Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Water in den wijn"?

Doet ds Lingbeek water in den wijn, nu liiJ! in de Kamer gekozen werd, teneinde, dieii onvermengd in to schenken aan - de verlaters van Gods wet, daar in die boozo Kamer?

Het is „De Waarheids vriend", , die deze vraag - stelt. Het blad doet dat in verband met de wijze, waarop artikel 36 is gebruikt v ójR) r de Kaöierverkiezingên, om er mee te schermen, ea de manier^ waarop liet thans wordt uitgelegd na die verkiezingen.

Eerst de vraag, hoe dit artikel 33 (dat de overlieid heeft te weren en uit te roeien alle afgoderij en valschen godsdienst, om hét rijk des antichrists te gronde te werpen) is gehanteerd vóór de verkiezingen. Do booze G-escheidenen hadden deze gansch noodzakelijke woorden gesclirapt en op die schi'aiDping was (Ie politiek der hedendaagsche antirevolutionairen gegrond. Maar het zou beter moeten gaan, als ds Lingbeek in de Kamer kwam. „De Waarbeidsvr." schrijft:

Er zii'n menschen, die de Herv. Geref. Sfaats-^'partij [floort Gods Stem), daarom zoo-mooi vonden, omdat nu de Overheid, het Ministerie, op den plicht gewezen, Werd dat in Nederland en Indio ieder God moet eeren en dienen, gelijk Hij in Zijil Woord gebiedt. Dte Overheid, het Ministerie, moet daarvoor zorgen, dat ieder naar de Wet der Tien geboden handelt en wandelt; de Overheid heeft die Tien fcpèboden over te nemen in de Grondwet, enz.

Overheid, het Ministerie, moet kerkje spelen. Onderscheid tusschen regeering des lands en kerkje spelen mag niet gemaakt. Dè Overlieid, 't Ministerie moet tot de ware Kerk behooren, de Nederl. Herv. Kerk en aJl'es moet uit hetzelfde oogpunt worden beschouwd. Minister, christen, lidmaat der Ned. Herv.' Kerk, moet één zijta. Dieze dingen zijn eenvoudig! niet te scheiden.

Zoo kwam de Ned. Hetv.^Kerk mooi in het midden van alles te staan en straks zou het alles prachtig . gaan naar één model.

Die Overheid, 't Ministerie zou overal het Evangelie 3nen prediken — door Ned. Herv. predikanten. Be Overheid, 't Ministerie, zou overal het Koninklijk van Jezus Christus doen vorderen —• in den , we? en door middel van de Ned. Herv. Kerk.

De Overheid, het Ministerie, zou het rijk van den antichrist, dat is de Roomsche Klerk en de Paus, te gronde werpen.

De Overheid, het Ministerie, zou alle afgoderijl en valschen godsdienst, dat is 'Rome met haar beeldendiensf-en haar Mis-afgoderiji, wieren en uitroeien. Geen gezant bij den T'aus, geen Roomsche ministers, geen Roomsche optochten, ' geen nonnen en monniken, geen.priesters, geen'Roomsche Kerken. Als'er gtond van de stad te koop is, gelijk in Djein Haag', dan, mag de Gemeenteraad geen stuk g'rond verkoopen , aan de Roómschen; en de leden van de H.G.S. (Hoort Gods Stem!) stemmen tegen. Als er een bcgrafenisinstrument op 't kerkhof in gelDruik genomen wordt, mogen de Roómschen daar geen giet> nük van maken — en de leden van de H.G.S. (Hoort-Gods Stem!) stemmen in Vianen tegen — •als deze kwestie in den Raad aan de orde komt, enz.

