Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wereld van den lslam.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wereld van den lslam.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Islam blijft steeds de aandacht trekken van ieder Christen, die meeleeft met zijn tijd, en de bede: „Uw-Koninkrijk kome" van harte bidt. •

Immers, de Mohammedanen zijn meer dan 230 millioen (230.000.000) in getal, en voorwerp van zendingsarbeid. Zij leven buiten Christus; en al is de naam Jezus bun niet onbekend, die naam heeft voor hen niet de beteekenis van Zaligmaker.

Temeer hebben de Christelijke volken een roeping tegenover de Mohammedanen, omdat 7 van elke 8 onderdanen zijn van Christelijke mogendheden; slechts 1 op de 8 leeft onder eigen Mohammedaansch bestuur. Moeten wij er niet Gods hand in zien, dat bijna heel de Mohammedaansche wereld een Christelijke overheid heeft?

Bovendien, de houding van den Islam is ook van het grootste belang voor de internationale betrekkingen der volken. De wereld is, sinds den laatsten oorlog, als het ware één groot geheel geworden; de scheidsmuren zijn weggevallen; zelfs vliegen de auto's door de Saharawoestijn. En het kan niemand onverschillig zijn, hoe het met een belangrijk deel van de wereld, gelijk toch de Islam is, gesteld is.

Voorts, in de Mohammedaansche wereld vinden allerlei ingrijpende veranderingen plaats op alle gebied. Het kan niet uitblijven, of daardoor wordt het geloof, van den Islam ondermijnd. Hoeveel zegt in dezen niet reeds de afschaffing van den fez en den sluier in Turkije, en de emancipatie der vrouw. Zal de Islam als godsdienst straks ineenstorten? Dan zal het toch iets anders en beters moeten ontvangen in plaats van het ineenstortend geloof, zal het niet aan de revolutie ten buit vallen en aan het brutaalst ongeloof. En dit andere, dit betere, kan aUeen bet'Evangelie van Jezus Christus zijn.

Uitstel van den zendingsarbeid kan het nog minder lijden, omdat er van de zijde van het ongeloof een zeer krachtige aanval op de Mohammedaansche wereld wordt gedaan. Het materialisme van het Westen oefent een zeer verderfelijken invloed uit. De moderne beschaving werkt ook niet bepaald zedelijk en geestelijk verheffend. Vele dusgena'amde „christenen" geven een buitengewoon slecht voorbeeld door hun wandel, en brengen het Christendom is discrediet.

Alles roept in de wereld van den Islam om het Evangelie, als bet eenige middel van eeuwige en tijdelijke verlossing.

Nu is uit den treure herhaald, en het wordt doet talloos velen geloofd, dat een Mohammedaan niet kan bekeerd worden. Ziet hij niet met verachting op de Christenen neer, gelijk een Christen op den Jood? Hij is zelfgenoegzaam en voelt geen behoefte aan verandering; de weg naar den hemel is vrij, en er is niets wat hem verhindert binnen te gaan. De Christenhonden zijn vervloekt. Het wordt dan ook verstandiger geacht, dat de zending zich op de heidensche volken werpt; onder hen heeft het Christendom toekomst. Bovendien is daar de zending noodig, opdat zij niet aan den. Islam ten buit vallen.

Wat is van dit alles waar?

Het kan niet worden ontkend, dat de geschiedenis geen bemoedigend antwoord heeft gegeven. Het was tot dusver bijna allerwegen een ploegen op rotsen.

Maar het gaat niet aan alle vrucht aan dezen zendingsarbeid te ontzeggen.

Onze Oost-Indiën spreken reeds van een bijzonderen zegen. Niet alleen zijn er overal open deuren, en weten onze zendelingen op Java ternauwernood van alle geboden gelegenheden gebruik te maken; maar ook zijn er reeds duizenden toegebracht. En binnen weinige dagen hoopt de Inlandsche kerk van Djocja haar eigen, Javaanschen predikant te bezitten.

Op de groote Algemeene Zendingsoonferentie in 1924 te Jerusalem geho'aden, is deze vraag naar de vrucht ook aan de orde gesteld. De arbeiders op het zendingsveld moesten hun eigen ervaringen meedeelen. En treffende staaltjes van Gods almachtige genade werden vermeld. Behalve Ned. Indië kon ook Abessynië van duizenden bekeerlingen spreken. En veler getuigenis was, dat de Mohammedaansche wereld open ligt voor de prediking van het Evangelie.

Dit wordt nog niet algemeen ingezien, en de arbeid onder de Mohammedanen is dan ook tot dusver bij vele zendingsgenootschappen, vooral in het buitenland, tamelijk wel verwaarloosd geweest.

