Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„De Bijbel als boek van Schoonheid”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De Bijbel als boek van Schoonheid”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr B. Wielenga, die, veelzijdig begaafd man. als hij is, theoloog, philosoof en, literator mag worden genoemd, heeft in den loop der jaren van zijn studiën op de onderscheiden terreinen der Godgeleerdheid, wijsbegeerte en letterkunde in een aantal publicaties blijk gegeven. Belangrijk steeds doot de keuze van het onderwerp, hebben deze geschriften, door de wijze vaii bewerken, die altijd van den typisch-oorspronkelijken geest van den Auteur getuigt, door hun actueel karakter, niet het minst ook door den frisschen, persoonlijk-gestempelden stijl, aan zijn naam alom in den lande bekendheid gegeven. Ieder onzer, die meeleeft, heeft wel op eenigerlei wijze met deze geschrifteu van Dr Wielenga keamis gemaakt en die leeren waardeeren; in den theoloog Wielenga heeft hij daai'bij den philo'sofisch geschoolden literator ontmoet en in den philosoof den literair bijzonder georiënteerden theoloog.

Onder deze geschriften is er echter m.i. geen, dat zoozeer de samenvatting is van Dr Wielenga's voortreffelijke eigenschappen, dat zoozeer de vereeniging is van al wat zijn studie en belangstelling keiunerkt als het lijvige boek: „D; e Bijbel als boek van Schoonheid", dat dezer dagen in een bij den inhoud geheel passenden vo-rm bij den Uitgever J. H. Kok te Kampen verscheen. Waiit, een theologisch-evenzeer als een philosofisdi-en literair werk, brengt het de verbinding Van al deze elementen tot het religieus-aesthetische, dat de karaktertrek is van geheel Dr Wielenga's schriftelijken arbeid. In al de vorige gesohriften kwam dal .lis eigenschap naar voren, omdat het 't stempel was van de persoonlijkheid van den Auteur, hier is het de hoofdzaak, het onderwerj), en diis is dit boek ook stellig 't meest persoonlijke, 't meest typeerende voor de Wielenga-figuur, zooals we die, door de combinatie van de vorige geschriften, kennen. Dit boek is ongetwijfeld Dr Wielenga's levenswerk, omdat het de synthese is van zijn levensarbeid, omdat Schrijver en onderwerp' volkomen bij elkaar passen, en, om zoo te zoggen, elkaar noodig hebben om ten volle tot uiting te komen. Want, evenzeer als de eerste ©en stof als deze behoeft om zijn rijken geest geheel te kunnen ontplooien, evenzeer vordert de materie, veelzijdig van karakter als ze is en vóór alles religieusaestlietisch, een man als Dr Wielenga om haar juist te belichten. Eigenlijk heeft hij ; dtijd in deze stof geleefd: meestal stond ze, min of meer duidelijt zichtbaar, tegen den achtergrond van wat hij schreel en dikwijls was ze het onderwerp-yan 'z'n lezingen en particuliere gesprekken. Met het volste recM kunnen we dus zeggen, dat dit boek h e t boek is van Dr Wielenga.

Als we dan nader deze studie zullen behandelen, doen we dat met allereerst onze dankbare erkenning uit te spreken voor den belangrijken axbeid, die in dit boek gestalte heeft gekregen, een arbeid, evenzeer beleekenend uit religieus als uit aestl» tisch oogpunt, en in de tweede plaats voor het feit, dat Dr Wielenga met deze uitgave zich weei beweegt op het literair terrein, ten aanzien waaï' van zijn eminente voorlichting niet lean vvordeij gemist. 'tEene zoowel als het andere rechtvaardig' een ietwat uitvoerige bespreking. Daarom meenen we twee artikelen aan dit geschrift te mogen wijdei', een eerste artikel over het algemeene, inleidenao gedeelte van het boek (dat vrij breed is) ©n e^" tweede over de bewerking der eigenlijke stof. Uiteraard zullen beide stukken vooral weergave zi]^ van den inhoud, ten einde 'êiez& n. in zijn, rijke Verscheidenheid den lezer te doen zien.