Dois de Overheid, het Ministerie moet weren en uitroeien Waar 't maar eenigszins mogelijk is, en veel-bloed zal er moeten vloeien — als 'tnoodig is — zooals het bloed van de Baalspriesters het water Van de beek rood kleurde; de Overheid, het Ministerie, zal daarbij de Ned. Herv. ICerk moeten verzorgen en koesteren en voeden, zooals ©en min het kindeke koestert en zoogt en verzorgt. Heerlijk verschiet, •als de Overheid, het Ministerie zóóver eens komen mocht; en d© H.G.S. (Hoort Gods Stem!) zou er krachtig toe medew-erken. Alle ministers moesten zóó voelen, zóó handelen, zóó ijveren. En als minister de 'Visser, als Hervormd man, zoo niet deed, üan moest zoo'n man, zei ds Gravemeijer van , Ara-«terdam. — terwijl z'n gespierde armen omhoog gingen en z'n stevigie vuisten zich balden — weggejaagd w'orden. Heerlijk verschiet, als de H.G.S. < ie meerderheid eens kreeg bi| deze stemming.

Grondwetsherziening in 't zicht D© kiesdeeler hebben ze intusschen niet gehaald. Maar dat hindert niet.

De wiaarheid wordt doorgaans - door de meerderftf^'begeerd, dat troost in deze.

Eén afgevaar tén afgevaardigde komt er nu toch. En straks ^^ ds Langbeek den oud-vriend ds Schokkingi in het aangezicht weerstaan. Prof. Slotemaker de Bruine zal er van lusten. Z.Exc. minister de "Visser mag zich wel verborgen. De heer Colijn en prof. Visscher mogen wel op hun hoede zijn.-D|e heeren Nolens en "Kooien mogen wel uit den weg gaan. Dis; Lingbeek zal het na eens komen zeggen, hoe liet moet. Iemand, die nog nooit aan politiek gedaan heeft, zal Tiet nu eens duidelijk maken wat beginselen zijn. Naar de werkelijkheid van de bestaande dingen zal niet gevraagd worden. Beginselen zullen nu gelden, ook het beginsel, dat de Herv. Kerk alleen recht heeft; dat de 'Overheid met name de Roomsche afgoderij moet weren, ja, sterker nog, moet uitroeien. Zooals de kat er is om de muizen op te eten — zei een dominé van de H.G.S. — zoo moet het IWinisterie de monniken, de nonnen, de priesters, de Roómschen uitroeien, ze hooren hier niet; dood aan Rome.....

Dat : was het mooie, het pikant© van de H.G.S. (Hoorl; Gods Stem!). B\e Hervormde Kerk-het een en het al en dood aan Rome!

Maar nu komt de ontnuchtering; juist nu ds Lingbeek als lid van de Tweede Kamer aangewezen is (eigenlijk niet gekozen, want - de kigsdeeler .heeft hij niet kunnen halen).

Welke ontnuchtering.? Dat men niet wil uitroeien dat Roomsche broeinest

Want ds Lingbeek schrijft nu over art. , 36 —• zooals de Antirevolutionairen al lang over art.-36

hebben geschreven.-Heelemaal niets pikants nu meer. Och, och, wat zit er in de politiek toch telkens grooto teleurstelling. En dat van een man als ds Lingbeek, ©en held zonder vrees, die alleen door de gebr. Gravemeijer en familie misschien overtroffen werd, maar overigens een man, zooals zijns gelijke niet werd gevonden in Nederland.

Vervolgens neemt het blad het artikel van ds Lingbeek over, evenals „B© Wekker" (maar dan zonder critiek) dat gedaan heeft. Het artikel luidt aldus:

Wij gebruiken in onzen tijd het woord „uitroeien" onkruid uitroeien, ongedierte uitroeien, onkruid uit roeien, ong-edierte uitroeien, volksstammen uitroeien etc. Bij onze \'ader©n had da-t woord echter een meer v r e e d z a"m © b e - teekenis (spatieering hier van Red. Wh.vr.), het werd bij hen veelvuldig gebruikt omtrent m©©ning e n en denkbeelden.

Dat verschil in gebruik der woorden maakt, dat wij lichtelijk in onze belijdenis en aridere geschriften lezen, wat er toch eigenlijk niet in staat.

