, als gebrek aan levenskracht wordt het beschouwd, wanneer in een Gods-' huis of in een woning niet een 'hoogere gedachte tot uiting komt. De 'kunst is een soort religie, gelijk trouwens heel de levensbeschouwing van verwarring tusschen godsvereering en kunst-bewon-? dering vol is.

Zullen wij, dus de moderne bouwkunst kunnen volgen op haar weg, om iri het bouwwerk een godsdienstige uiting te willen zien — .hetzij dan dat men zich op het panthe'fstisdi standpunt van een Plassclmert stelt — hetzij dan dat men profetisch de toekomst van den nieuwen god-mensch wil symboliseeren — dan moeten ook wij kunnen meegaaar met de gedachte, daf er in het IDOUWwerk een religieuse idee naar voren moet komen, en dat ook onze religie zich leent om in steen , te worden vastgelegd. Err moge dan al onze hoogere godsdienstige opvatting blijven buiten de sfeer van het concreet uit te drrrkken gevoel, toch moet in onze levensbeschouwing dan een soort terrein zijn, dat vi'aagt om uiting in steen of marmer. In elk geval zal er uit onze beschouwing , da.n een eigen stijl geboren moeten worden. Immers eigen .religie had immer eigen stijl. Wijl eigen religie' eigen wijsbegeerte gaf; die eigen wijsbegeerte weer eigen kimsteischen deed geboren worden; en op die wijze dus ook de eigen stijl ontstond, ja riep om realiseering.

Maar nu is het zoo buiterrgemeen eigenaardig, dat bij het Calvinisme tot hiertoe niets van dit alles te bespeuren viel. Zeker, er was 'iets eigens. 'Maar dat eigerre bestond in het niet-hebben van eigen stijl'. Het bestond in het afwezig zijn van eigen tempel-type „zooals men roemt in het Piarthenon van Athene, in het Piantheon van Rome, in de Aja Sofia van Byzantium, in den D'om van Keulen of in de Sint-Pieterskerk van het Vaficaan". (Kuyper, „Het Calvinisme en de Kunst").

Weliswa, ar had datgene wat er gebouwd werd door de oude Calvinisten een eigen cachet, ook wanrreer hunne huizen verrezen — we zagen dat reeds meermalen — maar daarom kan er nog niet van een eigen stijl worden gesproken. De bezieling varr een motief, dat .aan heel de wereldbeschouwing wordt ontleend, scheen achterwege te blijven. En nu komt vanzelf de vraag, of dit wel anders kón.

Waimeer we het leven in zijn lagere vormen zien, dan is het merkwaardig, dat telkens weer blijkt, dat daar het religieuse en het kunst-leven zóó één zijn, dat er van een eigen terrein voor beide niet kan^ worden gesproken. Er zijn volkeren, die in hun sculptuur alleen godenbeelden weten voort te brengen, en er zijn betrekkelijk hoogstaande rassen, die de kunst enkel gebruiken voor een religieus doel.

Nu ligt, gelijk I> . V. later door een der andere redacteuren van dit blad elders zal worden uiteen­ gezet, religieuse orrtroering, en kunstontroering vlak naast elkarrder. En het is historisch gezien èn psychologisch gezien, ZOO' uitnemend te verstaan, dat in. de primitieve levensvormen men geen onderscheid tusschen die beide wist te maken.

En wamreer het christendom straks nieuwe bezieling geeft, darr neemt men, mede onder den invloed van den oud-testanientischen schaduwendienst, de religie als nieuw-bezielings-motief ook in zijn kunstbeschouwing op. D.arr heeft inderdaad de gedachte, dat er een eigen sfeer, de omgeving van een eigen tempel, gegroeid uit de godsdienstige-kirnsterlaarsvisie, noodig is, om zijn God te ontmoeten, nog niet afgedaarr. En toch „zal men immers God allerwegen kunnen aanbiddeir in geest en in waarheid". Maar dit moet eerst worden begrepen en beleefd.

Er moet komen een bevrijding van de religie evengoed als er zijn moet een bevrijding van de kunst. Kunst, die 'steeds gebonden is aan stoffelijke vormen, kan tenslotte niet zijn de hoogste, levensvorm. Dr Kiryp er'heeft dit ira zijn aangehaalde werk, ook met een beroep^ op' H; egel en Von Hartmanrr, duidelijk uiteengezet.