„Met dit boek beoog ik tweeërlei doel", akW begint Dr Wielenga z'n „Woord Vooraf de eerste plaats wil ik een bijdrage leveren

zuivere en innige kennis van 5e Heilige Schrift. De Bijbel is een tempel met versehillend© poorten. Ik wil U binnenleiden door „de dieur des tampels genaamd de Schoone" " „In de tweede plaats heb ik mij ook ten doel gesteld de schoona waarheid' in dienst van de ware schoonheid te stellen.”

In dit begin-accoord van de klanken-symphonie, die deze studie is, klinken al dadelijk de marquairte tonen van het boek opi, en hooran we den theoloog-philosoof-literator. En de aansluiting bij' vroegeren arbeid vinden we in de volgende regels, die tegelijk het onderwerp in z'n literaire omlijsting zetten: „Somrnigen... willen de aanwezige kunst modelleeren naar het Christelijke beeld. Deze poging is tot mislukking veroordeeld. Hoezeer wij ook oprechte bewondering koesteren voor de moderne kunst, als gave van Gods algemeene genade, haar stijl bloeit op uit een ander beginsel en kan daarom de onze niet zijn. Onzie roeping is, niet de bestaande kunst te huwen aan het christendom, maar in den weg van zich verdiepende en verbreedende reformatie, zelf te komen tot het scheppen van een eigene Christelijke kunst. Deze herleving moet, gelijk immer, haar oorsprong nemen in de verjongde liefde tot de schoone waarheid, die ook de bron en het voorbeeld der ware schoonheid' is."... „Wi) leenden van de modernen, meermalen tot schade van onzen 'Christelijken levensbloei. Wij moeten weer weten, dat zulks niet mag en ook niet behoeft. De geschiedenis zelve is het bewijs, dat de Heilige Schrift, dat is de Heilige Geest in de Schrift, de inspiratie geeft tot het scheppen van een kunst, die den toets van vergelijking met ds meest sublieme kunst der modernen doorstaat.”

Wie goed leest, ziet inderdaad' in deze woorden niet slechts de introductie voor dit boek, maar ook de verbinding met, of beter nog, de belangrijke uitbreiding van te voren verschenen boeken als „Moderne Letterkunde" en „Moderne Letterkunde en Christelijke Opvoeding'. „De Bijbel als boek van Schoonheid" is de architraaf, die deze beide verbindend, den arbeid van Dr Wielenga hiaakt tot een monument van ohristelijk-literaire studie.

Dan overgaande tot het Inleidend deel, „De Schoonheid en de Bijbel", wij'st de Auteur allereerst op „de herleefde bewondering voor den Bijbel". Met de eerlijke poging „om den Bijbel opnieuw aan de cultuur dienstbaar te maken" beweegt zich de moderne belangstelling in de lijn van de groote denkers. En al is er in deze opwaking zooals die uit verschillende pogingen tot herstel blijkt, ook iets ontrus tends, omdat bij' velen niet het minste besef aanwezig is van den Bijbel als het Evangelie Gods, toch blijft het feit zelf onze aandacht waard. Tegenover deze, onjuiste, aanvaarding van de sohoo^nheid va: n den Bijbel, stelt Dr \Vielenga dan de juiste diagnose, uitgaande van den Bijbel als het Woord van God en als zoodanig openbaring van het wezen der schoonheid. In een beknopte, duidelijke samenvatting van het vele, dat daarover reeds geschreven werd', wordt daarbij dat wezen der schoonheid ontleed, ook in zijn reflex in het schoonheidsbesef van den mensch.

Meer in 't bijzonder wijdt dan de schrijver zijn aandacht aan een beschouwing van de schoonheid in het licht der particuliere genade, welker „wezenlijke taak" mede is „de wereld-ontwikkeling weer aan te knoop en, waar ze bij den zondeval afbrak en haar te leiden tot het schoorüieidsdoel, waartoe zij bestemd was". Zoo komt hij' vaJazeH tot een behandelen van de „fadtoren, die de schoonheid des Bijbels bepalen".