Wanneer wij b.v. in art. 36 onzer belijdenis lezen van e©n „uitroeien der kett'erij" (staat er niet! iRed. Wh.vr.) dan zijn wij, geneigd dat woord óp te . vatten in de hedendaagsche gangbare beteekenis en dan verrijst voor onzen geest onmiddellijli; een beeld van bloedvergieting en verschrikking.

Hoewel dat toch in de belijdenis n i e t w e r d bedoeld.

- Maar, zegt iemand, dat kunt ge nu wel-zeggen, dat onze Vaderen, als zij 'van uitroeien der afgoderij of ketterij spraken, nfet hebben ige'dacht aan "bloedige Imaatregelen tegen d© pers on en, die zich aan afgoderij schuldig maakten, maar hoe bewijst ge dat, en hoe is dat mogelijk?

I Welaan dan; op bladz. 167 van Triglandts „Kerkelijke historiën" leest ge van ©enige artikelen, behandeld op de Nationale Synode van Dordrecht - van 't jaar 1574.

Onder no. 3 lees ik daar, dat die Synode besloot: „Tot üylroeyinghen der valscher leeringhen ende dwalinghen, die door het lezen der Ketter^che Boecken seer toenemen...."

Die Synode van 1574 was dus bedacht op het uitroeien der ketterijen.

Nu had die Synode geen wereldlijk zwaard tot hare beschikking.

Indien zij met het woord '„uitroeien" had g-adacht aan het bloedig vervolgen van d© person •© n der ketters, dan had er noodzakelijk iets bij mosten staan van een beroep op de Overheid, om met haar zwaard de op uitroeien bedachte kerk t© hulp t© komen.

Maar niets van dat al!

Het genoemde artikel van de D'ordtsche Synode luidt in zijn geheel aldus:

„Tot Uytroeyinghen der v^alscher leoringlien ende dAvalinghen, die door het lesen der ketterspbe Boecken eeer toenemen, souden zij gebruycken d © s e middelen:

Ten eersten. Dat d© Dienaere van den Prediokstoel vermanen sullen tot neerstigh leisen der Bijbel-Bc-her Schriftuuren, ende Kettersche boecken afraden, - ^ doch de namen der boecken' spaerlijck 'noemen.

Ten tweeden. Sullen de Dieaaers d© Boeckverkoopers, haerluyder Leere toeghedaen, vermanen, dat zij stdcke boecken niet en'drucken noch en verkoopen.

Ten derden. Sullen de Dienae^rs in d© huysbesoeckingbe der lidtmaten n©erstiglyck toosten, of in hare huysen eenige schadelijke boecken zijn, opdat Se hun vermanen moghen ai sulcke boecken wegh tedoen "

Tot dusver de Synode van Dordt van 1574.

Hierbij nu merken wij op: , Ten eerste: Dat hier duidelijk sprak© is, niet van een ge-w ©ld dad i g optreden tegen zeker© personen, die ketterij drijven, maar alleen van ©en optr©den met zedelijke middelen, n.l. door prediking en wa, arschuwing, tegen de boeken ©n de leer ing en der ketters.

En 2e. dat zulk ©en optroden met z e' d © 1 ij k © middelen, ni©t tegen afgoden dienaars en ketters, itnaar t^gen afgoderij en ketterij, nochtans door de iSynode wordt aangeduid met het woord: „uytroeijinghen".

Waaruit dus zonneklaar blijkt, dat' men in die dagen, waarin onze belijdenis werd geschreven, met „uitroeien" volstrekt ni©t noodzakolijk een bloedige vervolging of.ten minste uiterlijk geweld heeft bedoeld. En ten 2©. dat men dat woord „uitroeien" zelfs dan placht te. gebruiken, als men uitsluitend de vreedzame middelen van prediking en waarschuwing op het oog had.