Enkele getallen en namen mogen dit uitwijzen. Niet, dat wij hiermede iets nieuws zeggen; want reeds op de Conferentie van Lucknow in 1911 is ook reeds op dezen droeven stand van zaken gewezen; en hoewel sindsdien 15 jaren verloopen zijn, is verbetering nauwelijks ingetreden.

Practisch onbezet zijn de volgende Mohammedaansche landen en streken: Afghanistan, de provincies Hedjaz, Asir, Nejd en Andramaut in Arable, Russisch Turkestan, groote deelen van Siberië, Boekhara, het Oostelijk deel van den Maleischen archipel, en Socotra; ook de Mohammedaansche bevolking van Madagascar, Albanië, Bulgarije, Jugoslavië, de Krim, Georgia en Europeesoh Rusland, Tripoli in Noord-Afrika, de Fransche Soedan, het groote Aurèsgebergte, de Sahara, en Marooco. M deze streken bevatten tezamen een Mohammedaansche bevolking van 40.000.000. Voor de 8.000.000 Mohammedanen in China is ternauwernood één zendeling ter beschikking. Ook het gebied der 69.000.000 Mohammedanen in Engelsch Indië kan zonder bezwaar „onbezet" worden genoemd; er wordt zoo goed als niet aan hen gedacht. Er zijn in Engelsch Indië 5000 zendelingen, maar wie bekommert zich van hen over de Mohammedanen?

Men berekent, dat er waarschijnlijk 100.000.000 Mohammedaansche vrouwen en meisjes zijn, tot wie het Evangelie op geenerlei wijze komt. Voor hen alleen zijn 100.000 krachten noodig. Dit eene voorbeeM wijst er afdoende op, dat men geen enkele reden heeft, te zeggen, dat er reeds genoeg zendingskrachten werkzaam zijn.

Natuurlijk wordt de wereld der Mohammedanen niet geheel vergeten; een vergelijking van de bovenstaande cijfers met bet getal van de belijders van den Islam wijst dit wel uit. Maar het gaat meestal zoo toe, dat in een Mohammedaansch land de zendelingen op een bepaald punt worden saamgebracht, alzoo in en vanuit dit centrum arbeiden, maar de zeer verre en wijde omtrek wordt dan niet bereikt.

Men heeft het noodig geacht den schreienden nood der Mohammedaansche wereld eens opzettelijk onder de oogen te zien. Daartoe werd, behalve eenige speciale conferenties, ook de Algemeene Zendingsconferentie te Jerusalem gehouden in het voorjaar van 1924, waarover wij op deze plaats reeds vroeger schreven. Maar men heeft het hierbij niet gelaten. De Christelijke kerk moet het weten, wat er in die wereld van den Islam heden ten dage omgaat; welke groote kansen God aan het Evangelie geeft; hoe verwaarloosd de zorg van de Christenheid voor de Mohammedanen tot dusver is geweest; hoeveel er te doen is, en welke rijke beloften de arbeid onder de Mohammedanen bevat.

Daarom is onder leiding van dr John Mott, voorz. van den Internationalen Zendingsraad, een boek de wereld ingezonden, onder den titel: „The Moslem world of today". Dit boek van 400 bl. bevat niet minder dan 23 hoofdstukken of artikelen, geschreven door schrijvers en schrijfsters van naam. Alle belangrijke kwesties komen natuurlijk ter sprake, als het Kalifaat, de Islam en net rassenprobleem, journalisme, literatuur, het vrouwenvraagstuk, enz.

De vraag, die bij het lezen van dit boek opkomt, is: wat heeft het Christendom tegenover deze geweldige macht te stellen? Neem alleen eens het vraagstuk van de journalistiek. De bekende dr Zwemer wijdt er een artikel aan van meer dan 30 bl. Alleen in Engelsch Indië zijn 222 Mohammedaansche nieuwsbladen.

In Ned. Indië is de pers ook druk in de weer. Op Java zijn 8 nieuwsbladen en op Sumatra en de andere eilanden 10; op Java alleen 24 periodieken. De namen zijn ook merkwaardig: „Licht van. Sumatra", „Jong Java", „Licht van Indië", „Jong Sumatra", „De herleving van den Islam", „De Aëra van den Islam", enz. Dit alles wijst op een ontwaking van den Islam.

Het loont de moeite, op somihige artikels uit dit boek nader de aandacht te vestigen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

De wereld van den lslam.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1926

De Reformatie | 8 Pagina's