Deze zijn allereerst de Goddelijke overvloed, waarvan de Bijbel getuigt, en dan .bet verband tusschen de Israëlitische volksziel en de ziel van den Bijbel. In een buitengewoon-mooi gestyleerd betoog, proeve van het stylistisch vermogen, dat Dr Wielenga kenmejkt, toont hij aan, hoe Israels •volksziel is opgevoed en voorbereid'tot het voortbrengen van den Bijbel, in haar aanraking met de cultuur-schoonheid van Egypte, in haar ondervinding van de schoonheid der woestijn. Van het land Kanaan, van de natuur in haar overvloedige veelvervigheid en hoe ook Israels geschiedenis, die de „miraculeuze bewijzen" deed ervaren van de verkiezing tot volk-van^God, ten dezen van groote heteekenis is geweest.

Meer dan één fragment van dit gedeelte (b.v. Abraham, de mystieke schoonheidskenner, Israël en de schoonheid der woestijn) is in z'n teekening en kleur christelijk-literaire kunst van het zuiverste gehalte, proza-kunst 'in den vollen zin van het ivoord. Daardoor mede word't de lecituur van deze oriënteerende bladzijden van het boek een genot; want getuigende van schoonheid en schoonheidsontroering, brengen ze zelf sdhoonheid en schoonheidservaring, dooT de virtuositeit van hun taal. Het is wellicht de inspiratie geweest van wat Dr Wielenga ging bescihrijven „de schoonheid van het taaiinstrument", die tot zoo meesterlijke uitbeelding hem opvoerde.

Na de behandeling van de taalschoonheid, die het Hebreeuwsch en het Nieuw-Testamentische Grieksch bevatten en door den Bijbel wordt weerspiegeld, besluit de Schrijver dit Inleidend gedeelte met een beschonwing .van „de waardeering van de schoonheid des Bijbels.”

Waar men soms uit „verklaarbare schuwheid". die voortvloeit uit eerbied voor dem Bijbel, huiverig zou zijn voor een opzetteHjkè studie van den Bijbel als boek van schoonheid, stipuleert de Schrijver duidelijk, dat hij allereerst die Heilige Schrift ziet als het „Boek der Waarheid". Maar, „wanneer wij van dit beginsel uitgaan, en het voortdurend vasthouden, is het geen g^aarlijke onderneming, maar veeleer een stichtelijk en Godverheerlijkend werk, den Bijbel uit het oogpunt van schoonheid te beschouwen „De schoonheid van den Bijbel zuiver waardeeren doet gij, als gij' begint met haar op den achtergrond te zien en te verstaan, dat ze ter openbaring van het Evangelie bijkomstig is, maar daarna, wanneer gij in het Woord uw God hebt teruggevonden, diezelfde schoonheid als het hoogtepunt en de gloriekroon ziet, omdat ze u is de afstraling van Gods heerlijkheid en het middel tot Gods verheerlijking”.

Is op deze wijze beantwooird de vraag of wij de schoonheid van den Bijbel mogen waardeeren, dan komt daarnaast op de vraag, in hoeverre wij den Bijbel als boek van schoonheid kunnen eeren. Daarop antwoordt Dr Wielenga, dat „het erkeimen, het eeren en het beoefenen der schoonheid niet alleen Godverheerlijkend, maar ook menschverheffend" (is), dat wij dus voor een moeten staan, daarbij rekening houdend met de praotische bezwaren, die onvermijdelijk aan vertaling verbonden zijn, en het genieten altij'd een genieten ten deele doen zijn.

Na deze breede introductie, die de aandacht vestigt op het vele, dat rondom het onderwerpt ligt en dat gekend en erkend behoort te worden, zal men den Bijbel als boek van schoonheid kunnen zien, komt Dr Wielenga dan tot de behandeling van zijn eigenlijke stof in het tweede deel van het boek.

Daarover dan nader in het volgende artikel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 december 1925

De Reformatie | 6 Pagina's

„De Bijbel als boek van Schoonheid”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 december 1925

De Reformatie | 6 Pagina's