Wanneer dus iemand in onze dagen maar halsstarrig blijft beweren: het gaat niet aan, de ketterij uit te roeien, zonder dat men den ketter te lijf gaat, dan is daarop oiis. antwoord: dat wilt ge nu eenmaal zoo, ©mdat ge aan artikel 36 onzer belijdenis de hatelijkste uitlegging wenscht te geven, ten eind© u des te gemakkelijker er van af te kunnen maken. (Wat de H.G.S. den mensclien geleerd heeft.) Maar met d© stukken hebben wij het nu bewezen, dat er voor het besef\ onzer Gereformeerd© vaderen wel degelijk een uitroeien bestond van de keft ©rij, zonder dat daarbij de ketter aan den lijve werd lastig gevallen.

Men beware nu dit ons artikeltje Vragenbus. • Het zal menigen lezer wel eens ie pas kannen komen, want de l©ug©n is nog snol.

In het bovenstaande ligt nu meteen het antwoord op de vraag: hoe ter wereld de Overheid de dwaalleer zou kunnen uitroeien, zonder geloofsvervolging t© oefenen. Uit het bovenstaand© toch blijkt: niets roeit d© ketterij zoo krachtdadig uit als het prediken ent •op het hart© binden van Gods Woord. En al is das die prediking niet de taak der Overheid zelve, zij steun© en bevorder© dan die pr©diking en in het algemeen alles wat Gods Woord verspreidt. En omgekeerd: zij weigere hai-e goedkeuring aan alles, wat lijnrecht ©n oponlijk tegen God en Zijn Woord ingaat. Daarmede roeit zij, in den geest onzer belijdenis, de dwalingen uit"

Bij het bovenstaande nog dit: Toen de Remonstranten in ons vaderland nog door Oldenbarneveldt beschermd werden, schreven zij dikke boeken over het gezag der Overheid, inzake godsdienst en kerk. Toen zij echter het-onderspit hadden gedolven, klaagden zij; luide over de Overheid en Kerk én beweerden onder meer „dat onze Kerk een Tyrannische en liefdelooz© Kerk is, die eens Moorders gelaove heef t".

En toen hebben de Leidsche Hervormde professoren daarop geantwoord:

Van het kettordooden is op d© Synod© van Djordt nooit gehandeld, v©el minder eenig Jjesluit geinaakt, noch in eenige Synode der Gereformeerde Kerken hier t© lande; noch is vanwege de Kerken daartoe verzoek gedaan aan eenige Gereformeerde Overheid van deze Provinciën. Z o o d a t dit is een versierde en opgenomen z a a k. Wél is waai', dat de Synoden somtijds aan hare wettige Overheid hebben verzocht, dat de stoutigheid van eenige secten hier te lande en met name der Remonstranten (die ook bovendien door de Reg©nt©n des lands, voor een factie in liaren staat is v©rklaard) door do autoriteit der Overheid werden ingetoomd en har© solemnele vergaderingen door gevoegelijke wegen verhinderd, maar tot zulke extrimiteiten (openlijke vervolging) zijn zij door d© Kerken" nooit verzocht, veel minder tot eenigen Consciëntiedwa-iig over d© Huisg©zinnen óf bijzonder© Personen, gelijk in het Pausdom geschiedt (zie: Die Leidsche Professoren, * Censure en Proeve, bij Loydekker. E©re van 't Svnode van Dordt, Deel II, blz. 519).

Hier .hebben wij nu uit den bloeitij, d de verklaring der Gereformeerden, dat onze Kerk nooit de vervolging der ketters heeft begeerd.

Wie 't anders beweert, lastert dus onze Kerk en maakt hare belijdenis eerst opzettelijk zwart, ten einde een voorwendsel te hebben om haar te mogen loslaten."

Aervolgens besluit „De Waarheidsvriend" met d® volgende opmerking:

Wat jammer, dat deze „vreedzamö" beteekenis van uitroeien enz., nu, na de verkiezing komt. Ook al afgezakt?

Ook al water in den wijn doen? Ook al vreedzaam = lauW en beginselloos? DIS Gravemeijer van Amsterdam zal er bij moeten komen; om met verheffing van stem bekend t© maken „dat zulk© slapp© menschen niet in d© Twe©d© Kamer thuis hooren"

Tot zoover „De Waarheidsvriend".