En wij zouden ons hierbij ook kunnen beroepen op datgene, wat door de woordvoerders van de nieuwe kunstbeschouwing zelf wordt gezegd. Immers telkens weer wijzen ze er op, dat er in elke school vair de kunst na de periode van de vol-, makirrg ' dezer eigen kunst, komt - een periode van • vergeestelijking. Een vergeestelijking, waardoor de neiging komt, de stoffelijke banden te verbreken en de materiëele grenzen uit het oog te verliezen.; Die streving 'naar vergeestelijking is te verstaan. Zoolang de geest bevrijding zoekt in de schoonheid^ van het uitleven barer impulsies en impressies, maar dit dan doen moet irr vormen, die aan het stof zijrr gebonden, kari er varr, zuivere religie geen sprake zijrr. Die is eerst daar, waar de dienst Gods geheel geest en waarheid werd.

Maar daarom kOrl dan 'ö'ók ; het' Calvinisme geen, eigerr kunststijl'geven in ^ijn tempels noch eigen type leggen op-zijir groofe bouwwerken, wijl .^jn belijderris is, dat de religie en met haar de Godsvereering losgemaakt moet worden uit den zinnelijken vonn, — en dat da, ar moet zijn een krachtig g e e s t e 1 ij k opbloeien.,

Deze bevrijding doorloopt, een proces.

„Dat is het proces van Aaron tot Christus, van Aholiab tot de Aposteleri des Heeren, en krachtens datzelfde proces neemt in de zestiende eeuw het Calvinisme een hooger standpunt in dan, het Romanisme veroverd.had. Dienovereenkomstig ko> n en mocht dus het religieifts Qalvinisme geen eigen kunststijl • uit zijn religieBif! beginsel ontwikkelen. Het te doen, .ware een terugziriken op lager standpunt geweest." Zóó - sp-rak Dr; Kuyper in zijn „Het Calvinisme en de Kunst". En dit woord ligt geheel in de lijn van de beschouwingen, die immer die van Calvijn's nazaat .geweest, zijn.

-', f-^^; V , r-; jis.r/ •Wi? '-':3, V!Ïi^f-TS|ii--''Ma'ar dan bewijst'het feit; ': at wij', bij den bouw varr onze huizen-blokken, niet met allerlei religieuse motieven willen komen aandragen, juist dat onze religie zooveel rijker is dan die van hen, die meenen, dat zij hun godsdienstige sentimenten het beste krrnnen uitleven in datgene, wat zij als kunststuk den volkc toonen. Onze religie is teveel geestelijk om eigen bouwstijl te scheppen.

Of er dan geen principes voor de kunst overblijven? . . i .-•...: . .. Zeker wel. |PM'-? , 'y'-''*ISlSS«'; ^*'-''< ''-•

Maar riiet dié; door Welke' nfïerï in de eerste plaats een godsdienstige gedachte leggerr wil ook irr een blok woningen. En ook niet die, door welke de 'beginselen, welke ook het uiterlijk der dingen beheerschen, aangetast worden.

Zoo kan dus geen enkel hooger principe ons van den eisch, dat een huis een zelfstandigheid zijn moet, afbrengen. De eisch: de woning zij met eigerr type een individualiteit te midden van de vele andere eenheden in .het stadsbeeld, 'blijve steeds geharidhaafd. ; , E-'ïS?

Twee tegenwerpingen hoor ik.'^-op.^ practischen grond. • t> qe

De eerste is: wat zal er dan tereelnt komen van het werk van zoovele bouwers? Moeten we dan • weer allerlei leelijke prutserij^ aanvaarden ? Ik antwoord: waarom? Wie eischt dat? Ook.voor den huizenbouw, waarbij de woning-, de gezins-idee het huis beheerscht, is er werk voor bekwame bouwkunstenaars. Juist daar. En daar allermeest. Maar zal men zeggen: het is een geweldig werk voor onze architecten en ook voor de uitvoerders, om zóó te bouwen. Ik geloof dat gaarne. Maar daarover gaat het hier niet. Men zegt dan: de beurs spreekt ook een woordje mee. 't Is waar, maar diezelfde beurs babbelde ook reeds toen men poogde de eischen van moderne beschouwing te realiseeren. Heeft men voor de verwezenlijking van een christelijke idee dan niet iets bizonders over?

Waarom spreekt men van schilders in de bouwkunst — wie denkt hier b.v. , niet aan deBazel? , — terwijl 'n Calvinistisch architect niet de vrijheid zou gegeven worden eens een poging te walgen, om te schilderen, door de variëteit van woning-individualiteiten? Zijn de huizen-reeksen langs de Amsterdamsche grachten minder „schilderachtig" dan de Bazels scheppingen ? | AVij moeten ook hier weer b e w u s t gereformeerd, dat is heelemaal gereformeerd gaan denken en leven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Wijsbegeerte in steen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1925

De Reformatie | 8 Pagina's