De kwestie heeft ook voor de Gereformeerden haar belang. Immers, toen op d© Generale Synode van Utrecht besloten is, de redactie van art. 36 door weglating van het boven geciteerde de©! van ©en volzin t© wijzigen, is daaraan ©en breed rappiort voorafgegaan, waarin met zeer veel en zeer uitvoerige argumenten is aangetoond, dat ds Lingb©©k m©t die enfc©l6 citaatjeR-niet opsclii©t. Hij valt met dez© uitlegging ook onder het oordeel, „dat wie - op dit ©ene punt, m©t hoe goede bedoelingen ook, de historische beteekenis (der Woorden van art. 36) loslaat, daarmee den w©g op©nt, om, schijnbaar aan d© Confessie vasthoudende, haar eea gansch ander© m©ening ond©r t© schuiven dan door hare auteurs is bedoeld". (Acta 277/8.)Ook in dit rapport is opgemerkt, dat ©r menschen zijn, die niet gelooven, dat de confessie, ' mits eerlijk uitgelegd, vervolging van ovarheidswieg© begunstigt. Maar tevens wordt herinnerd aan dr Ph. Schaff, den uitnemenden kenner der symbolen, die ©en' zoodanige uitlegging als onjuist afkeurde. , En dan wordt daarna in dit rapport zeer overtuigend, op gronden, ontleend aan de letter der belijdenis, en aan het „getuigenis der historie", waarbij dan gelet wordt op onze nederrandsch© k©rk©n zelf, op d© belijdenisschriften van andere, buitemlandsche kerken, en op de Gereformeerde theologen, aangetoond, dat de vaderen, die artikel 36 in de oud© redactie opstelden, wel waarhjfc aan gewelddadig© straffen van w'eerstrevenden en ketters hebben gedacht.

Ds Lingbeek, en ieder ander, zal dus • wat dieper op de kwestie moeten ingaan. Zoolang liij! niet heeft aangetoond, dat de heel breede reeks van getuigenissen uit de historie, di© de Geref. Synod© (de „Gescheiden" Synode!) heeft gsgeven, ten onrechte is aangehaald, zal men voorloopig het recht hem kunnen betwisten, dat hij zich aanmatigt in de bewering, dat men onzerzijds de b©lijd©nis eerst zwart maakt, om zich dan ervan af te maken op goedkoope manier. "Wij meenen juist, dat , wie zich in de Kamer laat dragen door een beroep jop artikel 36 en dan vervolgens daarvan een

zoo „makke" en „tamme" uitlegging geeft, als hier aangelsoden wordt, een beetje goedkoopen katheder heeft verovei d, zoowel in de Kamer al's op, den areopagus der Irerkhistorie en der symboliek.

Het rapport laat duidelijk zien, dat de vaderen wel degelijk aan gewelddadig optreden ook tegen de personen der ketters dachten. En daarna hebben zij; op verscheiden gronden dit gevoelen weersproken. Gronden, die nog niet weerlegd zijn. Het droeg de namen van deze^ onderteeken'aars: H. Bavinck, T. Bos, M. de Jonge, H. H. Kuyper, A. Littooy, A. F. de Savornin Lohman, T. Tromp.

Natuurlijk kunnen wij hier het rapport niet overnemen. Maar 'bela.ngsteUende'n mogen w^eten, dat het te lezen is in do Acta der Generale-Synode van Utrecht in 1905. D'S Lingbeek en ds Kersten en alle andere op de schouderen des volks de Kamer ingetorsten zullen een harde kluif hebben aan dit rapport, al's ziji het e'ens weerleggen willen. Maai' zij zullen het wel niet doen. Het is ook niet meer noodig tegenwoordig, dat men, om in de Kamer te komeUj bewijzen aflegt van zelf­

standig denken. Over de kwestie van den doop, "wiaarover ik in deze ru.briek ook tegen ds L. in conflict kwam, binnenkort iets. D'c vacantietijd legt beperking op.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1925

De Reformatie | 4 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1925

De Reformatie | 4 Pagina's